Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 577073 / CV EXPL 12-13384
datum uitspraak: 18 april 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [adres]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde R.M.Th. Toonen en G. Hoogkamer
tegen
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
hierna te noemen [gedaagde]
procederend in persoon
In conventie en in reconventie
De procedure
[eiser] heeft [gedaagde] op 9 oktober 2012 gedagvaard. [gedaagde] heeft geantwoord en een tegenvordering ingesteld. [eiser] heeft schriftelijk op het antwoord en de tegenvordering gereageerd. [gedaagde] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen reactie meer gegeven. Vonnis is bepaald op heden.
De feiten
1. Op 16 september 2010 heeft [eiser] twee auto’s (een bestelbus en personenauto) aan [gedaagde] verkocht en met bijbetaling van € 2.000,00 een personenauto, merk Renault Mégane met kenteken 48-LB-ZF (hierna: de Renault) gekocht ter waarde van € 4.500,00 en met drie maanden garantie.
2. Op 7 maart 2011 heeft [eiser] met [gedaagde] een nieuwe koopovereenkomst, hierna: de overeenkomst, gesloten waarbij [eiser] voornoemde Renault op basis van een inruilwaarde van € 2.000,00 bij [gedaagde] heeft ingeruild en met bijbetaling van € 3.000,00 een personenauto merk Opel, type Vectra Sedan 2.2 DTI met kenteken 63-NH-BP (hierna: de Opel) van [gedaagde] heeft gekocht.
3. Uit gegevens van het RDW blijkt dat de kilometerstand van de Opel op 12 februari 2010 op 235.946 stond. Op 7 maart 2011 stond deze kilometerstand op 157.457.
4. Op 28 mei 2011 heeft [gedaagde] een vrijwaringsbewijs afgegeven voor de Opel.
5. Op 29 juni 2011 heeft [eiser] de Opel verkocht aan [naam] voor € 4.450,00 en een Opel Astra met kenteken 37-TB-RN gekocht met bijbetaling van € 2.500,00.
6. [naam] heeft op 29 juni 2011 een vrijwaringsbewijs afgegeven voor de Opel.
7. Op 26 juli 2011 heeft [eiser] aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin hij [gedaagde] in gebreke stelt en tevens aanspraak maakt op een materiële schadevergoeding ter grootte van € 3.351,00 exclusief een nog door de kantonrechter te bepalen bedrag aan immateriële schadevergoeding, te betalen binnen 14 dagen na dagtekening, bij gebreke waarvan [eiser] zijn vordering zal voorleggen aan de rechtbank.
8. [gedaagde] heeft hierop bij brief van 28 juli 2011 gereageerd en een bedrag van € 500,00 van [eiser] gevorderd in verband met een nog door [eiser] te betalen bedrag in verband met de aankoop van de Opel op 7 maart 2011.
9. Op 23 november 2011 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] een brief geschreven waarin hij [gedaagde] sommeert tot betaling van “€ 3.9671,00” bestaande uit € 3.351,00 aan hoofdsom, € 502,65 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met € 95,50 aan de btw daarover en € 17,85 aan informatie. Ook is de wettelijke rente aangezegd vanaf negen dagen na dagtekening.
10. Op 23 januari 2012 heeft de (toenmalige) gemachtigde van [gedaagde] de gemachtigde van [eiser] aangeschreven en daarbij onder meer aanspraak gemaakt op € 500,00, welke [eiser] nog aan [gedaagde] diende te betalen in verband met de aankoop van de Opel.
De vordering in conventie
[eiser] vordert (samengevat) primair:
- de overeenkomst tussen partijen te vernietigen wegens dwaling en/of bedrog en/of toerekenbare tekortkomingen aan de zijde van [gedaagde];
- te verklaren voor recht dat [gedaagde] ter zake van de gevolgen van deze dwaling en/of bedrog en/of de aan hem toerekenbare tekortkomingen schadeplichtig is jegens [eiser];
- veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van de koopsom van € 5.000,00 en tot betaling van de door [eiser] geleden en te lijden materiële en immateriële schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 december 2011 althans vanaf de dag der dagvaarding, althans een door de kantonrechter te bepalen datum tot aan de dag der voldoening.
Subsidiair vordert [eiser] vermindering van de koopprijs van de auto in evenredigheid met de mate van afwijking van het overeengekomene, zulks onder veroordeling van [gedaagde] om dat bedrag aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding, althans een door de kantonrechter te bepalen datum tot aan de dag der voldoening.
Primair en subsidiair vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
[eiser] legt naast de vaststaande feiten het volgende aan de vordering ten grondslag.
Bij het sluiten van de overeenkomst op 7 maart 2011 heeft [eiser] gedwaald. De door hem aangekochte Renault had problemen met de motor. [eiser] is daarop teruggegaan naar [gedaagde], waarna een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen waarbij de Renault voor
€ 2.000,00 aan inruilwaarde werd ingenomen en [eiser] met bijbetaling van € 3.000,00 de Opel heeft gekocht. Deze overeenkomst heeft [eiser] derhalve € 5.000,00 gekost. De Opel bleek echter een defect te hebben aan de versnellingsbak, wat een gevolg bleek te zijn van een defecte motor. Ook bleek achteraf dat [gedaagde] de kilometerstand had terug gedraaid.
[eiser] moest enkele malen terug naar [gedaagde] voor reparatie aan de Opel. Toen op 20 mei 2011 de Opel er helemaal mee ophield, bood [eiser] de Opel opnieuw ter reparatie aan bij [gedaagde]. [eiser] ontving echter een vrijwaringsbewijs. Daarna heeft hij de Opel verkocht aan [naam] voor € 4.450,00 en met bijbetaling van € 2.500,00 een (Opel) Astra gekocht.
[gedaagde] heeft willens en wetens een gebrekkige auto (de Opel) verkocht na verlaging van de kilometerstand. Indien [eiser] op de hoogte was van de werkelijke staat van de Opel en de juiste kilometerstand had hij die auto niet aangeschaft.
Het verweer in conventie en de vordering in reconventie
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat ten tijde van de verkoop van de Opel, deze geen gebreken vertoonde. De auto is bovendien gekocht zonder grote beurt en garantie. Indien dat namelijk wel het geval was, zou dit expliciet op de factuur zijn aangetekend. Toen [gedaagde] de Opel inkocht had deze dezelfde kilometerstand als toen [eiser] hem had ingekocht. [gedaagde] betwist dat hij de kilometerstand heeft teruggedraaid.
Verder betwist [gedaagde] dat [eiser] de Opel meermalen ter reparatie bij hem heeft aangeboden. Van iedere reparatie wordt namelijk een bon gemaakt en wordt er een factuur opgemaakt. [gedaagde] is nimmer in gebreke gesteld door [eiser] en heeft nimmer de gelegenheid gehad om eventuele mankementen te herstellen. [gedaagde] is dan ook niet in verzuim.
[eiser] stelt schade te hebben geleden. [gedaagde] voert daarover aan dat uit niets blijkt dat [eiser] reparatiekosten heeft gemaakt. Facturen ontbreken immers. Omdat [eiser] geen onnodige kosten wilde maken voor belasting en verzekering van de Opel voert [gedaagde] aan dat juist om die reden [eiser] de Opel in consignatie heeft gegeven aan [gedaagde], waarop [gedaagde] een vrijwaringsbewijs heeft afgegeven. Toen [eiser] vervolgens de Opel toch zelf wilde doorverkopen, heeft hij de auto uit consignatie genomen. De kosten voor belasting en verzekering kunnen daarom niet worden verhaald op [gedaagde].
[gedaagde] verzoekt afwijzing van zowel de primaire als de subsidiaire vorderingen.
In reconventie vordert [gedaagde] een bedrag van € 500,00, zijnde het restant van het aankoopbedrag van de Opel van € 3.500,00. [gedaagde] betwist dat de Opel is verkocht voor
€ 3.000,00 zoals door [eiser] is gesteld.
Het verweer in reconventie
[eiser] betwist de vordering. Hij voert aan dat hiervoor geen grond is, nu er een bijbetaling van € 3.000,00 was afgesproken.
De beoordeling
In conventie
1. Door niet meer op de conclusie van repliek te reageren heeft [gedaagde] de stellingen van [eiser] onvoldoende weersproken en zijn verweer onvoldoende concreet nader onderbouwd. Dit betekent dat de kantonrechter van de juistheid van de stellingen van [eiser] moet uitgaan. Bij conclusie van repliek heeft [eiser] immers het verweer van [gedaagde] afdoende weerlegd.
2. Het vorenstaande leidt de kantonrechter tot de conclusie dat de door [gedaagde] aan [eiser] verkochte Opel niet de eigenschappen bezat die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
3. De kantonrechter behoeft niet in te gaan op de vraag of sprake was van dwaling en/of bedrog aan de zijde van [eiser], omdat geen sprake meer kan zijn van vernietiging van de overeenkomst. [eiser] heeft de Opel immers al weer verkocht, zodat deze niet meer kan worden teruggegeven aan [gedaagde]. Dit brengt tevens met zich dat teruggave van de koopsom van € 5.000,00 niet aan de orde kan komen.
4. De kantonrechter begrijpt echter de primaire vordering, gelet op de formulering daarvan, aldus dat [eiser] ook heeft bedoeld de ontbinding van de overeenkomst te vorderen wegens tekortkomingen aan de zijde van [gedaagde].
5. Gelet op wat hierboven onder 2 is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Die tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomst.
6. Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding is de kantonrechter van oordeel dat daarover thans al een oordeel kan worden gegeven. Alle elementen van de eventuele schade zijn immers door [eiser] aan de orde gesteld in de brief van zijn gemachtigde van 23 november 2011 aan [gedaagde], die als productie is overgelegd. Andere dan de in die brief genoemde schadeposten zijn gesteld noch gebleken. Een verwijzing naar de schadestaat procedure is dus niet nodig is.
7. Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding overweegt de kantonrechter het volgende.
8. Nu de Opel door [eiser] is doorverkocht, komt de door hem betaalde prijs van € 5.000,00 niet voor volledige vergoeding in aanmerking. Hij heeft slechts recht op het verschil tussen het bedrag van € 5.000,00 en de inruilwaarde van € 4.450,00 die hij vervolgens van [naam] heeft ontvangen.
9. De overige in de brief van 23 november 2011 schadeposten zijn door [eiser] niet voldoende onderbouwd, zodat deze niet voor toewijzing in aanmerking kunnen komen.
10. Op grond van het vorenstaande zal als schadevergoeding € 550,00 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd.
11. Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
In reconventie
12. Nadat [eiser] bij conclusie van antwoord gemotiveerd verweer had gevoerd tegen deze vordering, heeft [gedaagde] verzuimd zijn vordering nader concreet te onderbouwen.
13. De vordering van [gedaagde] zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
14. [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de samenhang tussen de beide vorderingen, zullen de proceskosten aan de zijde van [eiser] in reconventie op nihil worden vastgesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
Ontbindt de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de Opel.
Verklaart voor recht dat [gedaagde] ter zake van de gevolgen van zijn toerekenbare tekortkomingen schadeplichtig is jegens [eiser].
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen € 550,00, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 2 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.