ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2305
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.I. Oyunlu
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door botsing met bagageband
In deze zaak vorderden vier passagiers compensatie van Transavia Airlines C.V. wegens een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Amsterdam naar Menorca op 12 juli 2009. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Transavia en eisten een schadevergoeding van € 250,00 per persoon, in totaal € 1.000,00, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Transavia weigerde de compensatie en voerde aan dat de passagiers niet ontvankelijk waren omdat zij hun vorderingen aan EU Claim hadden overgedragen. Daarnaast stelde Transavia dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een botsing van de bagageband met het toestel, wat leidde tot een noodzakelijke reparatie.
De kantonrechter oordeelde dat de passagiers wel degelijk ontvankelijk waren in hun vordering, aangezien er geen akte van cessie was overgelegd. De rechter verwierp ook het verweer van Transavia over de buitengewone omstandigheden. De kantonrechter stelde vast dat de botsing met de bagageband inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij en derhalve niet als een buitengewone omstandigheid kon worden aangemerkt. De rechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij langdurige vertragingen.
Uiteindelijk werd Transavia veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en werd het verzoek om buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De proceskosten werden ook aan Transavia opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.