ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ4444

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/15/191301 / HA ZA 12-192
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming en verjaring in de relatie tussen een gokker en Holland Casino

In deze zaak vorderde eiser, een gokker, een verklaring voor recht dat Holland Casino toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een overeenkomst door hem na een eerder overeengekomen entreeverbod opnieuw toe te laten tot de casino's. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Eiser had op 26 oktober 2001 een entreeverbod met Holland Casino overeengekomen, maar na een bezoek op 5 november 2002 werd dit verbod opgeheven en werd eiser opnieuw toegelaten tot de casino's. Eiser stelde dat Holland Casino onrechtmatig had gehandeld door hem weer toegang te verlenen, wat leidde tot aanzienlijke financiële verliezen.

Holland Casino verweerde zich tegen de vordering met een beroep op verjaring, stellende dat de schade al op 5 november 2002 was ontstaan, terwijl eiser pas op 14 april 2009 zijn vordering had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn van vijf jaar was verstreken, aangezien eiser bekend was met de schade en de aansprakelijke partij op het moment van het schadetoebrengende feit. De rechtbank verwierp het betoog van eiser dat de schade door herhaaldelijk gokken na 5 november 2002 niet was verjaard, omdat eiser niet had aangetoond dat er nieuwe schadeposten waren ontstaan die niet te verwachten waren op het moment van het eerste feit.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem in de proceskosten van Holland Casino, die op € 1.479,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. M. Flipse op 20 februari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/191301 / HA ZA 12-192
Vonnis van 20 februari 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. H.A. Zandijk te Utrecht,
tegen
de stichting
NATIONALE STICHTING TOT EXPLOITATIE VAN CASINOSPELEN IN NEDERLAND,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
advocaat mr. S.F. Sagel te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Holland Casino genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] heeft op 26 oktober 2001 de vestiging van Holland Casino te Breda bezocht. Partijen zijn op die datum een entreeverbod overeengekomen. In de verslaglegging van Holland Casino staat hieromtrent het volgende beschreven:
Nav gebruik creditcard van zijn zus, wat deze niet te weten mocht komen, gesprek richting ksv gestuurd. Bleek dat (-) 30.000 schuld had en het gokken niet kon laten. Hij mocht de kaart gebruiken om morgen zijn hypotheek-akte te laten passeren maar had daarvan dus misbruik gemaakt. (..) Gast uiteindelijk kunnen overtuigen dat hij bezig was te liegen, bedriegen & steeds dieper in de schulden te raken. Belde uiteindelijk zijn zus om de waarheid te vertellen, die was echter al op de hoogte gebracht door visa dat wij de kaart hadden ingenomen. Kwam hierheen met haar man wat emotionele konfrontatie opleverde. (-) had toen al ev/ev onb tijd getekend, MINIMAAL VIJF JAAR. Doorverwezen AGOG of Kentron. (..)
2.2. Op 5 november 2002 heeft [eiser] opnieuw de vestiging van Holland Casino te Breda bezocht. Toen is het entreeverbod opgeheven en is een bezoekbeperking afgesproken. Hierover heeft Holland Casino het volgende gedocumenteerd:
Had geleerd van zijn ervaringen. Was destijds via het Riag bij de gokhulpverlening terecht gekomen en had daar een “cursus” gevolgd. Hij en zijn begeleider waren tot de conclusie gekomen dat hij niet gokverslaafd was maar eerder dwangmatig zijn verlies achterna holde! Hij wilde een paar keer per maand gaan komen. hem het alternatief geboden van max. 8x per jaar. hij ging accoord hoewel hij later nog verzocht om het 1xpmnd te maken. na uitleg zag hij daarvan af.
2.3. [eiser] heeft na opheffing van het entreeverbod de vestiging(en) van Holland Casino regelmatig bezocht en daar aanzienlijke bedragen verloren.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert om te verklaren voor recht dat Holland Casino jegens hem toerekenbaar is tekort geschoten, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld, doordat Holland Casino hem na het op 26 oktober 2001 overeengekomen entreeverbod vanaf 2002 toch heeft toegelaten tot haar casino’s en dat Holland Casino daarom schadeplichtig is jegens hem, kosten rechtens.
4. De beoordeling
4.1. Holland Casino heeft zich primair verweerd tegen de vordering van [eiser] met een beroep op verjaring. Volgens Holland Casino heeft het vermeende schadetoebrengende feit zich voorgedaan op 5 november 2002, terwijl [eiser] eerst op 14 april 2009 – dus meer dan vijf jaar later – zijn vordering heeft ingesteld.
4.2. [eiser] heeft daartegen aangevoerd dat de overeenkomst van 26 oktober 2001 geldig was tot 26 oktober 2006. Met inachtneming van de periode van vijf jaar, voorafgaand aan de datum van de aansprakelijkheidsstelling en aanzegging van rechtsmaatregelen op 14 april 2009, is Holland Casino in ieder geval aansprakelijk voor de schade die hij geleden heeft vanaf 14 april 2005, aldus [eiser].
4.3. Bij de beoordeling van het beroep op verjaring stelt de rechtbank voorop dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade ingevolge artikel 3:310 lid 1 BW verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Tussen partijen is niet in geschil dat de verjaringstermijn van genoemd artikel een aanvang heeft genomen op 5 november 2002, toen [eiser] immers bekend was met de schade als gevolg van het hervatten van zijn gokgedrag bij Holland Casino en het hem tevens duidelijk was dat hij door Holland Casino weer werd toegelaten tot de casino’s. Volgens [eiser] is, hoewel hij eerst in 2009 zijn vordering heeft ingesteld, een deel van zijn vordering echter niet verjaard, omdat – zo begrijpt de rechtbank – door hem telkens opnieuw schade is geleden, doordat hij telkens weer de casino’s van Holland Casino kon bezoeken. Dit betoog wordt verworpen. [eiser] heeft zijn vordering gebaseerd op de stelling dat Holland Casino haar zorgplicht jegens hem heeft geschonden, doordat zij hem vanaf 5 november 2002 weer heeft toegelaten tot haar casino’s in plaats van hem de toegang tot 25 oktober 2006 te ontzeggen, zoals op 25 oktober 2001 was overeengekomen. Ook volgens [eiser] vond het schadetoebrengende feit dus plaats op 5 november 2002. Vanaf dat moment heeft [eiser], telkens als hij verloor in het casino, schade geleden. Vanaf dat moment moet [eiser] echter ook bekend worden geacht met de (mogelijkheid van) schade die hij zou leiden als hij het casino bezocht. Door [eiser] is niet gesteld dat sprake is van na 5 november 2002 opgetreden schadeposten, die op 5 november 2002 niet behoefden te worden verwacht (NJ 2003, 268). Dit leidt tot de slotsom dat de verjaringstermijn die op 5 november 2002 is gaan lopen op 5 november 2007 was verstreken, zodat Holland Casino terecht een beroep heeft gedaan op verjaring van de vordering en [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Holland Casino worden begroot op:
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.479,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Holland Casino tot op heden begroot op € 1.479,00, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.?