ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0298
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door staking van luchtverkeersleiders
In deze zaak hebben passagiers van Transavia een vordering ingesteld wegens vertraging van hun vlucht van Groningen naar Malaga op 25 juni 2009. De vlucht, met vluchtnummer HV537, had een vertraging van ongeveer 4 uur en 30 minuten. De passagiers vorderden compensatie van € 2.000,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. Transavia verweerde zich tegen de vordering door te stellen dat de vertraging het gevolg was van een staking van de Griekse luchtverkeersleiders, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid zou zijn.
De kantonrechter oordeelde dat de staking in beginsel een buitengewone omstandigheid kan zijn, maar dat in dit geval de staking plaatsvond in een ander deel van Europa en dat deze al zes uur voor de geplande vertrektijd was opgeheven. Hierdoor was de staking niet relevant voor de vertraging van de vlucht naar Malaga. De rechter verwierp het verweer van Transavia en oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie. De kantonrechter veroordeelde Transavia tot betaling van de gevorderde compensatie van € 2.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, aangezien Transavia als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.