ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ3519

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
580152 CV EXPL 12-14546
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.A. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot intrekking van parkeerboetes en schadevergoeding door gemeente Haarlem

In deze zaak vordert eiser, de heer [eiser], dat de gemeente Haarlem alle parkeerboetes die hem zijn opgelegd in de periode van 2011 en 2012 intrekt. Eiser stelt dat hij onterecht geen parkeervergunning heeft gekregen in 2011, terwijl hij in 2012 wel een vergunning heeft ontvangen. Hij vordert daarnaast een verklaring voor recht dat de gemeente onbegrijpelijk heeft gehandeld en schadevergoeding tot een maximum van € 24.999,00. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot intrekking van de aanslagen, omdat hij de voorgeschreven rechtsgang niet heeft gevolgd. Eiser had eerst bezwaar moeten maken tegen de Mulderbeschikkingen en de naheffingsaanslagen bij de respectieve instanties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij in 2011 een parkeervergunning heeft aangevraagd. Hierdoor is ook de vordering tot schadevergoeding afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van eiser, omdat hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 580152 / CV EXPL 12-14546
datum uitspraak: 21 februari 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake[eiser]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. J.P. van Vulpen
tegen
de gemeente Haarlem
te Haarlem
gedaagde
hierna te noemen de gemeente Haarlem
gemachtigde drs. E.H. van Diepen
De procedure
[eiser] heeft de gemeente Haarlem gedagvaard op 30 oktober 2012. De gemeente Haarlem heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [eiser] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna de gemeente Haarlem nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. [eiser] heeft in de periode van 20 augustus 2010 tot en met 21 augustus 2012 in totaal 31 aanslagen opgelegd gekregen (zowel zogenoemde Mulderbeschikkingen als naheffingen) in verband met het parkeren zonder parkeervergunning op een parkeerplaats voor vergunninghouders dan wel het parkeren zonder betaling.
2. Bij brief van 12 juni 2012 heeft de gemachtigde van [eiser] onder meer het volgende aan de gemeente Haarlem meegedeeld: “Inzake diverse aanslagen parkeerbelasting betreffende mijn cliënt de heer [eiser] […] allemaal opgelegd in 2011 moge dienen dat ik herziening vraag van al deze aanslagen. […] Oorzaak van het vragen van herziening is dat cliënt toen hij in Haarlem kwam wonen om een parkeervergunning vroeg. Dat is toen geweigerd. […] In 2102 vroeg hij […] een nieuwe vergunning aan. Die kreeg hij toen wel. Het beleid is volgens mijn gegevens niet gewijzigd, en dat betekent dat ten onrechte in 2011 een en ander geweigerd is.”
3. Bij brief van 6 september 2012 heeft de gemeente Haarlem [eiser] niet ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar tegen de naheffingsaanslagen.
4. Bij brief van 18 september 2012 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de gemeente Haarlem onder meer het volgende geantwoord: “U heeft hetgeen ik geschreven heb, verkeerd gelezen. Het was niet zozeer een bezwaarschrift, het was een verzoek in verband met de fouten door de gemeente gemaakt, om een en ander te herzien. […] Immers duidelijk is dat de gemeente in het jaar dat de boetes zijn opgelegd ten onrechte gesteld heeft dat cliënt geen recht had op een parkeervergunning.”
5. Op 18 oktober 2012 heeft de gemeente Haarlem onder meer het volgende aan de gemachtigde van [eiser] geschreven: “Na controle bij de afdeling parkeervergunningen is gebleken dat er voor 2011 geen aanvraag van een parkeervergunning ten behoeve van de heer Miligi is gedaan. […] In 2011 beschikte de heer Miligi niet over een parkeervergunning en diende hij te betalen voor het parkeren in de binnenstad. […] Een verzoek tot intrekking van opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting wordt toch gezien als een bezwaarschrift. […] In dit geval werd besloten de opgelegde naheffingsaanslagen te handhaven. De door u aangevoerde argumenten zijn voor mij geen reden op mijn eerder beslissing terug te komen. Indien u zich met deze beslissing niet kunt verenigen, staat het u vrij om de zaak aanhangig te maken bij de Sector Bestuursrecht van de rechtbank te Haarlem […].”
De vordering
[eiser] vordert (samengevat) (1) veroordeling van de gemeente Haarlem tot intrekking van alle aanslagen over de periode 2011 en 2011, (2) een verklaring voor recht dat de gemeente Haarlem onbegrijpelijk heeft gehandeld wat betreft de aanspraken van [eiser] op een parkeervergunning, (3) veroordeling van de gemeente Haarlem tot betaling aan [eiser] van alle schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden door deze handelwijze, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met beperking van de schade tot een bedrag van € 24.999,00.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De gemeente Haarlem heeft onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld door hem in 2011 een parkeervergunning te weigeren. Die weigering was onrechtmatig, nu de gemeente Haarlem, bij gelijkblijvende omstandigheden, in 2012 wél een parkeervergunning aan [eiser] heeft verstrekt. Ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de gemeente Haarlem heeft [eiser] schade geleden. Deze schade bestaat uit de boetes die [eiser] zijn opgelegd in de periode dat hij ten onrechte niet over een parkeervergunning beschikte. De gemeente Haarlem behoort de schade aan [eiser] te vergoeden.
Het verweer
De gemeente Haarlem betwist de vordering. Op het verweer zal, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, bij de beoordeling worden ingegaan.
De beoordeling
Onbevoegdheid kantonrechter
1. Het meest ver strekkende verweer van de gemeente Haarlem houdt in dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de vordering van [eiser] kennis te nemen. De kantonrechter verwerpt dit verweer, nu [eiser] het onrechtmatig handelen van de gemeente Haarlem aan zijn vordering ten grondslag legt, zodat de kantonrechter bevoegd is van de vordering van [eiser] kennis te nemen.
2. Vast staat dat [eiser] zowel ten aanzien van de Mulderbeschikkingen als de naheffingsaanslagen heeft nagelaten de juiste juridische weg te bewandelen. Tegen de Mulderbeschikkingen had [eiser] eerst bezwaar moeten maken bij de Officier van Justitie, waarna hij tegen de beslissing van de OvJ in beroep had kunnen gaan bij de kantonrechter. Tegen de naheffingsaanslagen had [eiser] eerst bezwaar moeten maken bij de gemeente Haarlem, waarna hij in beroep had kunnen gaan bij de sector bestuursrecht. Het niet benutten van de voorgeschreven rechtsgang kan niet meebrengen dat voor [eiser] thans de weg via de kantonrechter openstaat. [eiser] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering tot intrekking van de aanslagen over de periode 2011 en 2012.
3. De gemeente Haarlem heeft gemotiveerd betwist dat [eiser] in 2011 een parkeer-vergunning heeft aangevraagd en dat deze aanvraag niet is gehonoreerd. Het had op de weg van [eiser] gelegen zijn stelling nader te onderbouwen, eventueel met stukken waaruit de aanvraag en/of de afwijzing blijkt. Nu [eiser] dit niet heeft gedaan, zal de vordering tot het geven van een verklaring voor recht als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4. Uit het voorgaande vloeit voort dat ook het gedeelte van de vordering dat ziet op vergoeding door de gemeente Haarlem van door [eiser] geleden of te lijden schade bij gebreke van deugdelijke grondslag dient te worden afgewezen.
5. De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. De kosten aan de zijde van de gemeente Haarlem worden begroot op nihil, nu de gemeente Haarlem zich niet heeft laten bijstaan door een beroepsgemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart [eiser] niet ontvankelijk is zijn vordering tot veroordeling van de gemeente Haarlem om alle aanslagen over de periode 2011 en 2012 in te trekken althans een verklaring af te geven dat [eiser] dienaangaande niets meer hoeft te betalen;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de gemeente Haarlem tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. van Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.