ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8809

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 572506 \ CV EXPL 12-11763
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energiekosten en tegenvordering wegens teveel betaalde bedragen

In deze zaak vorderde Oxxio Nederland B.V. (hierna: Oxxio) betaling van € 1.151,36 aan energiekosten van gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op twee overeenkomsten voor de levering van gas en elektriciteit, die op 17 augustus 2010 ingingen en tot 31 december 2011 golden. Oxxio stelde dat gedaagde ondanks aanmaningen verschillende facturen onbetaald had gelaten. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de overeenkomsten een looptijd van slechts één jaar hadden en dat hij teveel had betaald. Hij vorderde op zijn beurt € 135,28 van Oxxio wegens onterecht in rekening gebrachte bedragen.

De kantonrechter oordeelde dat Oxxio haar vordering onvoldoende had onderbouwd. De rechter wees op de fouten in de eindafrekening en de onduidelijkheid over de betalingen die door gedaagde waren gedaan. Oxxio had niet voldoende bewijs geleverd dat de vordering terecht was en dat de opzegvergoeding correct was. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Oxxio niet kon worden toegewezen en wees deze af. Tevens werd Oxxio veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 25,00 werden vastgesteld voor noodzakelijke reis- en verblijfkosten.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige facturering en duidelijke communicatie tussen energieleveranciers en consumenten, vooral in gevallen van geschillen over betalingen en contractvoorwaarden. De rechter stelde vast dat de vorderingen van beide partijen niet konden worden toegewezen, wat resulteerde in een afwijzing van de vorderingen in conventie en reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 572506 \ CV EXPL 12-11763
datum uitspraak: 3 april 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oxxio Nederland B.V.
te Hilversum
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen Oxxio
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders Leiden
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
In conventie en in reconventie
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 augustus 2012, met producties,
- het proces-verbaal van de zitting van 19 september 2012 houdende de mondelinge conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie,
- de schriftelijke aanvulling op de mondelinge conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties,
- de door de kantonrechter tussen partijen gegeven en op 31 oktober 2012 uitgesproken rolbeschikking,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende wijziging van eis,
- de conclusie van dupliek in conventie, repliek in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in reconventie.
De feiten
a. Oxxio heeft met [gedaagde] overeenkomsten gesloten voor de levering van energie:
één “leveringsovereenkomst gas consumenten” en één “leveringsovereenkomst stroom consumenten”.
b. De beide overeenkomsten zijn ingegaan op 17 augustus 2010 en hadden een looptijd tot en met 31 december 2011.
In conventie
De vordering
Oxxio vordert, na wijziging van de eis, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Oxxio te betalen € 1.151,36 in hoofdsom, € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 75,19 aan wettelijke rente, verminderd met € 550,40 wegens ontvangen betalingen, vermeerderd met de wettelijke rente van 14 augustus 2012.
Oxxio heeft het volgende aan de vordering ten grondslag gelegd:
[gedaagde] heeft ondanks aanmaningen de volgende facturen onbetaald gelaten:
Factuurdatum en -nummer bedrag
18 april 2011 EVS3110401675059 (restant) € 94,80
18 april 2011 EVS3110401675060 € 129,24
18 mei 2011 EVS3110402185972 (restant) € 0,02
18 juni 2011 EVS3110402657284 € 145,98
18 juni 2011 EVS3110402657285 € 129,24
1 juli 2011 MTR3110700325274 € 17,34
1 juli 2011 MTR3110700325275 € 14,34
18 juli 2011 EVS3110403136210 € 145,98
18 juli 2011 EVS3110403135211 € 129,24
18 augustus 2011 EVS3110403664951 € 145,98
18 augustus 2011 EVS3110403664952 € 129,24
27 september 2011 EAF3110100478843 (na correctie) € 69,96
in totaal € 1.151,36
[gedaagde] heeft na aanmaning door de gemachtigde van Oxxio € 550,40 betaald.
De onderhavige vordering heeft uitsluitend betrekking op de leveringen naar aanleiding van de overeenkomst van 18 augustus 2010. Deze overeenkomst had een looptijd tot en met 31 december 2011. Oxxio betwist dat de overeenkomst een looptijd van 1 jaar zou hebben.
Alle door Oxxio van [gedaagde] ontvangen betalingen zijn in het overzicht vermeld dat als productie 4 bij de conclusie van repliek is overgelegd.
Oxxio heeft de levering van gas en elektriciteit per 20 augustus 2011 moeten staken. Zij heeft daarvoor aan [gedaagde] in verband met de voortijdige beëindiging van de overeenkomst voor iedere aansluiting op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden een opzegvergoeding van € 42,02 in rekening gebracht.
Oxxio erkent dat zij in de eindafrekening voor gas een fout heeft gemaakt. De in de factuur vermelde eindmeterstand is van 8.165 m³ is onjuist. De juiste eindmeterstand is 7.047 m³.
Dit leidt tot een correctie van 1.118 m³ tegen het tarief van € 0,3154 = € 352,61. Dit bedrag is in mindering gebracht op de eindafrekening van 27 september 2011, die dan per saldo nog € 69,96 bedraagt.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Oxxio genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. Oxxio heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 300,00. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan Oxxio te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend tot 13 augustus 2012, € 75,19.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Op 18 augustus 2010 kreeg [gedaagde] een contract voor een jaar. Na 31 december 2010 is dubbel tarief in rekening gebracht, terwijl [gedaagde] daarvoor geen toestemming had gegeven.
[gedaagde] heeft creditnota’s ontvangen van € 31,11 en € 307,56, maar die zijn niet door Oxxio aan [gedaagde] betaald.
Het contract was voor één jaar en was na dat jaar in augustus 2011 afgelopen. Er is dus geen sprake van vroegtijdige beëindiging, zodat ten onrechte 2x € 42,02 opzegvergoeding in rekening is gebracht.
Er is teveel gas in rekening gebracht.
Op 14 april 2011, 23 juni 2011 en 25 juli 2011 is in totaal € 580,22 door [gedaagde] betaald. Deze bedragen zijn niet in de overzichten van Oxxio te vinden.
[gedaagde] heeft in totaal 111,66 minuten aan telefoonkosten moeten maken met Oxxio klantenservice.
Oxxio heeft ook een fout gemaakt met de berekening van het thans in mindering gebracht bedrag van € 352,61. Dat moet immers, inclusief € 182,12 energiebelasting en € 101,59 omzetbelasting, in totaal € 636,32 zijn.
In reconventie:
De vordering
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter Oxxio zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van € 135,28.
[gedaagde] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij dit bedrag uiteindelijk aan Oxxio teveel heeft betaald.
Het verweer
Oxxio betwist de vordering. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling
In conventie en in reconventie
1. De over en weer ingestelde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
2. [gedaagde] vergist zich met betrekking tot de looptijd van de overeenkomsten.
Op beide overeenkomsten staat immers vermeld:
“Looptijd van uw overeenkomst: t/m 31-12-2011”. Dat die looptijd niet is vermeld op het “Overzicht van uw gegevens voor levering door Oxxio”, dat door [gedaagde] als producties 4 is overgelegd, doet daar niet aan af. Dat overzicht is immers niet de overeenkomst, maar vermeldt slechts de gegevens van [gedaagde] en de maandelijks te betalen bedragen. De overeenkomsten zelf vermelden de looptijd wel en die zijn doorslaggevend.
3. Ook ten aanzien van de door [gedaagde] gestelde creditnota’s vergist hij zich. Weliswaar staat op de facturen vermeld dat [gedaagde] bedragen terug zou krijgen, maar dat zou alleen het geval zijn geweest als hij trouw alle maandelijkse voorschotbedragen zou hebben betaald. Dat is echter niet het geval geweest, dus krijgt hij ook de vermelde bedragen niet terug. [gedaagde] heeft namelijk niet gesteld dat hij alle maandelijkse voorschotbedragen heeft betaald.
4. Niettemin komt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van Oxxio niet kan worden toegewezen en hij overweegt daartoe het volgende.
5. Bij dagvaarding is een specificatie van de opbouw van de vordering gevoegd. Opvallend is dat daarop vermelde posten niet langer vermeld worden op de specificatie die bij repliek is overgelegd. Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk wat daar de oorzaak van is.
6. Voorts heeft Oxxio bij repliek moeten erkennen dat in de eindafrekening een fout is gemaakt door van de verkeerde eindmeterstand uit te gaan. Dan maakt zij vervolgens weer een fout door slechts het netto bedrag in mindering te brengen, zonder daarbij rekening te houden met de energiebelasting en omzetbelasting.
7. Voorts heeft Oxxio zich op het standpunt gesteld dat de vordering slechts op de overeenkomst van 18 augustus 2010 betrekking heeft, maar zij ziet daarbij over het hoofd dat het verweer van [gedaagde] (ook) aldus moet worden begrepen dat hij zich op verrekening beroept met een tegenvordering van hem op Oxxio wegens de “ellende” uit een eerdere overeenkomst. Daar is Oxxio ten onrechte in het geheel niet op ingegaan.
8. Daar komt ten slotte nog bij dat Oxxio wel een totaalbedrag van € 550,40 aan betalingen in mindering brengt, maar heeft verzuimd dat bedrag te splitsen in de onderscheiden betalingen. Daardoor is niet voldoende inzichtelijk geworden of met alle betalingen rekening is gehouden.
9. Gelet op de door [gedaagde] gestelde strubbelingen uit het verleden en zijn gemotiveerde betwisting van de vordering, had Oxxio ook nader moeten onderbouwen waarom zij de levering per 20 augustus 2011 heeft moeten staken en om die reden opzegvergoedingen in rekening heeft gebracht. Zij heeft verzuimd dit voldoende concreet te doen. Als zij dit heeft gedaan wegens het achterwege blijven van betaling(en) door [gedaagde], dan had zij, gelet op de vele problemen die [gedaagde] met de facturering heeft gesignaleerd, nader onderzoek moeten plegen en met [gedaagde] in contact moeten treden.
10. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter daarom van oordeel dat Oxxio haar vordering, in het licht van het uitgebreide verweer van [gedaagde], onvoldoende concreet heeft onderbouwd. De door Oxxio gemaakte fouten doen de kantonrechter bovendien ernstig twijfelen aan de juistheid van de gevorderde bedragen. Daarom wordt de vordering van Oxxio afgewezen.
11. In conventie zal Oxxio, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
12. Omdat [gedaagde] zich niet door een professionele gemachtigde heeft laten bijstaan, komen op grond van het bepaalde bij artikel 238 Rv, afgezien van de hier niet aan de orde zijnde noodzakelijke verletkosten, voor vergoeding slechts de noodzakelijke reis- en verblijfkosten in aanmerking. Gebleken is dat [gedaagde] eenmaal in persoon ter zitting aanwezig is geweest. Daarom zullen zijn noodzakelijke reis- en verblijfkosten op € 25,00 worden vastgesteld.
13. Met betrekking tot de reconventionele vordering van [gedaagde] is de kantonrechter het volgende van oordeel.
14. Bij zijn conclusie van antwoord en de schriftelijke aanvulling daarop heeft [gedaagde] zijn vordering ingesteld, zij het dat hij één en ander nader moest specificeren. Oxxio kon dus toen al weten waar de vordering betrekking op had. Artikel 130 Rv geeft [gedaagde] de bevoegdheid om zijn vordering te wijzigen zolang nog geen eindvonnis is gewezen. Van die bevoegdheid heeft [gedaagde] gebruik gemaakt. Hij heeft immers bij zijn conclusie Van repliek zijn vordering nader onderbouwd en daaraan een concreet bedrag verbonden.
15. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter daarom van oordeel dat [gedaagde] op de juiste wijze zijn tegenvordering heeft ingesteld. De kantonrechter verwerpt om die reden het tegen de vordering van [gedaagde] gevoerde formele verweer van Oxxio.
16. Ook de vordering van [gedaagde] moet worden afgewezen. Uit het door Oxxio overgelegde betalingsoverzicht blijkt immers dat de twee door [gedaagde] genoemde betalingen van € 275,20 van 23 juni 2011 respectievelijk 27 juli 2011 wel door Oxxio zijn verwerkt. Daardoor komt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, de grondslag aan dit deel van de vordering van [gedaagde] te ontvallen. Deze twee betalingen bedragen samen meer dan het bedrag waarvan [gedaagde] betaling vordert, zodat reeds daarom de vordering van [gedaagde] moet worden afgewezen.
17. Gelet op de samenhang tussen de beide vordering zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Oxxio in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden vastgesteld op € 25,00 wegens noodzakelijke reis- en verblijfkosten.
In reconventie:
Wijst de vordering af.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kost en draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.