ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1759

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
550769 \ CV EXPL 12-3783
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van vertraging bij luchtvaartmaatschappij TAP Air Portugal

In deze zaak heeft de passagier TAP Air Portugal gedagvaard wegens vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met TAP Air voor een vlucht van Luanda naar Lissabon op 31 januari 2010, gevolgd door een aansluitende vlucht van Lissabon naar Amsterdam. Door een vertraging van ongeveer 30 minuten van de eerste vlucht, miste de passagier zijn aansluitende vlucht naar Amsterdam, wat resulteerde in een vertraging van meer dan 6 uur bij aankomst. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar TAP Air betwistte de vordering en stelde dat de Nederlandse rechter onbevoegd was, omdat de passagier twee aparte vluchten had geboekt met verschillende eindbestemmingen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering onder de EEX-verordening valt en dat de rechtbank Noord-Holland bevoegd is, omdat de eindbestemming van de vlucht Amsterdam was. De rechter oordeelde dat de passagier recht had op compensatie, omdat hij met een aanzienlijke vertraging op zijn eindbestemming was aangekomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de wettelijke rente, maar de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. TAP Air werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 550769 \ CV EXPL 12-3783
datum uitspraak: 4 juni 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[Passagier]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [de passagier]
gemachtigde E.S.A. Wiggers
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAP AIR PORTUGAL
te Lissabon, kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen TAP Air
gemachtigde mr. E.C. Douma
De procedure
[De passagier] heeft TAP Air gedagvaard op 2 januari 2012. TAP Air heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [de passagier] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna TAP Air nog een schriftelijke reactie heeft gegeven. Op verzoek van [de passagier] heeft op 20 november 2012 een pleidooi plaatsgevonden. De griffier heeft daarbij aantekening gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Zowel [de passagier] als TAP Air heeft pleitnotities overgelegd.
De feiten
a. [de passagier] heeft met TAP Air een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP Air [de passagier] met vlucht TP 250 zou vervoeren van Luanda (Angola) naar Lissabon (Portugal) op 31 januari 2010 met vertrektijd 23:10 uur (lokale tijd) en als aankomst 1 februari 2010 te 6:05 uur (lokale tijd).
b. Krachtens deze overeenkomst diende TAP Air [de passagier] op 1 februari 2010 om 7:50 uur met vlucht TP 668 te vervoeren van Lissabon naar Amsterdam.
c. Vlucht TP 250 d.d. 31 januari 2010 van Luanda naar Lissabon heeft een vertraging van omstreeks 30 minuten opgelopen.
d. [de passagier] heeft zich niet tijdig gemeld voor vlucht TP 668 van Lissabon naar Amsterdam.
e. Met een vervangende vlucht van TAP Air is [de passagier] op 1 februari 2010 met een vertraging van circa 6 uren te Amsterdam aangekomen.
f. [de passagier] heeft bij brief van 25 maart 2010 compensatie van TAP Air gevorderd in verband met voornoemde vertraging ten bedrage van in totaal € 600,00.
g. TAP Air heeft geweigerd dit bedrag te betalen.
De vordering
[de passagier] vorderen dat TAP Air bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
[de passagier] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon arrest van 19 november 2009. [de passagier] stelt dat TAP Air vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
Het verweer
TAP Air betwist de vordering. TAP Air voert aan dat [de passagier] twee aparte vluchten heeft geboekt, met twee aparte eindbestemmingen. Aangezien de eerste vlucht – TP 250 – niet uit Amsterdam is vertrokken of Amsterdam als eindbestemming had, is de Nederlandse rechter onbevoegd om van een vordering gebaseerd op de vertraging van die vlucht kennis te nemen. Daar komt bij dat deze vlucht met een vertraging van 1 uur en 15 minuten vanuit Angola te Lissabon is aangekomen, zodat [de passagier] ten aanzien van deze vlucht zonder grond aanspraak maakt op compensatie wegens langdurige vertraging. De tweede vlucht – TP 660 – is vrijwel volgens schema uitgevoerd. [de passagier] heeft zich voor deze vlucht niet tijdig gemeld, zodat [de passagier] ten aanzien van deze vlucht eveneens ten onrechte compensatie van TAP Air vordert. Gezien de afstand van de vlucht Lissabon – Amsterdam heeft [de passagier] ten hoogste recht op € 400,00 aan compensatie. TAP Air betwist voorts de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten.
De beoordeling
1. Gelet op het bepaalde in artikel 1 EEX valt de vordering van [de passagier] onder het bereik deze verordening, zodat de kantonrechter haar bevoegdheid aan de hand van deze verordening dient te beoordelen. Bevoegd is de rechter van de woonplaats van de verweerder. Op grond van artikel 60 EEX heeft daarbij als woonplaats van TAP Air te gelden haar statutaire zetel, de plaats waar het hoofdbestuur is gevestigd of haar hoofdvestiging. Gelet op de inschrijving in het handelsregister is Lissabon de statutaire zetel van TAP Air, zodat in beginsel het gerecht aldaar bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
2. [de passagier] heeft aangevoerd dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van de vordering kennis te nemen, omdat TAP Air op Schiphol kantoor houdt en Schiphol tot het rechtsgebied van de kantonrechter te Haarlem hoort. De kantonrechter oordeelt dat het enkele feit dat Tap Air mede kantoor houdt op Schiphol geen bevoegdheid voor de kantonrechter te Haarlem schept, omdat de woonplaats van een rechtspersoon een autonoom begrip is.
3. De kantonrechter komt evenwel tot het oordeel dat de rechtbank te Haarlem bevoegd is op grond van artikel 5 EEX en de uitleg die het Hof in het Rehder-arrest heeft gegeven omtrent de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd. De vlucht vanuit Luanda had immers de luchthaven Schiphol als eindbestemming, welke plaats is gelegen in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, en het Hof heeft bij arrest van 26 februari 2013 in de zaak Air France / Folkerts (C 11/11) geoordeeld dat (voor de toepassing van de in artikel 7 van de Verordening voorziene compensatie) in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen, enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak bij vertraagde vluchten zich voordoet op die eindbestemming. In het geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen wordt onder eindbestemming verstaan de bestemming van de laatste vlucht die de betrokken passagier heeft genomen, aldus het Hof. Dat is in de voorliggende zaak derhalve de luchthaven Schiphol.
4. Vast staat dat [de passagier] op 1 februari 2010 met een vertraging van meer dan 6 uren zijn eindbestemming Amsterdam heeft bereikt, zodat de vordering tot veroordeling van TAP Air tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging en de afstand van de vlucht, toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5. [de passagier] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. TAP Air heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Niet gesteld of gebleken is dat de door [de passagier] verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
6. TAP Air zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 14 dagen na vonnisdatum, omdat TAP Air ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De gevorderde rente over de proceskosten zal evenwel worden toegewezen met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt TAP Air tot betaling aan [de passagier] van € 600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 1 februari 2010 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
- veroordeelt TAP Air tot betaling van de proceskosten die aan de kant van [de passagier] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd,
dagvaarding € 90,64
griffierecht € 207,00
salaris gemachtigde € 300,00
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.