ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ5488

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
582065 - CV EXPL 12-15138
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid van ex-echtelieden voor kosten van kindertherapie

In deze zaak vorderde eiser, een ex-echtgenoot, dat de gedaagde, zijn ex-echtgenote, hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de kosten van kindertherapie voor hun twee minderjarige kinderen. De kinderen vallen onder de ziektekostenverzekering van eiser, die in totaal € 4.141,25 aan therapiekosten had betaald, waarvan slechts € 1.475,00 door de verzekeraar werd vergoed. Eiser had de kosten voorgeschoten in het belang van de kinderen, omdat de therapie anders zou stoppen. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij niet op de hoogte was van de kosten en dat eiser zonder haar toestemming had betaald.

De rechtbank oordeelde dat beide partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dus ook gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, waaronder de kosten van therapie vallen. De kantonrechter verwierp het verweer van gedaagde, omdat niet was aangetoond dat eiser onterecht had gehandeld door de kosten te betalen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde onvoldoende had onderbouwd waarom zij niet aansprakelijk zou zijn voor haar deel van de kosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente werden toegewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

De kantonrechter veroordeelde gedaagde om aan eiser € 1.621,08 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof op de openbare terechtzitting van 13 maart 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 582065 \ CV EXPL 12-15138
datum uitspraak: 13 maart 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde Geerlings & Hofstede (Heemstede)
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 november 2012, met producties,
- het proces-verbaal van de zitting van 5 december 2011 houdende de mondelinge conclusie van antwoord,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 19 december 2012 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op [datum comparitie] gehouden comparitie van partijen.
Ter comparitie zijn stukken overgelegd die door de gemachtigde van [eiser] ten behoeve van de zitting aan de wederpartij en de kantonrechter waren gezonden, maar die de kantonrechter niet hadden bereikt. Deze stukken zijn ter comparitie met partijen besproken en zullen daarom bij beoordeling worden betrokken.
Na afloop van de zitting werden de kantonrechter vervolgens nog stukken ter hand gesteld die afkomstig blijken te zijn van [gedaagde] en die ten behoeve van de zitting aan de rechtbank waren gezonden. Niet gebleken is dat deze stukken door [gedaagde] ook aan (de gemachtigde van) [eiser] zijn gezonden. Nu voorts [gedaagde] ter zitting er geen melding van heeft gemaakt dat zij stukken aan de rechtbak had gezonden en die stukken dus ook niet ter comparitie konden worden besproken, zullen deze stukken buiten beschouwing worden gelaten.
De feiten
a. Partijen zijn gewezen echtelieden.
b. Uit het huwelijk van partijen zijn twee thans nog minderjarige kinderen geboren.
c. De dochter van partijen woont bij [eiser] en de zoon van partijen woont bij [gedaagde].
d. In september 2011 heeft [gedaagde] zich aangemeld bij de Groepspraktijk-Kennemerland voor kinder- en jeugdtherapie voor de beide minderjarige kinderen.
e. De kinderen vallen onder de ziektekostenverzekering van [eiser].
f. Groepspraktijk-Kennemerland heeft voor de verleende therapie in totaal € 4.141,25 in rekening gebracht.
g. Van de kosten van de therapie werd door de ziektekostenverzekeraar in 2011 maximaal € 1.000,00 en in 2012 maximaal € 475,00 vergoed, in totaal derhalve € 1.475,00.
h. Het restant van de totale declaratie verminderd met de vergoedingen door de ziektekostenverzekeraar, te weten: € 4.141,25 - € 1.475,00 = € 2.666,25, is volledig door [eiser] voldaan.
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 1.621,08, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.333,13 vanaf 21 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiser] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
[eiser] werd door Groepspraktijk-Kennemerland erop aangesproken dat de facturen niet wa-ren voldaan. In het belang van zijn kinderen heeft [eiser] voorgesteld de facturen namens [gedaagde] te voldoen, om ervoor te zorgen dat de therapie zou doorgaan. [eiser] heeft tevens voorgesteld de helft van de kosten voor zijn rekening te nemen. [eiser] heeft derhalve de helft van de kosten namens [gedaagde] voorgeschoten.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] [eiser] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [eiser] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 237,96. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [eiser] te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend tot en met 20 november 2012 € 49,99.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe -samengevat- het volgende aan:
[eiser] dient de gehele rekening van de kindertherapie te betalen. [gedaagde] was er niet van op de hoogte dat de verzekeringsmaatschappij de kosten van de therapie niet wilde vergoeden. [gedaagde] heeft nooit een rekening ontvangen en heeft daartegen dus ook geen verweer kunnen voeren. Door de rekeningen van de therapeute geheel te voldoen heeft [eiser] [gedaagde] de kans ontnomen om tegen de rekeningen bezwaar te maken. [gedaagde] was het niet met de therapie eens en was niet bereid de rekeningen te betalen. [gedaagde] wil graag een uitspraak om te voorkomen dat [eiser] in de toekomst weer bedragen voor [gedaagde] zonder haar toestemming voldoet.
De beoordeling
1. Niet in geschil is dat partijen gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenen.
2. Op grond van het bepaalde bij artikel 1:247 BW zijn beide partijen verplicht hun kinderen te verzorgen, waaronder mede wordt verstaan de zorg voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de kinderen. De onderhavige rekeningen van de therapeute vallen onder de kosten van verzorging en opvoeding. Beide partijen zijn dus aansprakelijk voor die kosten.
3. Een garantie die [gedaagde] wenst dat [eiser] in de toekomst niet weer zonder haar toestemming betalingen doet, kan in het kader van dit geding niet worden gegeven.
4. Onvoldoende gesteld of gebleken is waarom [eiser], gelet op de genoemde plicht van beide partijen, er niet toe had mogen overgaan om in het belang van de voortzetting van de therapie van de kinderen de facturen te voldoen. In het bijzonder is niet voldoende onderbouwd op welke grondslag [gedaagde] dan niet meer (wettelijk) verplicht zou zijn haar deel van de kosten te voldoen.
5. Voorts heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat de gekozen therapie door haar niet zou zijn gekozen als zij had geweten dat de kosten niet geheel door de ziektekosten-verzekeraar zouden worden vergoed. In dat verband is mede van belang dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] bij de start van de therapie jegens [eiser] enig voorbehoud heeft gemaakt of heeft gevraagd naar de mogelijkheden van vergoeding.
6. Op grond van het vorenstaande verwerpt de kantonrechter het verweer van [gedaagde].
7. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente zullen eveneens, als onvoldoende gemotiveerd weersproken, worden toegewezen.
8. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwij¬ting aan [eiser] te betalen € 1.621,08, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.333,13 vanaf 21 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.