ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ4167

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
13/1111
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening maatschappelijke opvang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die niet behoort tot de doelgroep van de maatschappelijke opvang. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R. van den Berg, had een spoedeisend belang bij de voorlopige voorziening, omdat zij op korte termijn haar huidige verblijf moest verlaten. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, ondanks het spoedeisende belang, er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Dit was gebaseerd op een belangenafweging waarbij werd vastgesteld dat verzoekster zelfredzaam is en over inkomsten uit arbeid beschikt. Bovendien was er geen bewijs dat verzoekster actief op zoek was naar huisvesting, ondanks de tijdelijke toegang tot de maatschappelijke opvang die haar was geboden uit humanitaire overwegingen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de maatschappelijke opvang bedoeld is voor personen die niet in staat zijn om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Verzoekster had niet aangetoond dat zij aan deze criteria voldeed, en de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen noodzaak was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd medegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1111
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van
7 maart 2013
in de zaak van:
[verzoekster]
verblijvende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde mr. R. van den Berg
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,
verweerder.
Bij besluit van 15 februari 2013 heeft verweerder verzoekster medegedeeld dat zij op 13 maart 2013 de maatschappelijke opvang zal moeten verlaten, omdat haar indicatie op die datum verloopt en verzoekster niet behoort tot de doelgroep van de Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz).
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, mr. R. Braeken en H.J. Knotnerus-Sanstra.
Beslissing
De voorzieningenrechter heeft:
- het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Gronden van de beslissing
1. Met verweerder is de voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster niet behoort tot de doelgroep van de maatschappelijke opvang. Deze opvang is immers, gelet op het bepaalde in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) bedoeld voor personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Voldoende duidelijk is dat verzoekster zelfredzaam is. Zij beschikt over inkomsten uit arbeid en haar twee kinderen gaan naar school. Anders dan verzoekster heeft aangegeven, kan niet met succes worden betoogd dat haar situatie niet goed is uitgezocht door verweerder. Immers, bij de Brede Centrale Toegang (BCT), zo heeft verweerder verklaard, zijn de medewerkers ervoor opgeleid om snel de verschillende problemen die cliënten (kunnen) hebben te onderkennen en in kaart te brengen. Zo is verzoekster bij haar intake begeleid door een sociaal verpleegkundige. In het geval van verzoekster is er slechts een groot probleem: zij beschikt niet over eigen huisvesting. Daar komt bij dat verzoekster ter ondersteuning van haar betoog geen stukken heeft overgelegd.
2. Ondanks het feit dat verzoekster niet behoort tot de doelgroep van de maatschappelijke opvang, heeft verweerder haar, uit humanitaire overwegingen, toegang verschaft tot de maatschappelijke opvang (het Pauzement in Haarlem). Daar was op 15 februari 2013 plaats voor verzoekster en haar kinderen. Deze toelating (uit coulance) duurt , zoals in het besluit vastgesteld, maximaal een maand. Duidelijk is geworden dat verzoekster deze tijd niet (goed) heeft benut, nu niet is gebleken dat zij in dit periode naarstig heeft gezocht naar eigen woonruimte.
3. In deze procedure ziet de voorzieningenrechter zich gesteld voor de vraag of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening is door verweerder niet betwist. Echter, gelet op de belangenafweging, komt de
voorzieningenrechter niet toe aan het treffen van een voorlopige voorziening.
Ter zitting is naar voren gekomen dat verzoekster op korte termijn al het mogelijke in het werk zal stellen om voor zichzelf en haar kinderen eigen woonruimte te verkrijgen. Hierbij wordt zij bijgestaan door haar gemachtigde. Voorts heeft verweerder ter zitting aangegeven dat verzoekster zich tot de BCT kan wenden en dat de medewerkers zich zullen inspannen om haar te begeleiden bij het vinden van huisvesting.
4. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
5. De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2013 te Haarlem door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden: