1. In de tussenuitspraak van 23 januari 2013 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, de in rechtsoverweging 2.4.3, 2.5.8 en 2.5.10 aangeduide gebreken te herstellen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen. De rechtbank heeft daarbij twee mogelijke uitkomsten geboden, te weten:
1. Verweerder toont gemotiveerd aan dat ten tijde van de aanwijzing van het landgoed als monument geen paardenbak aanwezig was aan de noordwestzijde van het landgoed. De huidige aanvraag omvat dan ook de activiteit wijzigen van een monument. Indien verweerder aantoont of meent te kunnen aantonen dat ten tijde van de aanwijzing van het landgoed als monument geen paardenbak aanwezig was aan de noordwestzijde van het landgoed, dient verweerder inzichtelijk te motiveren welke betekenis aan welk advies wordt toegekend en inzichtelijk te maken over welke uitvoering van de paardenbak de RCE advies heeft uitgebracht.
2. Verweerder toont niet aan of meent niet te kunnen aantonen dat ten tijde van de aanwijzing van het landgoed als monument geen paardenbak aanwezig was aan de noordwestzijde van het landgoed. In die situatie verleent verweerder, onder intrekking van de verleende omgevingsvergunning voor een paardenbak aan de oostzijde, de gevraagde omgevingsvergunning voor een paardenbak aan de noordwestzijde, omdat het dossier ten minste aanwijzingen bevat dat ooit sprake is geweest van een paardenbak aan de noordwestzijde van het landgoed, op basis daarvan er van uit gegaan moet worden dat deze ook aanwezig was ten tijde van de aanwijzing van het landgoed als monument, dan geen omgevingsvergunning is vereist voor de activiteit wijzigen van een monument, er geen weigeringsgrond is voor de activiteit aanleggen en geen sprake is van strijd is met artikel 2.10 van de Wabo voor wat betreft de activiteit bouwen.
3. In de brief van 5 maart 2013, aangevuld bij brief van 6 maart 2013 met een schriftelijke verklaring van de RCE van 5 maart 2013, stelt verweerder zich op het standpunt dat er geen paardenbak aanwezig was ten tijde van de aanwijzing van Elswoutshoek als rijksmonument op 29 november 1989. Verweerder heeft zijn standpunt als volgt gemotiveerd.
a. In de monumentenomschrijving wordt uitgebreid omschreven wat op de gronden aanwezig is. De paardenbak wordt in deze omschrijving niet genoemd. Het had in de rede gelegen dat de paardenbak in deze uitgebreide omschrijving zou worden genoemd, indien deze ten tijde van de aanwijzing als rijksmonument wel aanwezig was geweest.
De RCE geeft in de brief van 5 maart 2013 aan dat het feit dat in de uitgebreide redengevende omschrijving van het rijksmonument geen paardenbak is genoemd, een aanwijzing kan zijn dat er ten tijde van de aanwijzing als rijksmonument geen paardenbak aanwezig was.
b. Uit luchtfoto’s is gebleken dat ten tijde van de aanwijzing als rijksmonument ter plaatse geen paardenbak aanwezig was. Overgelegd zijn luchtfoto’s uit 1975, 1986 en 1994.
c. Wethouder [naam] heeft in een schriftelijke verklaring van 21 februari 2013 zijn standpunt als verwoord in de door eiser overgelegde email van 11 april 2012 aan ambtenaar [naam], te weten dat aan de noordwestzijde van Elswoutshoek altijd een paardenbak aanwezig is geweest, genuanceerd. In de verklaring van 11 april 2012 schrijft de wethouder onder meer dat er ter plaatse ooit een manege is geweest en dat er altijd springtoestellen aanwezig zijn geweest. Thans schrijft de wethouder in zijn verklaring van 21 februari 2013 dat hij zich zeer stellig heeft uitgelaten in de email van 11 april 2012 en dat hij er niet zeker van is dat ter plaatse daadwerkelijk een manege en/of springtoestellen hebben gestaan. De wethouder meent zich te herinneren dat dit ooit het geval is geweest, maar spreekt dan over een periode van meer dan dertig jaar geleden. Het is ook mogelijk dat de manege en/of springtoestellen op het landgoed Van Goof stonden.
Op basis van de foto’s uit 1975, 1986 en 1994 meent de wethouder dat alsnog, door de gemeente, is aangetoond dat op de betreffende locatie niet altijd een paardenbak heeft gestaan.