zaaknummer: HAA 12 - 5774
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
10 januari 2013 in de zaak tussen
[naam verzoekster], te [woonplaats], verzoekster
(gemachtigde: mr. M.J. van der Staaij)
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Dijkman Dulkes-Wan)
Bij besluit van 7 november 2012 (het primaire besluit] heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om toekenning van een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) afgewezen, omdat verzoekster heeft geweigerd mee te werken aan een huisbezoek.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit van 7 november 2012 met ingang van 18 december 2012 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar, tenzij verweerder eerder een besluit neemt op de nieuwe Wwb-aanvraag van verzoekster van begin december 2012;
- draagt verweerder op met ingang van 18 december 2012 aan verzoekster voorschotten te verstrekken ter hoogte van 90% van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders, vermeerderd met een woonkostentoeslag van 10%;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,--, te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- gelast verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 42,-- aan haar te vergoeden.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft verzoeksters Wwb-aanvraag afgewezen, omdat door toedoen van verzoekster geen huisbezoek heeft plaatsgevonden. Gezien de stukken, bestond er voldoende aanleiding voor het afleggen van een huisbezoek. Als een betrokkene hieraan niet meewerkt omdat hij/zij een andere afspraak heeft, dan is dit in de regel voldoende om de aanvraag om een Wwb-uitkering af te wijzen.
3. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat haar tweede kind ongewenst is. Verzoekster is, zo heeft zij verklaard, zwanger geraakt. Zij heeft de overtuiging dat zij de opvoeding en verzorging van een tweede kind niet aankan. Verzoeksters tweede kind is te vroeg geboren en heeft om die reden van [..] 2012 tot [...] 2012 in het ziekenhuis gelegen. Verzoekster heeft bewust geen borstvoeding gegeven. Op [...] 2012 is verzoeksters tweede kind overgeschreven naar het adres van de vader in [woonplaats vader]. Voorts heeft verzoekster, naar eigen zeggen, contact met de Sociale Verzekeringsbank om de kinderbijslag op naam van de vader te laten overschrijven. In bezwaar zal verzoekster hiervan stukken overleggen.
4. Op [...] 2012 heeft de vader verzoeksters tweede kind meegenomen. Dit kind verblijft, wanneer de vader werkt, bij de grootouders van vaderszijde. In het begin heeft verzoekster haar tweede kind om de dag gezien. Daarna is de frequentie van het contact minder geworden.
5. Het verhaal dat verzoekster ter zitting heeft verteld, is niet in de stukken terechtgekomen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het verhaal van verzoekster consistent en niet ongeloofwaardig. Voorts heeft verzoekster ter zitting een afsprakenkaart getoond waarop staat vermeld dat verzoekster op [...] om 13.45 uur – het tijdstip waarop het huisbezoek afgelegd had moeten worden- in het ziekenhuis een afspraak had bij een gynaecoloog. Verzoekster is daar toen, naar eigen zeggen, verschenen.
6. Uit het voorgaande komt naar voren dat er in het gesprek op [...] niet goed is doorgevraagd naar de reden van het door verzoekster niet (direct) meewerken aan een huisbezoek, aansluitend aan het gesprek.
7. Verzoekster heeft begin december 2012 een nieuwe Wwb-aanvraag ingediend. Het intakegesprek naar aanleiding van deze aanvraag is gepland op 15 januari 2013. Ter zitting heeft verweerders gemachtigde geïnformeerd naar de afdoeningstermijn van de nieuwe aanvraag. Verweerder heeft toegezegd deze aanvraag met voortvarendheid te behandelen. Echter, in verband met andere aanvragers die ook snel uitsluitsel willen, kan een besluit op de nieuwe aanvraag nog drie tot vier weken op zich laten wachten.
8. Vaststaat dat verzoekster niet over inkomsten of vermogen beschikt. Hierdoor heeft zij een spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van verzoekster bij toekenning van een uitkering zwaarder wegen dat verweerders belang bij handhaving van het primaire besluit. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en het primaire besluit te schorsen met ingang van 18 december 2012 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar, tenzij verweerder eerder een besluit neemt op de nieuwe Wwb-aanvraag van verzoekster van begin december 2012. De voorzieningenrechter zal verweerder opdragen
om met ingang van 18 december 2012 aan verzoekster voorschotten te verstrekken ter hoogte van 90% van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders, vermeerderd met een woonkostentoeslag van 10%.
9. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 472,-- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoekster een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moet verweerder op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht het bedrag van de proceskosten betalen aan de griffier van de rechtbank.
10. De voorzieningenrechter ziet tot slot aanleiding verweerder te gelasten het door verzoekster betaalde griffierecht van € 42,-- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier, op 10 januari 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.