ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ6720

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
574405 \ CV EXPL 12-12509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht en opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer met geschil over uren en salaris

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2013, heeft eiser, een werknemer, een vordering ingesteld tegen gedaagde, zijn werkgever, met betrekking tot de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst en het achterstallig salaris. Eiser was in dienst getreden op 9 juni 2011 voor 50 uren per maand, maar stelde dat zijn arbeidsovereenkomst in oktober 2011 was gewijzigd naar 40 uren per week. Eiser vorderde betaling van achterstallig salaris, vakantietoeslag en wettelijke verhogingen, omdat hij stelde dat gedaagde hem geen salaris meer had betaald sinds januari 2012 en dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door gedaagde niet rechtsgeldig was.

Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat eiser zijn dienstverband op 2 januari 2012 zelf had opgezegd. De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat gedaagde moet bewijzen dat eiser zijn dienstverband daadwerkelijk heeft opgezegd. Tevens moet gedaagde de urenstaten van eiser overleggen om vast te stellen voor hoeveel uren eiser daadwerkelijk heeft gewerkt. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling, waarbij gedaagde de gelegenheid kreeg om getuigen voor te brengen en de benodigde documenten in te dienen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in arbeidszaken, vooral wanneer er geschillen zijn over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de betaling van salaris. De rechter heeft de partijen geïnformeerd over de procedure voor het indienen van verzoeken om uitstel en het aanleveren van getuigen, en heeft de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 574405 \ CV EXPL 12-12509
datum uitspraak: 13 maart 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. L.C. Zandwijk
t[gedaagde], handelend onder de nam Phuket City
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. A.G.M. Wilms
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 september 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord, met één productie,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 7 november 2012 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 13 februari 2013 gehouden comparitie van partijen.
De feiten
a. [gedaagde] drijft een winkel in mode artikelen en verkoopt deze artikelen ook op pasar malams, kerstmarkten en braderieën.
b. [eiser] is op 9 juni 2011 bij [gedaagde] in dienst getreden voor 50 uren per maand.
c. De werkzaamheden van [eiser] bestonden uit magazijnwerk en het verkopen van de artikelen op de markten en in de winkel.
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van:
a. het achterstallig salaris tot 1 maart 2012 ter hoogte van € 6.755,01 bruto, alsmede het salaris ter hoogte van het wettelijk minimumloon vanaf 1 maart 1012 tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
b. de vakantietoeslag 2011-2012 ter hoogte van € 1.052,82 bruto;
c. de wettelijke verhoging ex artikel 7:626 BW over de onder a. en b. gevorderde bedragen;
d. de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over alle genoemde bedragen vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de dag der alghele voldoening;
e. de proceskosten.
[eiser] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
In oktober 2011 is de arbeidsovereenkomst in overleg gewijzigd in een arbeidsovereenkomst voor 40 uren per week.
[eiser] heeft in de periode van 1 oktober 2011 tot halverwege februari 2012 ten minste 40 uur per week gewerkt.
Het salaris over de maanden oktober 2011, december 2011 en januari 2012 is niet aan [eiser] betaald. Ook daarna heeft [gedaagde] geen salaris meer voldaan.
Halverwege februari 2011 heeft [gedaagde] aan [eiser] medegedeeld dat hij niet meer hoefde te komen werken. Voor zover [gedaagde] daarmee de arbeidsovereen-komst heeft willen opzeggen, is deze opzegging vernietigbaar wegens het ontbreken van de vereiste toestemming. Bij brief van 6 maart 2012 heeft [eiser] aanspraak gemaakt op beta-ling van het achterstallige salaris.
Op grond van de gemiddelde arbeidsduur over de drie maanden voorafgaande aan 1 maart 2012 wordt de arbeidsovereenkomst vermoed een omvang te hebben van 40 uur per week. Vanaf 1 maart 2012 is het minimumloon € 1.446,60 bruto per maand. Vanaf 1 juli 2012 be-draagt het minimumloon een € 1.356,20 bruto per maand.
Vanaf 1 juni 2012 is de vakantietoeslag over de periode 1 juni 2011 tot 1 juni 2012 opeisbaar. [eiser] maakt aanspraak op betaling van de vakantietoeslag van € 1.052,82.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
[eiser] is op 9 juni 2011 in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar, derhalve tot 9 juni 2012. Deze overeenkomst is schriftelijk vastgelegd.
Het is niet juist dat [eiser] sedert oktober 2011 gemiddeld gedurende meer dan 40 uur per week heeft gewerkt. [eiser] heeft tijdens de duur van zijn dienstverband nimmer bezwaar gemaakt tegen de aan hem verstrekte salarisspecificaties. De salarisbetaling is telkens stipt en volledig geschied door contante betaling, hetgeen ook wordt vermeld op de salarisspecificaties
Op 2 januari 2012 deelde [eiser] aan [gedaagde] mede dat hij zijn dienstverband met onmiddellijke ingang wenst op te zeggen. [gedaagde], ontevreden over het functioneren van [eiser], heeft dit verzoek terstond ingewilligd.
De arbeidsovereenkomst tussen partijen is daarom op 2 januari 2012 met onmiddellijke ingang geëindigd.
[gedaagde] heeft aan al haar verplichtingen uit hoofde van de met [eiser] gesloten arbeidsovereenkomst voldaan.
De beoordeling
1. De door [gedaagde] gestelde beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt door [eiser] gemotiveerd weersproken.
2. [gedaagde] beroept zich op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten. Nu uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid of billijkheid geen andere verdeling van de bewijslast voortvloeit, draagt [gedaagde] op grond van het bepaalde bij artikel 150 Rv de bewijslast van die feiten.
3. Onafhankelijk van de vraag of de arbeidsovereenkomst op 2 januari 2012 is beëindigd, moet worden beoordeeld voor welk aantal uren [eiser] sinds oktober 2011 bij [gedaagde] in dienst was.
4. [eiser] heeft daartoe gesteld dat hij vanaf oktober 2011 in overleg met [gedaagde] meer dan 40 uren per week is gaan werken en dat hij van zijn gewerkte uren overzichten aan [gedaagde] heeft verstrekt.
5. [gedaagde] heeft erkend dat [eiser] zijn urenstaten inleverde. Daarom zal de kantonrechter bepalen dat [gedaagde] de urenstaten van [eiser] in het geding dient te brengen.
6. Indien komt vast te staan dat [eiser] daadwerkelijk (meer dan) 40 uren per week heeft gewerkt en dat [gedaagde] daarmee heeft ingestemd en/of daartegen nimmer bezwaar heeft gemaakt, dan heeft te gelden dat de arbeidsovereenkomst door de andere feitelijke invulling die partijen er dan aan hebben gegeven is gewijzigd in een arbeidsovereenkomst voor 40 uren per week.
7. Alvorens verder op de zaak in te gaan zal [gedaagde] worden toegelaten tot bewijslevering van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen voor opgave van verhinderdata van partijen en eventuele getuigen.
8. Tevens zal [gedaagde] de gelegenheid worden gegeven de staten met de door [eiser] gewerkte uren in het geding te brengen.
9. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
Laat [gedaagde] toe te bewijzen dat [eiser] zijn dienstverband op 2 januari 2012 met onmiddellijke ingang heeft opgezegd.
Bepaalt dat de bewijslevering door middel van getuigen voor hem zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw aan de Jansstraat 81 te Haarlem op een nader te bepalen tijdstip.
Bepaalt dat [gedaagde] uiterlijk één week voor de datum van het getuigenverhoor aan de kantonrechter en de tegenpartij dient op te geven hoeveel getuigen zullen worden voorge¬bracht, onder gelijktijdige opgave van de namen van de getuigen.
Deelt partijen mede dat verzoeken om uitstel van de behan¬deling ter terechtzitting in beginsel alleen in behande¬ling worden genomen, als door verzoeker het stand¬punt van de tegenpartij bekend wordt gemaakt en de ver¬hinderdata van beide partijen, hun eventuele gemachtigden en de getuigen worden opgegeven. Deze verzoeken dienen minimaal twee weken voor de vastgestelde zittingsdatum op de griffie te zijn ingediend.
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 10 APRIL 2013
- voor opgave verhinderdata van partijen en eventuele getuigen in de maanden mei tot en met juli 2013 en
- voor overlegging door [gedaagde] van de door [eiser] aan haar verstrekte opgaven van werkte uren.
Bepaalt dat, indien [gedaagde] aangeeft getuigen voor te willen brengen, op diezelfde rolzitting een datum voor een buitengewone zitting voor de bewijslevering zal worden vastgesteld.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.