ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ5397

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
589873 - VV EXPL 13-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake provisieovereenkomst in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft eiser, werkzaam als Financieel Adviseur bij Zorg Verzekerd B.V., een voorlopige voorziening gevraagd om betaling van achterstallige provisie en vakantietoeslag. Eiser is op 27 juni 2011 in dienst getreden en heeft zijn arbeidsovereenkomst op 1 januari 2012 opgezegd. De provisieovereenkomst, die van toepassing was op zijn arbeidsrelatie, stelde dat hij recht had op provisie bij een gemiddelde aanwas van meer dan € 10.000,- per maand. Eiser heeft gesteld dat hij deze aanwas heeft behaald en vordert een bedrag van € 2.425,- aan provisie, € 540,- aan vakantietoeslag, en andere kosten. Zorg Verzekerd heeft de vordering deels betwist, maar de kantonrechter oordeelt dat er voldoende basis is voor de vordering van eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Zorg Verzekerd de vakantietoeslag en een onterecht ingehouden bedrag aan eiser moet betalen. De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen en Zorg Verzekerd veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.965,- bruto, verminderd met een netto bedrag van € 393,70, en heeft de wettelijke rente toegewezen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 589873 \ VV EXPL 13-19
datum uitspraak: 25 februari 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[EISER]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. I.J.J. Botty
tegen
de besloten vennootschap Zorg Verzekerd B.V.
te Haarlem
gedaagde partij
hierna te noemen Zorg Verzekerd
gemachtigde mr. A.R. Munnik
De procedure
[eiser] heeft Zorg Verzekerd op 8 februari 2013 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari 2013. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De feiten
a. [eiser] is met ingang van 27 juni 2011 bij Zorg Verzekerd in dienst getreden.
b. Sedert 28 september 2011 verrichtte [eiser] zijn werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
c. De functie van [eiser] was Financieel Adviseur B tegen een laatstgenoten salaris van € 2.250,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld.
d. Op de arbeidsrelatie tussen partijen is de Provisie Overeenkomst Advieurs Zorg verzekerd kalenderjaar 2011 (hierna: de provisieovereenkomst) van toepassing. Deze provisieovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
“1. Voorwaarde beschikbaarheid: De gemiddelde nieuwe aanwas provisie (gemeten per kalenderjaar) moet meer zijn dan € 10.000,- per salaris periode.
(…)
3. Provisie beschikbaarheid: Voor elke € 10.000,- (drempelbedrag) afgesloten en door Zorg Verzekerd op de rekening ontvangen provisie en of fee keert Zorg Verzekerd de adviseur € 1.000,- aan provisie uit.”
e. Bij brief van 27 oktober 2011 heeft Zorg Verzekerd het volgende aan [eiser] geschreven:
“In aanvulling op je arbeidsovereenkomst van 20 september 2011, hebben wij de volgende afspraken gemaakt:
• Indien je omzetten in de maanden oktober, november en december minimaal € 12.500, per maand bedragen, ontvang je een bonus van € 1500,00”
f. [eiser] heeft de arbeidsovereenkomst met Zorg Verzekerd met ingang van 1 januari 2012 opgezegd.
g. Bij brief van 15 februari 2012 heeft Zorg Verzekerd het volgende aan [eiser] geschreven:
“Hierbij ontvang je de loonstrook van januari 2012 en de jaaropgave.
Zoals je kunt zien valt deze afrekening negatief uit.
Dit heeft te maken met het volgende:
• Inhouding teveel betaalde voorschotten wegens het niet behalen van de contractuele afspraken
• Opleidingskosten Lindehaege
• Niet ingeleverde scanner.
De boete welke onterecht aan je was doorbelast, hebben wij weer verrekend.
Wij verzoeken je hierbij dan ook het bedrag van € 1835,19 binnen 30 dagen over te maken (…)”
h. Bij brief van 20 februari 20132 heeft [eiser] aan Zorg Verzekerd meegedeeld het niet eens te zijn met de eindafrekening.
i. Bij brief van 9 maart 2012 heeft Zorg Verzekerd onder meer het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…)
De opleidingskosten waren inderdaad niet van jou dus deze mag kun je in mindering brengen op het totaal bedrag waarna er dus nog een bedrag van € 1.197,19 (…)”
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Zorg Verzekerd zal veroordelen:
a) tot betaling van de achterstallige provisie van € 2.425,00 bruto;
b) tot betaling van de achterstallige vakantietoeslag van € 540,00 bruto;
c) tot betaling van de maximale wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over de bedragen genoemd in sub a en b;
d) tot betaling van ten onrechte ingehouden bekeuring van € 56,00 netto;
e) tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 363,00 inclusief omzetbelasting;
f) tot betaling van de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag der opeisbaarheid, althans 8 februari 2013;
g) tot betaling van de kosten van de procedure.
[eiser] stelt daartoe het volgende.
Op de arbeidsovereenkomst is de provisieovereenkomst van toepassing. Dit betekent dat [eiser] een provisie dient te ontvangen zodra hij een gemiddelde aanwas heeft van € 10.000,00 per maand.
[eiser] heeft een gemiddelde aanwas bereikt van € 10.475,00 per maand over de periode van juli tot en met december 2011. Daarvan is tot eind december 2011 € 44.250,00 daadwerkelijk aan fee ontvangen door Zorg Verzekerd.
Naast de provisieovereenkomst is de bonusovereenkomst vermeld in de brief van 27 oktober 2011 van toepassing. Aan de voorwaarden van die bonusregeling heeft [eiser] niet voldaan.
[eiser] heeft recht op betaling van provisie, te weten 10% van de ontvangen € 44.250,00. [eiser] heeft daarvan al € 2.000,00 ontvangen, zodat een bedrag resteert van € 2.425,00.
Daarnaast heeft Zorg Verzekerd nagelaten de vakantietoeslag te betalen ter grootte van € 540,00 bruto en heeft zij ten onrechte € 56,00 netto ingehouden wegens bekeuringen.
[eiser] erkent dat Zorg Verzekerd € 350,00 netto te veel heeft betaald op basis van de bonusovereenkomst.
[eiser] vordert vergoeding van € 363,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 lid 2 BW.
[eiser] heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening(en) vanwege het feit dat Zorg Verzekerd failliet dreigt te gaan nu zij haar werkzaamheden heeft gestaakt.
Het verweer
Zorg Verzekerd heeft de vordering deels betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. Vooropgesteld wordt dat een voorlopige voorziening zoals gevraagd alleen kan worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van [eiser] tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit wel het geval is.
2. Tussen partijen staat als wederzijds erkend in ieder geval het volgende vast:
- Zorg Verzekerd dient het vakantiegeld ad € 540,00 bruto aan [eiser] te voldoen,
- Zorg Verzekerd zal het ten onrechte wegens boete ingehouden bedrag van € 56,30 netto aan [eiser] terugbetalen,
- [eiser] is geen opleidingskosten verschuldigd,
- [eiser] zal aan Zorg Verzekerd €100,00 netto vergoeden wegens de door hem niet ingeleverde scanner,
- [eiser] zal € 350,00 netto aan Zorg Verzekerd terugbetalen wegens een door Zorg Verzekerd aan [eiser] op grond van de bonusregeling teveel betaald bedrag.
3. Partijen verschillen van inzicht over de uitleg van de tussen hen geldende provisieovereenkomst. In de visie van [eiser] heeft hij nog € 2.425,00 bruto aan provisie te ontvangen. In de visie van Zorg Verzekerd heeft zij € 2.000,00 te veel aan [eiser] als provisie voldaan.
4. Het verschil van inzicht van partijen betreft de uitleg van de artikelen 1 en 3 uit de provisieovereenkomst, zoals hierboven onder de vaststaande feiten onder d. vermeld.
5. [eiser] heeft de volgende uitleg van de artikelen 1 en 2 gesteld:
Voor de bepaling van het recht op provisie (artikel 1) is doorslaggevend de gemiddelde nieuwe aanwas die meer dan € 10.000,00 per salaris periode moet zijn. Is aldus het recht op provisie vastgesteld, dan wordt hoogte van de provisie vervolgens op grond van artikel 3 berekend over de afgesloten en door Zorg Verzekerd op de rekening ontvangen provisie en/of fee.
6. Zorg Verzekerd heeft daartegenover de volgende uitleg van de artikelen 1 en 3 van de provisieovereenkomst aangevoerd:
Zowel voor het recht op provisie als voor de berekening van de hoogte van de provisie is het bedrag van de afgesloten en door Zorg Verzekerd op de rekening ontvangen provisie en/of fee doorslaggevend (artikel 3).
7. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
8. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter is de uitleg die door [eiser] aan de artikelen 1 en 3 wordt gegeven de meest logische uitleg.
9. Het is geen ongebruikelijke wijze van provisievaststelling door eerst het recht daarop te bepalen en vervolgens aan de hand van werkelijk ontvangen bedragen de hoogte van de provisie te bepalen. In de uitleg die door Zorg Verzekerd wordt aangevoerd, zou het bepaalde bij artikel 1 van de provisieovereenkomst overbodig zijn.
10. Door Zorg Verzekerd is onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de behaalde aanwas van [eiser] gedurende de zes maanden waarin hij voor Zorg Verzekerd heeft gewerkt € 62.580,00 bedroeg, hetgeen neerkomt op meer dan € 10.000,00 per maand. [eiser] heeft dus op grond van artikel 1 van de provisieovereenkomst recht op provisie.
11. Voorts is evenmin voldoende gemotiveerd weersproken dat in die periode van zes maanden daadwerkelijk € 44.250,00 aan fee is ontvangen door Zorg Verzekerd.
12. Nu tussen partijen vaststaat dat [eiser] € 2.000,00 heeft ontvangen, dient hij dus nog te ontvangen: (10% van € 44.250,00) - € 2.000,00 = € 2.425,00 bruto, zoals hij heeft gevorderd.
13. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat Zorg Verzekerd in hoofdsom aan [eiser] dient te betalen:
- provisie € 2.425,00 bruto
- vakantiegeld € 540,00 bruto
in totaal derhalve € 2.965,00 bruto
14. Dit bruto totaalbedrag dient te worden:
- verminderd met € 350,00 + € 100,00 = € 450,00 netto
- vermeerderd met € 56,30 netto.
15. Daarom zal worden toegewezen € 2.965,00 bruto te verminderen met € 393,70 netto.
16. Nu de arbeidsovereenkomst al is beëindigd en er dus geen prikkel meer nodig is voor tijdige betaling van toekomstig salaris, zal de gevorderde wettelijke verhoging worden afgewezen.
17. [eiser] heeft € 363,00 inclusief omzetbelasting aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Zorg Verzekerd heeft deze vordering onvoldoende gemotiveerd betwist. In deze procedure is voldoende gesteld of gebleken dat de door of namens [eiser] verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden toegewezen tot het volgens het rapport Voorwerk II verschuldigde bedrag van € 357,00 inclusief omzetbelasting.
18. De wettelijke rente is als steunend op de wet voor toewijzing vatbaar.
19. Zorg Verzekerd zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt Zorg Verzekerd bij wijze van voorlopige voorziening om aan [eiser] te betalen € 2.965,00 bruto te verminderen met € 393,70 netto en te ver¬meerderen met de wette¬lijke rente berekend vanaf de dag van opeisbaarheid van de onderscheiden bedragen tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
Veroordeelt Zorg Verzekerd voorts bij wijze van voorlopige voorziening om aan [eiser] te betalen € 357,00 inclusief omzetbelasting te ver¬meerderen met de wette¬lijke rente berekend vanaf 8 februari 2013 tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
Veroordeelt Zorg Verzekerd in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op de volgende bedragen:
dagvaarding € 99,35
griffierecht € 213,00
salaris gemachtigde € 400,00.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.