RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 539179 / CV EXPL 11-16817
datum uitspraak: 4 juni 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[11 passagiers]
eisers
hierna te gezamenlijk de passagiers
gemachtigde: E.S.A. Wiggers,
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAP AIR PORTUGAL
te Lissabon en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Tap Air
gemachtigde mr. E.C. Douma
De procedure
De passagiers hebben Tap Air gedagvaard op 15 september 2011. Tap Air heeft schriftelijk geantwoord. De passagiers hebben daarop schriftelijk gereageerd, waarna Tap Air nog een schriftelijke reactie heeft gegeven. Daarbij heeft Tap Air nog een productie overgelegd. Op verzoek van de passagiers is daarop datum bepaald voor pleidooi. Pleidooi heeft plaatsgevonden op 20 november 2012. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Zowel de passagiers als Tap Air hebben pleitnotities overgelegd.
De feiten
a. De passagiers hebben met Tap Air een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Tap Air de passagiers per luchtvaartuig op 25 september 2009 diende te vervoeren van Amsterdam naar Lissabon, met als vertrektijd 12:30 uur (lokale tijd) en 14:35 uur als lokale aankomstijd en vluchtnummer TP 665, hierna: de vlucht.
b. Krachtens de overeenkomst met gedaagde sub 11 (hierna: [Eiser sub 11]) diende Tap Air op 25 september 2009 [Eiser sub 11] om 16:05 uur met vlucht TP 157 van Lissabon naar Salvador te vliegen.
c. Vlucht TP 665 van Amsterdam naar Lissabon is geannuleerd, waarna de passagiers op 25 september 2009 met een vervangende vlucht met een vertraging van bijna 9 uren te Lissabon zijn aangekomen.
d. Vlucht TP 157 is zonder [Eiser sub 11] vanuit Lissabon naar Salvador vertrokken. [Eiser sub 11] is met een vervangende Tap Air-vlucht met een vertraging van ruim 24 uren te Salvador aangekomen.
e. De passagiers hebben Tap Air aangeschreven tot betaling van een gestandaardiseerde compensatie op grond van Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening).
f. Tap Air heeft geweigerd het gevorderde bedrag te betalen.
De vordering
De passagiers vorderen dat Tap Air bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 oktober 2009, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 535,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 oktober 2009, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis.
De passagiers leggen aan hun vordering ten grondslag dat Tap Air op grond van de Verordening verplicht is tot betaling van compensatie wegens annulering van hun vlucht tot een bedrag van € 400,00. Aangezien [Eiser sub 11] door de annulering zijn aansluitende vlucht naar Salvador heeft gemist, is Tap Air verplicht hem te compenseren tot een bedrag van € 600,00 gelet op de afstand van de vlucht.
Subsidiair verzoeken de passagiers de zaak aan te houden in afwachting van de beantwoording door het Hof van een prejudicieel verzoek omtrent de vraag of – kort gezegd – bij het bepalen van het recht op compensatie in het geval van een uit verschillende onderdelen bestaande vlucht rekening moet worden gehouden met de afzonderlijke delen daarvan, dan wel met de afstand tot de eindbestemming.
Het verweer
Tap Air betwist de vordering. Tap Air voert tegen de vordering van [Eiser sub 11] primair aan dat [Eiser sub 11] twee aparte vluchten heeft geboekt en dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is te oordelen over de tweede vlucht, vlucht TP 157 van Lissabon naar Salvador, aangezien deze vlucht niet uit Amsterdam is vertrokken of Amsterdam als aankomstplaats had. Op grond van Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de ten uitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX) is ten aanzien van deze vlucht bevoegd de rechter van de woonplaats van Tap Air, Lissabon.
Subsidiair voert Tap Air aan dat de annulering van vlucht TP 665 het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens Tap Air is de vlucht vanwege een staking van een deel van haar piloten geannuleerd. Hoewel de staking 10 dagen tevoren is aangekondigd, blijft het doorgaan daarvan onvoorspelbaar. Het Portugese recht biedt Tap Air niet de ruimte om alle redelijke maatregelen te treffen om een staking voorkomen. Een staking is in juridisch en economisch opzicht het resultaat van externe omstandigheden waarop Tap Air geen invloed heeft. Tap Air moet afwachten welke piloot staakt en welke niet. Slechts de vluchten waarop een piloot staat ingedeeld die niet aan de staking deelneemt, kunnen doorgang vinden. Tap Air kan niet kiezen welke vlucht door kan gaan en welke ten gevolge van de staking geannuleerd moeten worden. Een staking is niet als bedrijfsinherent te kwalificeren, zodat in dit geval sprake is van een annulering van vlucht TP 665 wegens buitengewone omstandigheden. Tap Air is derhalve niet verplicht de passagiers te compenseren.
Tap Air betwist de buitengerechtelijke incassokosten.
De beoordeling
De bevoegdheid
1. Gelet op het bepaalde in artikel 1 EEX valt de vordering van de passagiers onder het bereik deze verordening, zodat de kantonrechter haar bevoegdheid aan de hand van deze verordening dient te beoordelen. Bevoegd is de rechter van de woonplaats van de verweerder. Krachtens artikel 60 EEX heeft daarbij als woonplaats van TAP Air te gelden haar statutaire zetel, de plaats waar het hoofdbestuur is gevestigd of haar hoofdvestiging. Gelet op de inschrijving in het handelsregister is Lissabon de statutaire zetel van TAP Air, zodat in beginsel het gerecht aldaar bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
2. De passagiers hebben aangevoerd dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van de vordering kennis te nemen, omdat TAP Air op Schiphol kantoor houdt en Schiphol tot het rechtsgebied van de kantonrechter te Haarlem hoort. De kantonrechter oordeelt dat het enkele feit dat Tap Air mede kantoor houdt op Schiphol geen bevoegdheid voor de kantonrechter te Haarlem schept, omdat de woonplaats van een rechtspersoon een autonoom begrip is.
3. De kantonrechter komt met betrekking tot de passagiers 1 tot en met 10 evenwel tot het oordeel dat de rechtbank te Haarlem op grond van het Rehder-arrest bevoegd is, aangezien de passagiers zijn vertrokken vanaf luchthaven Schiphol, welke plaats is gelegen in het rechtsgebied van de rechtbank Noord-Holland.
4. Ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter met betrekking tot de vordering van [Eiser sub 11] oordeelt de kantonrechter dat zij eveneens bevoegd is daarvan kennis te nemen, omdat de vlucht van [Eiser sub 11] als plaats van vertrek Schiphol had, welke plaats is gelegen in het rechtsgebied van deze rechtbank. Het Hof heeft bij arrest van 26 februari 2013 in de zaak Air France / Folkerts (C 11/11) geoordeeld dat voor de toepassing van de in artikel 7 van de Verordening voorziene compensatie, in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen, enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak bij vertraagde vluchten zich voordoet op die eindbestemming. In het geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen wordt onder eindbestemming verstaan de bestemming van de laatste vlucht die de betrokken passagier heeft genomen, aldus het Hof. Aldus bestaat de vlucht, anders dan Tap Air heeft betoogd, niet uit twee aparte vluchten, maar zal de kantonrechter de vlucht, die uit twee trajecten bestaat, voor wat betreft de bevoegdheid en het recht op compensatie gelet op de hiervoor genoemde uitspraak beoordelen als een vlucht van Amsterdam naar Salvador.
5. Ten aanzien van het beroep van Tap Air op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is de luchtvaartmaatschappij niet verplicht compensatie als bedoeld in artikel 7 te betalen, indien zij kan aantonen dat de annulering of vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
6. Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin-Hermann van 22 december 2008 in rechtsoverweging 40 overwogen dat, aangezien niet alle buitengewone omstandigheden aanleiding geven tot vrijstelling, de luchtvaartmaatschappij die zich op dergelijke omstandigheden beroept bovendien moet aantonen dat de genoemde omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen, dat wil zeggen maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden met name voldoen aan voor de betrokken luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. In rechtsoverweging 41 heeft het Hof overwogen dat de vervoerder dient aan te tonen dat hij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot annulering – en na het Sturgeonarrest – tot langdurige vertraging van de vlucht leidden.
7. Het beroep op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening faalt. Een staking van het eigen personeel valt naar het oordeel van de kantonrechter binnen de invloedsfeer van de bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij en kan daarom niet als buitengewoon worden beschouwd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de vraag of Tap Air voldoende maatregelen heeft getroffen om de staking te voorkomen.
8. Uit vorengaande volgt dat Tap Air de passagiers van vlucht TP 665 gezien de afstand Amsterdam – Lissabon dient te compenseren tot een bedrag van € 400,00 per passagier voor de passagiers 1 tot en met 10. Aangezien [Eiser sub 11] door de annulering zijn eindbestemming Salvador met meer dan 24 uur vertraging heeft bereikt, volgt uit vorengaande dat hij recht op een compensatiebedrag van € 600,00.
9. De conclusie is dat € 4.600,00 in hoofdsom toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
10. De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Tap Air heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Niet gesteld of gebleken is dat de door de passagiers verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
11. Tap Air zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van de vonnisdatum, nu Tap Air ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De gevorderde rente over de proceskosten zal evenwel worden toegewezen met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Tap Air tot betaling aan de passagiers van € 4.600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.600,00 vanaf 20 oktober 2009, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
- veroordeelt Tap Air tot betaling van de proceskosten tot de dag van volledige betaling, die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd,
dagvaarding € 90,81
griffierecht € 202,00
salaris gemachtigde € 600,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.