ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8868

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 582162 \ CV EXPL 12-15198
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en veroordeling tot betaling van achterstallige huur en boetes

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen de eiser, [eiser], en de gedaagden, [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De huurovereenkomst, die op 24 november 2008 werd ondertekend, is aangegaan met de vennootschap onder firma House of Flowers, die kort na de ondertekening is opgeheven. De gedaagden, als vennoten van deze vennootschap, hebben de huurpenningen niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand. De eiser heeft de gedaagden in rechte betrokken en vorderde onder andere ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van achterstallige huur en boetes.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden als huurders van de bedrijfsruimte moeten worden beschouwd, ondanks de opheffing van de vennootschap. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden in gebreke zijn gebleven met het betalen van de huur en dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden. De vordering tot ontruiming is afgewezen, omdat de gedaagden de bedrijfsruimte inmiddels al hadden verlaten, maar de gedaagden zijn wel veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de contractuele boetes.

De kantonrechter heeft de vordering van de eiser tot betaling van € 39.369,07 aan achterstallige huur, € 16.500,00 aan verbeurde boete en de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.501,25 toegewezen. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden ook de wettelijke handelsrente verschuldigd zijn vanaf de datum van de vordering. De verdere boete na 30 november 2012 is afgewezen, omdat de huurovereenkomst inmiddels is ontbonden. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 582162 \ CV EXPL 12-15198
datum uitspraak: 1 mei 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [adres]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde van den Berg de Rie & Uyterlinde incasso- en gerechtsdeurwaarders
tegen
1. [gedaagde]
te [adres]
hierna te noemen [gedaagde]
2. [gedaagde]
vennote van [gedaagde]
te [adres]
hierna: [gedaagde]
3. [gedaagde]
vennoot van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde]
te [adres]
hierna: [gedaagde]
gedaagde partij
gemachtigde mr. B. Rol
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 november 2012, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 13 februari 2013 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 3 april 2013 gehouden comparitie van partijen en de met het oog op die zitting door de gemachtigde van [eiser] aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties.
De feiten
a. [eiser] heeft aan de vennootschap onder firma House of Flowers verhuurd de bedrijfsruimte aan het adres [adres] te [adres]. Het huurcontract is ondertekend op 24 november 2008, waarna de huur is ingegaan op 1 januari 2009.
b. [gedaagde] en [gedaagde] hebben het onder a. genoemde huurcontract ondertekend in hun hoedanigheid van vennoten van de onder a. genoemde vennootschap onder firma.
c. Het onder a. genoemde huurcontract verklaart mede van toepassing de “Algemene Bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW”, hierna: de Algemene Bepalingen.
d. Deze Algemene Bepalingen bevatten onder meer het volgende:
“8.1 Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan (…).
8.2 Ingeval huurder handelt in strijd met bovenstaande bepaling, verbeurt huurder aan verhuurder per kalenderdag dat de overtreding voortduurt een direct opeisbare boete, gelijk aan tweemaal de op dat moment voor huurder geldende huurprijs per dag (…).
8.3 Indien huurder een ander met goedkeuring van verhuurder (…) in zijn plaats stelt als opvolgend huurder van het gehuurde (…).
(...)
17.1 In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten – aan verhuurder te voldoen.
De gemaakte kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat niet lager is dan het gebruikelijk tarief dat door gerechtsdeurwaarders wordt gehanteerd.
(…)
18.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
e. Op 10 maart 2009 is in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven dat de vennootschap onder firma House of Flowers met ingang van 31 december 2008 is opgeheven.
f. Bij Allonge van 12 december 2009, behorende bij de op 24 november 2008 ondertekende huurovereenkomst, heeft [eiser] toestemming verleend voor onderverhuur voor de duur van één jaar minus één dag vanaf 1 januari 2010.
g. Deze onder f. genoemde Allonge vermeldt als partijen: [eiser] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], die dit stuk allen hebben ondertekend, [gedaagde] en [gedaagde] als vennoten van [gedaagde].
h. De huidige huurprijs bedraagt € 7.346,41 inclusief omzetbelasting per maand.
i. Bij brief van 28 februari 2011 heeft Inter Vastgoed Nederland (IVN) het volgende aan [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] geschreven:
“Namens verhuurder de heer E. [eiser] berichten wij als volgt.
Meermaals hebben wij u aangegeven dat voor enige onderverhuur de uitdrukkelijk en wel schriftelijke toestemming nodig is van verhuurder, aan welke toestemming door verhuurder voorwaarden verbonden kunnen en zullen worden. Een van de belangrijkste voorwaarde is dat de onderhuurovereenkomst qua termijn gelijk loopt met de hoofdhuurovereenkomst, overige opmerkingen zijn veelvuldig aan u gecommuniceerd.
Naar wij van verhuurder begrepen hebben heeft u nogmaals gevraagd te voldoen aan uw verzoek om uw onderhuurovereenkomst door hoofdverhuurder te laten ondertekenen. Wij wijzen u er nogmaals op dat deze niet door hoofdverhuurder kan en zal worden ondertekend, verhuurder dient slechts in het bezit gesteld te worden van een kopie van de onderhuurovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden die verbonden zijn aan de toestemming om tijdelijk te mogen over verhuren om u tegemoet te komen in deze, zoals u ons medegedeeld heeft, mindere periode. Tot nu toe hebben wij geen overeenkomst gezien die aan deze voorwaarden voldoet, waarmede geen toestemming gegeven is aan de door u beoogde onderverhuur. Mogelijk zou het voor u zinvol zijn een ter zake deskundige in de arm te nemen die u hierin kan begeleiden.
Inmiddels is verhuurder een aantal zaken gebleken:
1. Onderverhuur aan meerder partijen
2. Niet of niet tijdige betaling van de verschuldigde huur
3. Aanbod met strijdige bestemming.
Ad. 1 (…) Dringend verzoeken wij en voor zover nodig sommeren wij u deze situatie ongedaan te maken, bij gebreke waarvan verhuurder u in rechte zal betrekken. M.b.t. de toegestane onderverhuur dient u nog de getekende overeenkomst te overleggen die voldoet aan de schriftelijk en mondeling kenbaar gemaakte voorwaarden.
Ad. 2 Bij voortduring wordt de huur niet of niet tijdig betaald, ook hier verzoeken wij u en voor zover nodig sommeren wij u deze tijdig (…) te doen bijschrijven op de bankrekening van verhuurder (…)
Ad. 3 Uit Funda blijkt dat u het gehuurde aanbiedt of althans laat aanbieden door een locale makelaar, (…) waaronder bestemmingen die contractueel niet zijn toegestaan of strijdig zijn met het huurregime. Wij verzoeken u dringend dit soort praktijken per omgaande te staken.
Vriendelijk doch dringend verzoeken wij u te voldoen aan alle hierboven van u verlangde acties.
(…)”
De vordering
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden, althans ontbonden zal verklaren, met veroordeling van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] om het gehuurde aan de [adres] te [adres] met al de zich daarin bevindende personen en goederen – de laatste voor zover deze geen eigendom van [eiser] zijn – te ontruimen en te verlaten en daarin niet weer te keren en met overgifte van de sleutels en alles dat verder tot het gehuurde behoort ter algehele en vrije beschikking van [eiser] te stellen;
II. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 39.369,07 vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf 19 november 2012 tot de dag der algehele voldoening, alsmede € 7.346,41 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [eiser], [gedaagde] en [gedaagde] het gehuurde na 30 november 2012 tot aan de datum van ontruiming in gebruik zullen houden;
III. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 16.500,00 aan verbeurde boete tot en met 30 november 2012, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf 19 november 2012 tot de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 62.795,20 aan verbeurde boete tot en met 15 november 2012, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf 19 november 2012 tot de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] , indien de ontbinding zal worden uitgesproken, zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 95.503,33, althans een bedrag van € 7.345,41 voor iedere maand vanaf de datum van ontruiming tot en met 31 december 2013, aan schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst zijdens [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] een [gedaagde];
VI. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 300,00 per maand over iedere maand vanaf 1 december 2012 of gedeelte daarvan dat zij zullen verzuimen de thans bestaande achterstand alsmede eventuele toekomstige achterstanden te voldoen;
VII. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zal veroordelen om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 241,52 per kalenderdag of gedeelte daarvan vanaf 16 november 2012, dat zij zullen verzuimen een einde te maken aan de onderhuur van het gehuurde;
VIII. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van het geding.
[eiser] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
Huurachterstand
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn tot en met 30 november 2011 wegens achterstallige huur € 67.492,82 verschuldigd. Daarvan hebben [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] € 9.225,00 voldaan, zodat resteert € 58.267,82.
[eiser] was genoodzaakt de bankgarantie van € 21.400,00 te innen, zodat aan hoofdsom resteert te voldoen € 36.867,82.
Buitengerechtelijke incassokosten
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] [eiser] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [eiser] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.501,25 exclusief omzetbelasting, zijnde 15% van het destijds achterstallige bedrag van € 16.675,00. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] dienen deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [eiser] te voldoen.
Verschuldigde boete ex artikel 18.2 van de Algemene Bepalingen
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn reeds geruime tijd in gebreke. Zij zijn daarom een direct opeisbare boete verschuldigd van 2% van het verschuldigde per kalendermaand vanaf de vervaldag van de maandelijkse huurpenningen, met een minimum van € 300,00 per maand. Deze boete beloopt tot en met 30 november 2012 € 16.500,00.
Boete ex artikel 8.1 van de Algemene Bepalingen wegens onderhuur
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] verhuren (een deel van ) het gehuurde al geruime tijd onder zonder toestemming van [eiser].
Zij zijn daarom, gerekend vanaf 1 maart 2012 tot en met 15 november 2012, een direct opeisbare boete verschuldigd van € 62.795,20.
Ontbinding en ontruiming
De toerekenbare tekortkoming van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] is zodanig ernstig dat van hem in redelijkheid niet meer verlangd kan worden de huurrelatie met [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] te laten voortduren.
Schadevergoeding
De huurovereenkomst is aangegaan met ingang van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010. Daarna werd de huurovereenkomst verlengd voor de duur van 3 jaar, derhalve tot en met 31 december 2013.
Indien de huurovereenkomst wordt ontbonden lijdt [eiser] schade. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zouden gehouden zijn de maandelijkse huurpenningen tot en met 31 december 2013 te voldoen. Dit resulteert in een bedrag van € 95.503,33, te weten: 13 maanden ad € 7.346,41, onverminderd de jaarlijkse huurverhogingen.
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn op grond van artikel 6:74 BW gehouden deze door [eiser] geleden schade te vergoeden.
[eiser] heeft derhalve het volgende van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] te vorderen:
1. achterstallige huur tot en met 30 november 2012 € 67.492,82
2. buitengerechtelijke incassokosten € 2.501,25
subtotaal € 69.994,07
in mindering voldaan -€ 9.225,00
bankgarantie -€ 21.400,00
subtotaal € 39.369,07
3. boete wegens te late betaling tot en met 30 november 2012 € 16.500,00
4. boete wegens onderhuur tot en met 15 november 2012 € 62.795,20
5. schadevergoeding € 95.503,33
totaal € 214.167,60
te vermeerderen met:
- verdere contractuele boete vanaf 1 december 2012
- verdere contractuele boete vanaf 16 november 2012
- verdere door [eiser] geleden schade.
Voorts zijn [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente verschuldigd geworden.
Het verweer
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] betwisten de vordering en voeren daartoe het volgende aan:
De vennootschap onder firma House of Flowers heeft de huurovereenkomst met [eiser] gesloten. [gedaagde] is derhalve niet de huurster van de bedrijfsruimte. [eiser] zal daarom niet-ontvankelijk moeten worden verkaard, althans zijn vordering zal moeten worden afgewezen.
Indien zou worden aangenomen dat [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] in de rechten zijn getreden van de vennootschap onder firma House of Flowers, voeren zij subsidiair het volgende tegen de vordering aan:
[eiser] was reeds geruime tijd op de hoogte van het feit dat de onderneming van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] sinds het intreden van de crisis slechter draaide en uiteindelijk niet meer draaide. Aan [eiser] is verzocht te mogen onderverhuren, in welk verzoek [eiser] heeft bewilligd.
Juist omdat het voor [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] steeds moeilijker was om de huur op te brengen, heeft [eiser] steeds aangegeven geen bezwaar te maken tegen onderhuur.
Tussen partijen heeft diverse malen overleg plaatsgevonden om andere huurders te zoeken en om een oplossing te bereiken.
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] kan niet worden verweten dat geen inspanningen zijn verricht om tot een in de plaatsstelling en een oplossing te komen.
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hebben nieuwe huurders aangedragen, maar daarop werd door [eiser] geen respons gegeven.
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] konden de huurverplichtingen niet meer nakomen en hebben de bedrijfsruimte per 25 september 2012 ter beschikking gesteld van [eiser].
[gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn niet gebonden aan de Algemene Bepalingen, want deze zijn niet overeengekomen.
Voor het geval de Algemene Bepalingen wel als geldend worden aangenomen voeren [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] het volgende aan:
Er werd met toestemming van [eiser] onderverhuurd.
Steeds zijn de gestelde voorwaarden vervuld. De gevorderde boete dient derhalve te worden afgewezen.
Het wegens buitengerechtelijke incassokosten gevorderde bedrag moet worden afgewezen dan wel gematigd. Het zenden van aansporingen kan de opgevoerde kosten niet rechtvaardigen.
Met betrekking tot te late betaling van huurpenningen menen [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] dat een boete als gevorderd slechts kan strekken tot aansporing om tijdig te betalen. [eiser] is reeds lange tijd op de hoogte van de betalingsonmacht van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde]. In die omstandigheden dient een beroep op dit beding te worden afgewezen.
De beoordeling
Contractspartijen
1. Naar het oordeel van de kantonrechter moet [gedaagde] als huurster van de bedrijfsruimte worden beschouwd. Op zich is het merkwaardig dat de vennootschap onder firma House of Flowers kort na de ondertekening van het huurcontract is opgeheven. Het had op de weg van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] gelegen om al in een veel eerder stadium ervoor te zorgen dat de tenaamstelling van het huurcontract zou worden aangepast. Daartoe laat het bepaalde bij artikel 8.3 van de Algemene Bepalingen ook de ruimte. Gesteld noch gebleken is dat zij daartoe enige actie hebben ondernomen. Voorts staat vast dat [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] wel huurpenningen hebben voldaan en dat zij op 12 december 2009 de bovengenoemde Allonge hebben ondertekend. Onder deze omstandigheden mocht [eiser] ervan uitgaan dat [gedaagde] de huurster was van de bedrijfsruimte.
2. Het vorenstaande impliceert dat ook de Algemene Bepalingen op de huurovereenkomst met [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] van toepassing zijn. [gedaagde] en [gedaagde] hebben immers destijds zelf getekend voor de toepasselijkheid van die bepalingen en waren/zijn de ondertekenende vennoten van de beide vennootschappen.
Huurachterstand, ontbinding en ontruiming
3. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hebben de huurachterstand niet weersproken en geen verweer gevoerd tegen de gevorderde ontruiming, met dien verstande dat zij hebben aangevoerd de bedrijfsruimte inmiddels al te hebben verlaten. Het gevorderde bevel tot ontruiming zal om die reden worden afgewezen, behoudens ten aanzien van de afgifte van de sleutels, waarvan ter zitting van 3 april 2013 immers is gebleken dat deze zich nog in het bezit van [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] bevinden.
Buitengerechtelijke incassokosten
4. Dit deel van de vordering is gebaseerd op de Algemene Bepalingen. Gebleken is dat [eiser] conform die Algemene Bepalingen het gevorderde bedrag heeft berekend. Nu ook gebleken is dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, bestaat geen aanleiding om het aldus contractueel berekende en gevorderde bedrag af te wijzen of te matigen.
Verschuldigde boete ex artikel 18.2 van de Algemene Bepalingen
5. Ook deze boete is geheel conform hetgeen op grond van de Algemene Bepalingen tussen partijen heeft te gelden. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn immers nalatig gebleven met het tijdig voldoen van de huurpenningen. Het feit dat zij niet tot tijdige betaling in staat waren dient voor hun rekening te blijven en kan niet tot matiging van deze contractuele boete leiden. Gelet op de verhouding tussen de hoogte van de maandelijkse huur en de boete van minimaal € 300,00 per maand kan voorts niet gezegd worden dat de boete naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
6. Tegen de hoogte van het gevorderde bedrag (€ 16.500,00) is geen verweer gevoerd, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
7. Nu de huurovereenkomst wordt ontbonden, zal de verdere boete na 30 november 2012 worden afgewezen.
Boete ex artikel 8.1 van de Algemene Bepalingen wegens onderhuur
8. De kantonrechter is van oordeel dit deel van de vordering moet worden afgewezen. Hij overweegt daartoe het volgende.
9. Ter zitting van 3 april 2013 is uit de afgelegde verklaringen van partijen gebleken dat zij na de eerste onderverhuur, waarvoor [eiser] schriftelijk toestemming had verleend, regelmatig overleg hebben gevoerd over verdere onderverhuur op voorwaarden die [eiser] stelde. Uiteindelijk is het nooit zover gekomen dat [eiser] nogmaals zijn toestemming schriftelijk verleende. Ook blijkt uit die verklaringen dat [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zich in ieder geval wel telkens hebben gehouden aan de uitdrukkelijke wens van [eiser] om de huurovereenkomst met de onderhuurder gelijk te laten lopen met, althans niet langer te laten duren dan de huurovereenkomst met [eiser]. Dat dit is gelukt blijkt uit het feit dat er thans na de ontruiming door [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] geen onderhuurder meer in de bedrijfsruimte aanwezig is. Hoewel [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] dus geen schriftelijke toestemming hadden van [eiser] hebben zij wel gehandeld conform diens wensen/voorwaarden. Nu voorts niet gesteld of gebleken is dat [eiser] al in een eerder stadium aanspraak heeft gemaakt op deze contractuele boete en het ook in zijn belang was om tot onderhuur over te gaan, kan hij nu de huurovereenkomst wordt ontbonden geen aanspraak meer maken op betaling van deze boete.
Schadevergoeding
10. Ook de vordering tot betaling van schadevergoeding tot 31 december 2013 komt niet voor toewijzing in aanmerking. Het is immers nog geenszins zeker en zo ja tot welk bedrag [eiser] schade zal lijden. Daarbij speelt mede een rol dat van [eiser] mag worden verwacht dat hij inspanningen verricht om de bedrijfsruimte aan anderen te verhuren om daarmee zijn schade te beperken. Toewijzing van het gevorderde bedrag zou ertoe kunnen leiden dat [eiser] die inspanningen achterwege laat. Daarvan mogen [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] niet de dupe worden.
Slotsom
11. Op grond van het vorenstaande zal de huurovereenkomst worden ontbonden, zullen [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen tot 1 mei 2013, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.501,25 en de contractuele boete van € 16.500,00, alles vermeerderd met de wettelijke handelsrente zoals gevorderd.
12. [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] zijn de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. Daarom zullen zij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] om de sleutels en alles dat verder tot het gehuurde behoort aan [eiser] af te geven.
Veroordeelt [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 39.369,07 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 19 november 2012 tot de dag der algehele voldoening, alsmede € 7.346,41 voor iedere maand of gedeelte van een maand vanaf 30 november 2012 tot aan 1 mei 2013, zijnde de datum van ontbinding van de huurovereenkomst.
Veroordeelt [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen kwijting aan [eiser] te voldoen € 16.500,00 aan verbeurde boete tot en met 30 november 2012, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 19 november 2012 tot de dag der algehele voldoening.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Bepaalt dat iedere partij de eigenkosten draagt.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.