ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2169

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
15/700717-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord op echtgenote en mishandeling van dochters

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn echtgenote heeft aangevallen met een mes en later met een stuk trapleuning. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 9 oktober 2012, te Nieuw-Vennep, zijn echtgenote, [slachtoffer 1], in haar bed meerdere keren heeft gestoken, wat leidde tot ernstig letsel. De verdachte had eerder die avond een gesprek met zijn vrouw gehad waarin zij aangaf te willen scheiden. Na het uitlaten van de honden ging hij terug naar de slaapkamer, waar hij zijn vrouw aanviel. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er geen sprake was van voorbedachte rade, en oordeelde dat de verdachte voldoende tijd had gehad om na te denken over zijn daden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot moord op zijn dochters, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], maar achtte wel bewezen dat hij [slachtoffer 2] had mishandeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier jaar en kende schadevergoeding toe aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank hield rekening met de geestelijke toestand van de verdachte, die leed aan een depressieve stoornis, maar oordeelde dat dit niet leidde tot volledige ontoerekeningsvatbaarheid. De uitspraak benadrukt de ernst van het geweld en de impact op de slachtoffers, die hun vertrouwde omgeving hebben moeten verlaten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700717-12
Uitspraakdatum: 5 juni 2013
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op {adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. van Hulsel en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. van Luijck, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
feit 1 primair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes echtgenote) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
(boven in de woning en/of in de slaapkamer)
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is gegaan en/of die [slachtoffer 1] met dat mes, althans dat voorwerp, meermalen, althans éénmaal, heeft gestoken en/of gesneden in het lichaam, en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of dichtgekepen gehouden, en/of
(beneden in de woning en/of in de tuin)
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (opnieuw) meermalen, althans éénmaal, heeft gestoken en/of gesneden in het lichaam, en/of
- met een (stuk van een) trapleuning, althans een scherp en/of puntig en/of hard voorwerp, heeft geprikt en/of gestoken en/of geduwd en/of geslagen in/op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] (zijn, verdachtes echtgenote), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (meerdere (diepe) steek- en/of snijwond(en) in/aan de borst en/of elders in/aan het bovenlichaam en/of elders op/aan het lichaam), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen te steken en/of te snijden en/of te prikken met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of een (stuk van een) trapleuning, althans een scherp en/of puntig voorwerp;
feit 2 primair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] (zijn, verdachtes, dochter) van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer 2] in de borst en/of achter het oor en/of elders in/op/aan het lichaam, heeft gestoken en/of gesneden met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of
- die [slachtoffer 2] van de trap heeft geduwd/gegooid, althans die [slachtoffer 2] (met kracht) heeft geduwd (waardoor die [slachtoffer 2] van de trap is gevallen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] (zijn, verdachtes dochter), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ((een) steek-/snijwond(en) op/aan/in haar borst en/of achter haar oor, welke steekwond(en) blijvend ontsierende litteken(s) zal/zullen achterlaten), heeft toegebracht, door deze opzettelijk in de borst en/of achter het oor te steken en/of te snijden met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp;
feit 3 primair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] (zijn, verdachtes dochter) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn, verdachtes hand(en), achter die [slachtoffer 3] is aangelopen, althans in de richting van die [slachtoffer 3] is gelopen, terwijl of waarbij die [slachtoffer 3] voor hem, verdachte, wegvluchtte/wegrende, althans wegliep, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, [slachtoffer 3] (zijn, verdachtes dochter) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn, verdachtes hand(en), achter die [slachtoffer 3] aangelopen, althans in de richting van die [slachtoffer 3] gelopen, terwijl of waarbij die [slachtoffer 3] voor hem, verdachte, wegvluchtte/wegrende, althans wegliep.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten.
3.2. Vrijspraak
Ten aanzien van feit 2 primair
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd, te weten een poging tot moord op zijn dochter [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) dan wel een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachte rade. Uit het dossier kan onvoldoende worden afgeleid dat er sprake is van een begin van uitvoering tot het van het leven beroven van zijn dochter [slachtoffer 2] dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat [slachtoffer 2] steek/snijletsel heeft bekomen toen zij haar moeder probeerde te helpen en de enkele verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte [slachtoffer 2] van de trap heeft geduwd, welke verklaring naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, is daartoe onvoldoende. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.
Partiele vrijspraak ten aanzien van feit 2 subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat het letsel dat [slachtoffer 2] heeft opgelopen niet kan worden gekwalificeerd als "zwaar lichamelijk letsel" zodat de rechtbank verdachte partieel vrijspreekt van het onderdeel "zwaar" van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde (zware) mishandeling.
Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair
Naar het oordeel van de rechtbank is eveneens niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair ten laste is gelegd, te weten poging tot moord dan wel doodslag op zijn dochter [slachtoffer 3]. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen spreken van een begin van uitvoering van het voornemen om zijn dochter [slachtoffer 3] van het leven te beroven. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het onder 3 primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank spreekt verdachte eveneens vrij van de onder 3 subsidiair ten laste gelegde bedreiging van zijn dochter [slachtoffer 3] nu op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het bedreigen van zijn dochter [slachtoffer 3], ook niet in voorwaardelijke vorm.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op 8 oktober 2012 in de avond waren verdachte, zijn vrouw [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), en hun dochters [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) van 16 jaar oud en [slachtoffer 2] van 12 jaar oud in hun woning gelegen aan [adres] te Nieuw-Vennep.2 [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] lagen al in bed.3 [slachtoffer 1] had eerder aangegeven dat ze wilde gaan scheiden van verdachte.4 [slachtoffer 1] had deze avond aan verdachte laten weten dat ze echt wilde stoppen met hun huwelijk. Verdachte ging na een gesprek daarover de honden uitlaten en [slachtoffer 1] ging naar bed. Verdachte en [slachtoffer 1] sliepen sinds twee weken apart.5 Toen verdachte terug was gekomen van het uitlaten van de honden, had verdachte de voordeur van de woning niet op slot gedaan, wat hij normaal wel altijd doet.6 Verdachte kwam toen naar de slaapkamer van [slachtoffer 1] toe om haar iets over zijn pillen te vragen.7
Op 9 oktober 2012 omstreeks 04:00 uur kwam verdachte wederom de slaapkamer van [slachtoffer 1] binnen, ging op zijn hurken naast haar bed zitten en vertelde haar drie keer dat hij van haar hield. Verdachte is ongeveer tien minuten in de slaapkamer geweest en ging toen weg. Na ongeveer twintig minuten kwam verdachte wederom de slaapkamer van [slachtoffer 1] binnen. Verdachte had nu een joggingbroek, een trui8 en schoenen9 aan. Eerder had hij alleen een onderbroek en een hemdje aan. Verdachte ging weer op zijn hurken naast haar bed zitten en zei twee keer tegen haar dat hij van haar hield. Vervolgens begon verdachte [slachtoffer 1] te steken. Verdachte stak direct richting haar hartstreek.10 Hij kwam overeind en stak [slachtoffer 1] twee keer in haar borst. [slachtoffer 1] voelde het bloed over haar bovenlichaam lopen. [slachtoffer 1] probeerde overeind te komen. Verdachte zette zijn onderbeen op haar borst en halsstreek en toen stak hij verder. [slachtoffer 1] riep om hulp. [slachtoffer 3] kwam toen naar beneden en probeerde verdachte van haar moeder af te halen. [slachtoffer 1] zag hierdoor kans om op te staan. Verdachte bleef al die tijd stekende bewegingen naar [slachtoffer 1] maken.11 [slachtoffer 1] zei tegen [slachtoffer 3] dat ze 112 moest bellen.12 [slachtoffer 3] is toen naar beneden gegaan om 112 te bellen.13
[slachtoffer 2] was wakker geworden van het lawaai en is naar de slaapkamer van [slachtoffer 1] gelopen, alwaar zij haar moeder op bed zag liggen en verdachte die naast het bed stond met een mes in zijn hand, dat hij omhoog hield. [slachtoffer 2] probeerde verdachte van haar moeder weg te trekken maar verdachte wilde dat [slachtoffer 2] wegging, hetgeen zij weigerde. [slachtoffer 2] is door verdachte met het mes gestoken net boven haar rechter borst.14 [slachtoffer 1] heeft verdachte opzij geduwd, is naar beneden gegaan en heeft tegen [slachtoffer 3] gezegd: "rennen kind, rennen, zover als je kan".15 [slachtoffer 3] had de huistelefoon bij zich en was via de voordeur naar buiten gegaan.16 [slachtoffer 1] kon ook via de voordeur naar buiten. Verdachte kwam achter haar aan. [slachtoffer 1] is de woning weer binnengegaan en heeft de deur dichtgegooid. 17
Om 5.17 uur heeft [slachtoffer 3] 112 gebeld en verteld dat haar vader haar moeder aanviel. Na iets meer dan twee minuten werd de verbinding verbroken. Om 5.19 uur heeft [slachtoffer 3] wederom 112 gebeld.18
De buurman van nummer[nummer], [getuige 1], was naar aanleiding van het lawaai buiten gaan kijken. Hij zag verdachte met een mes in zijn handen staan. [getuige 1] vroeg toen aan verdachte waar hij mee bezig was. Verdachte antwoordde toen: "[voornaam getuige 1], het is al gebeurd".19
[slachtoffer 1] is via de achterdeur de achtertuin in gerend om via de poort te kunnen vluchten.20 Verdachte heeft een bloempot gepakt en deze door een raam aan de voorzijde van de woning gegooid21 en is zo de woning weer binnen gekomen.22 Verdachte kwam met een afgebroken trapleuning de tuin in en heeft [slachtoffer 1] in de tuin meerdere keren met de trapleuning gestoken. [slachtoffer 1] zakte in elkaar en viel op de grond. Verdachte ging verder met steken. Verdachte prikte met de trapleuning in de buik en rug van [slachtoffer 1].23
Toen de politie kwam, rende verdachte naar de achterzijde van de tuin, trok zijn trui uit en stak zichzelf met de scherpe kant van het mes twee keer in zijn hart.24 Toen verdachte door de politie werd geboeid, zie hij tegen [slachtoffer 1]: "als ik je niet kan krijgen, zal niemand je krijgen, ik niks, jullie ook niks".25
In de tuin werd een mes en een stuk afgebroken trapleuning aangetroffen.26 In de kamer waar verdachte sliep27 werd een brief aangetroffen met de volgende tekst:
"Hier bij mijn daadt. Ik houw veel van mij famielie maar ander som niet van mij. Alls iedereen dood is dan iedeen crematie ik ook. Het moet gedaan worden door [naam]. Geregelt worden. Ook oma heeft gedaan. De familie weet wel wie.
Ik houw van [voornaam slachtoffer 1] en de kinderen maar zij hebben geen vertrouwen in mij, maar zonder hun kan ik niet verder. Dan is de eenigste mannier: Ik niets dan zij ook niet. Groetjes aan iedereen. Het is niet netjes om het zo te doen, maar er zit niets anders op. Ik houw van ze en zo zijn zij ook bij mij. Groeten aan iedereen.
Garage [bedrijf 1] de auto's + gereedschap voor de schuldt die bij hun open staat. En de rest maak de famiel maar ruzie om.
[voornaam slachtoffer 1] zit in de knoop.
Ik zit in de knoop.
[voornaam slachtoffer 3] zit in de knoop.
[voornaam slachtoffer 2] zit in de knoop.
Hier zit ik erg mee en is niet zomaar opgelost.
Ik houw van ze en nem ze met mij mee op een mooi vacantie naar boven.
Sorry sorry sorry dat zo moet zijn sorry."28
[slachtoffer 1] had door de messteken letsel aan haar maag en lever. Ook had zij diverse steekwonden aan de voorzijde van haar lichaam en haar rug. De steekwonden waren twee centimeter breed en behoorlijk diep.29 Ook had zij diverse schaafwonden en bloeduitstortingen op haar lichaam.30
[slachtoffer 2] heeft een wond boven haar rechter borst en een snee van 3,8 centimeter voor haar rechter oor, die zijn gehecht.31 De littekens op de borstkas en voor haar oor zullen blijvend zijn.32
Bewijsmotivering ten aanzien van de voorbedachte rade (feit 1)
De raadsvrouw heeft betwist dat er sprake is van voorbedachte rade. Daartoe heeft zij aangevoerd - samengevat - dat verdachte weliswaar tijd heeft gehad voor beraad voorafgaande aan het delict, maar geen gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn daad, omdat er bij verdachte zowel voor als tijdens zijn daad sprake was van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte zat in een depressieve periode en waarschijnlijk was de mededeling van [slachtoffer 1] dat ze niet meer van hem hield de trigger tot het ontstaan van deze gemoedstoestand bij verdachte. De aangetroffen brief moet zijn geschreven tussen het moment dat [slachtoffer 1] verdachte vertelde dat ze niet meer van hem hield en zijn daadwerkelijke handelen, wat een tijdspanne van ongeveer 6 uren beslaat. De raadsvrouw acht het aannemelijker dat de brief is geschreven in de periode dat verdachte voor de tweede keer bij zijn vrouw op de slaapkamer was geweest en het moment dat hij zijn daad beging. In zo'n situatie kan niet gezegd worden dat er sprake is van rustig en kalm beraad bij verdachte waardoor hij de gevolgen van zijn daad heeft (kunnen) overzien, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat verdachte met [betrokkene 1] een afspraak had gemaakt op de vrijdag na het voorval over een eventuele baan en dat die omstandigheid als contra-indicatie voor voorbedachte rade moet worden aangemerkt. De raadsvrouw verzoekt verdachte wegens het ontbreken van voorbedachte rade vrij te spreken van poging tot moord op zijn vrouw.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Voorop gesteld dient te worden dat om voorbedachte rade te kunnen aannemen vast moet komen te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Verdachte is in de nacht voordat hij daadwerkelijk tot zijn daad overging in de slaapkamer van [slachtoffer 1] geweest. Vervolgens is hij weggegaan en twintig minuten later weer de slaapkamer van [slachtoffer 1] binnen gegaan. In de tussentijd heeft verdachte zich aangekleed. In die tijd, dan wel daarvoor, moet verdachte ook de brief die later op zijn slaapkamer is aangetroffen hebben geschreven. Uit deze brief leidt de rechtbank af dat verdachte niet alleen de intentie had, zoals verdachte heeft verklaard, om zichzelf van het leven te beroven, maar ook zijn vrouw. Dat verdachte de intentie had zijn vrouw van het leven te beroven blijkt ook uit de woorden die verdachte heeft gesproken voordat hij werd geboeid door de agenten, te weten: "als ik je niet kan krijgen, zal niemand je krijgen, ik niks, jullie ook niks" hetgeen aansluit bij de bewoordingen in de door verdachte geschreven afscheidsbrief. Voornoemde omstandigheden brengen de rechtbank tot het oordeel dat verdachte enige tijd heeft gehad om zich te kunnen beraden en gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
In tegenstelling tot wat de raadsvrouw heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat er bij verdachte geen sprake was van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Het gesprek met [slachtoffer 1] waarin zij had aangegeven met hun huwelijk te willen stoppen, hetgeen volgens de raadsvrouw tot deze gemoedsopwelling had geleid, had eerder die avond plaatsgevonden. Tussen dat moment en het daadwerkelijke handelen van verdachte heeft een aantal uren gezeten, zodat van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling geen sprake meer kan zijn.
De rechtbank wil aannemen dat bij verdachte sprake was van een zekere wanhopige en gedeprimeerde gemoedstoestand, maar deze was niet van dien aard dat niet van hem gevergd kon worden dat hij zich daadwerkelijk rekenschap van de gevolgen van zijn handelen gaf.
Op enig moment tijdens het voorval stond verdachte buiten, was de deur van de woning dicht en was [slachtoffer 1] binnen. De buurman heeft toen aan verdachte gevraagd wat hij aan het doen was, waarop verdachte ook heeft geantwoord. Verdachte is vervolgens door het inslaan van de ruit de woning weer binnen gegaan, achter zijn vrouw aangegaan en heeft haar wederom, maar nu met een stuk trapleuning, gestoken en geprikt in haar lichaam. Uit het verloop van deze gebeurtenissen leidt de rechtbank af dat verdachte ook tijdens zijn handelen nog de tijd en gelegenheid heeft gehad om zich te beraden over zijn voorgenomen besluit en dat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte rade en acht poging tot moord op zijn vrouw wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 subsidiair
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel, maar dat het snij/steekletsel bij [slachtoffer 2] per ongeluk is ontstaan doordat zij tussenbeide kwam, zodat hij van dit feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt. Gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] in het licht van de overige onder 3.3 opgesomde bewijsmiddelen, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte niet willens en wetens heeft ingestoken op [slachtoffer 2], maar haar wel heeft geraakt toen hij door ging met het steken van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 2] in de slaapkamer was en had gezegd dat ze niet weg ging. Zodoende, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] daarbij met het mes dat verdachte in zijn handen had, werd gestoken, hetgeen ook is gebeurd en waardoor [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn dochter [slachtoffer 2] opzettelijk heeft mishandeld.
3.4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1 primair
hij op 9 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] (verdachtes echtgenote) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
boven in de slaapkamer
- met een mes naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is gegaan en die [slachtoffer 1] met dat mes meermalen heeft gestoken in het lichaam, en
beneden in de tuin
- met een stuk van een trapleuning heeft geprikt en gestoken in het lichaam van die [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 subsidiair
hij op 9 oktober 2012 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, aan [slachtoffer 2] (verdachtes dochter), opzettelijk lichamelijk letsel (steek-/snijwonden op haar borst en haar oor, welke steekwonden blijvend ontsierende littekens zullen achterlaten), heeft toegebracht, door haar opzettelijk in de borst en het oor te steken en/of te snijden met een mes.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair
poging moord;
ten aanzien van feit 2 subsidiair
mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en de aldaar besproken door drs. I. Maksimovic en drs. G.M. Jansen opgestelde Pro Justitia triple-rapportage d.d. 28 februari 2013 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord op zijn echtgenote door haar een groot aantal keren met een mes en later ook met een stuk afgebroken trapleuning te steken en te prikken in het lichaam. Zijn echtgenote heeft daarbij een groot aantal steekwonden opgelopen en naar aanleiding daarvan zijn complicaties opgetreden, waardoor zij een aantal weken in het ziekenhuis heeft gelegen. Dat het wonderwel bij een poging is gebleven is een omstandigheid die niet aan verdachte is te danken. Door zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van zijn echtgenote op zeer grove wijze aangetast, temeer daar zij door verdachtes geweld verrast werd toen zij weerloos in bed lag. Daarnaast leveren dergelijke feiten over het algemeen gevoelens van onrust en angst bij het slachtoffer, temeer nu deze feiten hebben plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer. De dochters van verdachte zijn getuige geweest van dit geweld, waarbij de jongste dochter ook gewond is geraakt door toedoen van haar eigen vader. Hoe ingrijpend de gebeurtenissen voor zijn vrouw en twee dochters zijn geweest en ook in de toekomst nog zullen zijn, blijkt wel uit de inhoud van de schriftelijke slachtofferverklaringen van zijn oudste dochter en zijn echtgenote. Daaruit blijkt ook dat zijn vrouw en dochters hun voorheen vertrouwde woonomgeving hebben verlaten en zijn verhuisd, omdat vooral de dochters niet meer in hun woning, waar alles heeft plaatsgevonden, durfden te verblijven. Ook diverse buren zijn door het bewezenverklaarde feit opgeschrikt en dit feit is ook voor de samenleving schokkend en brengt gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de Pro Justitia triple rapportage d.d. 28 februari 2013. Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis, eenmalig, matig tot ernstig, zonder psychotische kenmerken, welke is ontstaan in reactie op een aantal tegenslagen in de periode voorafgaande aan het bewezenverklaarde feit, waaronder financiële problemen, problemen in de relatie met zijn vrouw en problemen van zijn kinderen. Omdat verdachte zich niet kan herinneren wat er is gebeurd, is het niet mogelijk te verklaren waarom verdachte vanuit zijn depressie tot dit specifieke agressieve gedrag is gekomen. De deskundigen stellen in het algemeen dat het aannemelijk is dat de depressie van invloed is geweest op het algehele functioneren van verdachte en dat verdachte als gevolg van zijn depressie belemmerd werd in zijn gedragskeuzes. De deskundigen concluderen dat er enig verband is tussen de aangetroffen stoornis en het bewezenverklaarde feit, maar geen rechtstreeks verband en zij adviseren verdachte als enigzins verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Vanuit zorgpunt is het wenselijk dat verdachte (medicamenteus) wordt behandeld voor zijn depressie. Tevens achten de deskundigen het vanwege de situatieve factoren van belang aan te bevelen dat verdachte na een detentie wordt begeleid door de reclassering. Er zijn echter geen redenen om een advies voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij inmiddels medicatie tegen zijn depressie slikt, dat hij zich hierdoor een stuk beter voelt en dat hij al een kennismakingsgesprek heeft gehad bij de Waag voor behandeling. Voorts heeft de rechtbank ten voordele van verdachte meegewogen dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek, hij spijt heeft van zijn daad en berouw heeft getoond. Ook het mediationtraject is goed verlopen en gebleken is dat hij inmiddels weer contact heeft met alle slachtoffers.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie heeft gevorderd nu de rechtbank minder feiten bewezen acht dan waar de officier van justitie bij het bepalen van de hoogte van haar eis vanuit is gegaan.
7. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.485,93 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Ter terechtzitting is de vordering naar beneden bijgesteld tot een bedrag van € 10.387,93. De gestelde schade bestaat voor € 3.387,93 euro uit materiële schade en voor € 7.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.231,93 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 primair bewezen verklaarde feit. De rechtbank komt tot een lager bedrag nu [slachtoffer 1] 43 dagen in plaats van 49 dagen in het ziekenhuis heeft doorgebracht, hetgeen op een vergoeding van € 1.118 ,- in plaats van € 1.274,- uit komt. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging moord] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Gelet op het namens de benadeelde partij gedane verzoek, zal de rechtbank slechts 1 dag als vervangende hechtenis opleggen.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.750,-ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 2 primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: mishandeling)] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Gelet op het namens de benadeelde partij gedane verzoek, zal de rechtbank slechts 1 dag als vervangende hechtenis opleggen.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 45, 57, 289 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair en 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 subsidiair te weten het bestanddeel "zwaar" ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan partieel vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 10.231,93, bestaande uit € 3.231,99 voor de materiële en € 7.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.231,93, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 2.750,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.750,- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening,bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P.J. Ruijpers, voorzitter,
mr. J.C.M. Swinkels en mr. M.W. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2013.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142); proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2012 (blz. 37).
3 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 185 en 186).
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 188) en proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 23 oktober 2012, blz. 249 onderaan.
5 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142).
6 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 3 december 2012 (blz. 151).
7 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142).
8 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142).
9 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 3 december 2012 (blz. 151).
10 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142).
11 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
12 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 142).
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 187).
14 Proces-verbaal van bevindingen betreffende verhoor [slachtoffer 2] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 169). Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren 112-meldingen d.d. 15 oktober 2012 (blz. 33).
15 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
16 Proces-verbaal van bevindingen betreffende verhoor [slachtoffer 2] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 169).
17 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
18 Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren 112-meldingen d.d. 15 oktober 2012 (blz. 32-36).
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], d.d. 23 oktober 2012 (blz. 249).
20 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 185).
22 Proces-verbaal van bevindingen betreffende verhoor [slachtoffer 2] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 169).
23 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
24 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2012 (blz. 44).
25 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 143).
26 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2012 (blz. 58).
27 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2012 (blz. 58).
28 Een schriftelijk stuk, te weten een brief (blz. 120-121)
29 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 oktober 2012 (blz. 141).
30 Een schriftelijk stuk, te weten een letselverklaring betreffende [slachtoffer 1] d.d. 15 oktober 2012 (blz. 159).
31 Proces-verbaal van bevindingen betreffende verhoor [slachtoffer 2] d.d. 9 oktober 2012 (blz. 169); een schriftelijk stuk, te weten een letselbeschrijving van [slachtoffer 2] opgesteld door P.J.C. Kohne, forensisch arts, d.d. 15 oktober 2012 (blz. 176-177).
32 Een schriftelijk stuk, te weten een geneeskundige verklaring opgesteld door B.A. Kortmann, behandelend arts d.d. 5 november 2012 (blz. 174).