ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ6724

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
573133 \ CV EXPL 12-11960
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bewindvoerder voor kosten van herbegraven na niet-conforme uitvaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 maart 2013 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van de bewindvoerder, CAV, voor de kosten van herbegraven van de overledene, [XXX]. De eiser, handelend als executeur testamentair, stelde dat de overledene niet conform zijn testamentair geuite wens was begraven. Het testament, opgesteld op 31 oktober 1984, bevatte specifieke wensen van de overledene met betrekking tot zijn uitvaart en begrafenis. De overledene was op 8 september 2008 overleden en was op 12 september 2008 op een andere locatie begraven dan gewenst.

De eiser vorderde dat de kantonrechter zou verklaren dat CAV tekort was geschoten in haar verplichtingen als bewindvoerder en dat zij aansprakelijk was voor de kosten van herbegraven, die tussen de €3.000,00 en €3.500,00 zouden liggen. CAV betwistte de vordering en stelde dat haar taken als bewindvoerder eindigden bij het overlijden van de rechthebbende. De kantonrechter oordeelde echter dat CAV, ondanks het overlijden van de overledene, nog steeds verantwoordelijk was voor het zorgdragen voor de uitvaart conform de wensen van de overledene. De kantonrechter concludeerde dat CAV tekort was geschoten in haar zorgplicht door de wens van de overledene niet te communiceren aan de Hartekamp Groep, die de uitvaart had geregeld.

De kantonrechter verklaarde voor recht dat CAV tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat de kosten van herbegraven het gevolg waren van deze tekortkoming. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de kosten, waarbij de eiser in de gelegenheid werd gesteld om de schade te concretiseren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders, zelfs na het overlijden van de rechthebbende, en de noodzaak om de wensen van de overledene te respecteren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 573133 \ CV EXPL 12-11960
datum uitspraak: 13 maart 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser], handelend in zijn hoedanigheid van executeur testamentair van de hee[XXX]
te [woonplaats]
eisende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. C. Teiwes
tegen
de stichting Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van Gezondheids- en Welzijnszorg
te Amsterdam
gedaagde partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
hierna te noemen CAV
gemachtigde mr. A. Kielczewska
In de hoofdzaak en in het incident
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 juli 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende incident, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 12 december 2012 uitgesproken vonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 13 februari 2013 gehouden comparitie van partijen en de op die zitting door de gemachtigde van [eiser] aan de kantonrechter en de wederpartij overgelegde productie.
In de hoofdzaak
De feiten
a. Bij testament van 31 oktober 1984 verleden voor mr. H. Savelkoul, destijds notaris te Haarlem, is [eiser] doo[XXX] (hierna [XXX]) benoemd tot executeur testamentair in diens nalatenschap.
b. Het testament van [XXX] bevat onder meer het volgende:
“Ik wens begraven te worden op het Rooms-katholiek Kerkhof Heilige Jozef te Haarlem, in een algemeen graf.
Ik verlang bij mijn uitvaart een gezongen Heilige Mis in de Parochiekerk aan de Jansstraat.
Ik wens dat na mij overlijden, hiervan geen kennisgevingen worden gedaan.”
c. [XXX] is op 21 augustus 2001 onder bewind gesteld met benoeming van CAV tot bewindvoerder.
d. [XXX] is op 8 september 2008 overleden.
e. [XXX] woonde tot aan zijn overlijden op de locatie Harteheem te Heemskerk van de Hartekamp Groep.
f. In opdracht van de Hartekamp Groep is [XXX] op 12 september 2008 op de begraafplaats Duinrust begraven.
g. Bij schrijven van 23 oktober 2008 heeft CAV de rechtbank Haarlem in kennis gesteld van het overlijden van [XXX] en daarbij tevens de eindverantwoording toegestuurd.
h. Bij brief van 4 februari 2009 heeft [eiser] het volgende aan CAV geschreven:
“(…)
Van het overlijden van de heer [XXX] ben ik niet direct na zijn overlijden in kennis gesteld door de Hartekamp Groep, noch door u als bewindvoerder, noch door enig ander. Met zijn begrafenis heb ik -in weerwil van zijn testamentair vastgelegde wens- op grond van de niet tijdige in kennisstelling helaas geen bemoeienis kunnen hebben.
(…)
Als uitvoerder van het testament heb ik thans -ondermeer- het probleem op te lossen dat het lichaam van de heer [XXX] zal dienen te worden herbegraven op de door hem gewenste begraafplaats.
(…)”
i. In antwoord op die brief van [eiser] heeft CAV bij brief van 22 april 2009 onder meer geschreven: “Wij hebben de procedures gevolgd die wij behoorden te volgen. Onze bevoegdheid hield op bij het overlijden van de heer [XXX].”
j. Daarna hebben partijen nog verder met elkaar gecorrespondeerd.
k. Op 22 februari 2010 heeft mr. P.A. Hilbers, notaris te Haarlem een “Verklaring van executele” opgemaakt waarin het volgende is opgenomen:
“Op acht september tweeduizend acht is te Heemskerk overleden de heer [voornamen] [XXX], laatst wonende te [woonplaats] (…).
(…)
Volgens opgave van het Centraal Testamenten Register te ’s-Gravenhage, heeft de overledene over zijn nalatenschap beschikt bij zijn enige testament, op éénendertig oktober negentienhonderd vierentachtig verleden voor Mr H. Savelkoul, destijds notaris te Haarlem.”
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat CAV tekort is geschoten in haar verplichtingen als (goed) bewindvoerder.
2. CAV zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
3. CAV zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen € 535,50 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
4. CAV zal veroordelen in de kosten van het geding, daaronder begrepen de nakosten, zijnde € 131,00 in geval het vonnis niet wordt betekend en € 199,090 in het geval het vonnis wel wordt betekend.
[eiser] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
[eiser] is medio december 2008 door de notaris op de hoogte gesteld van het overlijden van [XXX].
[eiser] heeft CAV erop gewezen dat [XXX] niet conform zijn wens is begraven op het Rooms-Katholiek Kerkhof Heilige Jozef te Haarlem.
[eiser] heeft CAV aansprakelijk gesteld voor de door de boedel geleden schade, te weten de kosten van herbegraven van [XXX] op de juiste begraafplaats.
Op grond van artikel 1:441 BW is de bewindvoerder aansprakelijk jegens de rechthebbende indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
De taak van de bewindvoerder houdt niet op bij het overlijden, sterker nog: de bewindvoerder moet handelen conform de wens van de overledene.
Dit geldt temeer nu CAV op de hoogte was van het testament van [XXX].
CAV had contact kunnen en moeten opnemen met [eiser] om de correcte afwikkeling van het testament en daarmee de begrafenis in goede banen te leiden.
CAV heeft de afwikkeling van de begrafenis gelaten aan de Hartekamp Groep en heeft zich niet meer bekommerd om [XXX].
Er moet voor herbegraven worden gezorgd. De daaraan verbonden kosten zullen tussen € 3.000,00 en € 3.500,00 liggen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft CAV [eiser] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [eiser] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 535,50. CAV dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [eiser] te voldoen.
Voorts is CAV de wettelijke rente verschuldigd geworden.
Ter comparitie heeft [eiser] de kantonrechter verzocht bij tussenvonnis uitspraak te doen op het onder 1. gevorderde en daarbij [eiser] in de gelegenheid te stellen, gelet op de inmiddels verstreken tijd, de gestelde schade aan de hand van actuele informatie nader te concretiseren/onderbouwen.
Het verweer
CAV betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Artikel 1:449 BW bepaalt dat het bewind eindigt door het overlijden van de rechthebbende en bijgevolg eindigt dan op grond van artikel 1:448 BW de taak van de bewindvoerder.
Vanaf het moment van overlijden van [XXX] was CAV niet langer bewindvoerder en konden haar geen taken als bewindvoerder meer worden toegerekend.
Na het overlijden van de rechthebbende rest CAV op grond van artikel 1:445 BW nog slechts de verplichting tot het afleggen van de rekening en verantwoording. Dat heeft zij gedaan.
CAV heeft na het overlijden van [XXX] gesproken met de Hartekamp Groep, maar daarbij is niet te kennen gegeven dat er een probleem zou ontstaan met het regelen van de uitvaart. De Hartekamp Groep had naar CAV aannam het lichaam van [XXX] onder zich en CAV mocht erop vertrouwen en er vanuit gaan dat de uitvaart zou worden geregeld.
Het staat voor CAV niet vast wat de laatste wens was van [XXX]. Het testament waarop [eiser] zich heeft gebaseerd, is oud en er valt niet uit te sluiten dat het nadien nog gewijzigd is.
CAV heeft aan al haar taken als bewindvoerder voldaan en is niet tekort geschoten in haar zorg plicht.
CAV acht het zeer onwaarschijnlijk dat [eiser] een vergunning van de burgemeester zal verkrijgen voor het opgraven en herbegraven.
CAV bestrijdt dat de aan het opgraven en herbegraven verbonden kosten ten laste van haar moeten komen.
De beoordeling
1. Ter comparitie is namens CAV verklaard dat het testament van [XXX] zich in het dossier bevond waarover CAV beschikte.
2. Naar het oordeel van de kantonrechter was CAV dus op de hoogte van de wens van [XXX], althans had zij op de hoogte kunnen zijn.
3. Het verweer dat de wens van [XXX] niet vaststaat kan, gelet op de “Verklaring van executele”, geen stand houden.
4. De kantonrechter is van oordeel dat, mede gelet op het feit dat CAV de beschikking had over het testament van [XXX], het op haar weg had gelegen het testament te raadplegen alvorens de uitvaart aan de zorgen van de Hartekamp Groep over te laten. Hoewel haar taken als bewindvoerder door het overlijden van [XXX] waren beëindigd, rustte op haar nog wel de afrondende taak om ervoor zorg te dragen dat de begrafenis van [XXX] conform diens wens zou geschieden. Zij kon dat eenvoudig doen door het testament te raadplegen en de Hartekamp Groep van die wens in kennis te stellen.
5. Voor zover CAV zich op het standpunt stelt dat haar taken slechts het financiële beheer van de inkomsten en het vermogen betreffen en dat er daarom na het overlijden geen taak meer voor haar is weggelegd, ziet zij over het hoofd dat de begrafenis ook financiële consequenties heeft, zodat zij in dat verband toch ook nog een taak heeft.
6. Nu CAV heeft verzuimd aan de Hartekamp Groep de wens van [XXX] kenbaar te maken, is zij tekort geschoten in haar taakuitoefening.
7. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
8. De kosten van opgraven en herbegraven zijn het gevolg van deze tekortkoming. Immers, als CAV had gedaan wat zij had moeten doen, namelijk zich op de hoogte stellen van de wens van [XXX] en deze wens te melden aan de Hartekamp Groep, dan zou [XXX] conform dien wens begraven zijn en zouden opgraven en herbegraven niet aan de orde komen.
9. Op verzoek van [eiser] zal iedere verdere beslissing worden aangehouden totdat nader concreet kan worden vastgesteld welke kosten het opgraven en herbegraven met zich brengen.
10. Nu met het verkrijgen van de vereiste vergunning enige tijd zal zijn gemoeid, zal de kantonrechter de zaak naar de rolzitting op een termijn van zes maanden verwijzen. Mocht al eerder duidelijkheid zijn verkregen, dan kan [eiser] verzoeken de zaak weer op een eerdere datum op de rol te plaatsen.
Beslissing
De kantonrechter:
Verklaart voor recht dat CAV tekort is geschoten in haar verplichtingen als (goed) bewindvoerder.
Verwijst de zaak naar de rol van:
WOENSDAG 25 SEPTEMBER 2013
voor akte aan de zijde van [eiser].
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.