ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2294
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door staking Griekse verkeersleiding
In deze zaak hebben twee passagiers Transavia Airlines C.V. gedagvaard wegens een vertraging van hun vlucht van Malaga naar Amsterdam op 25 juni 2009. De passagiers vorderden compensatie van € 800,00 in verband met de vertraging van omstreeks 4 uur en 32 minuten. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een staking van de Griekse luchtverkeersleiding, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel stakingen in beginsel als buitengewone omstandigheden kunnen worden aangemerkt, Transavia niet voldoende had aangetoond dat de vertraging van de vlucht daadwerkelijk het gevolg was van deze staking. De staking vond plaats in de ochtend van 25 juni 2009, terwijl de vlucht pas om 20.05 uur gepland stond. De rechter concludeerde dat de staking niet meer van invloed kon zijn op de vlucht, aangezien deze al elf uur voor vertrek was beëindigd. Hierdoor werd het beroep van Transavia op buitengewone omstandigheden verworpen.
De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij langdurige vertragingen. De rechter wees de vordering van de passagiers toe en veroordeelde Transavia tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten aan de passagiers toegewezen, waarbij Transavia als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.