ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2314
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor passagiers bij annulering van vlucht door Transavia
In deze zaak vorderden twee passagiers compensatie van Transavia Airlines C.V. wegens de annulering van hun vlucht van Venetië naar Amsterdam op 14 mei 2010. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten met Transavia voor vlucht HV 5498, die oorspronkelijk om 15:15 uur zou vertrekken en om 17:05 uur zou aankomen. Echter, Transavia heeft hen op dezelfde dag met een andere vlucht (HV 5465/5466) vervoerd, die met een vertraging van 2 uur en 45 minuten aankwam. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 500,00, maar Transavia weigerde deze te betalen, met als argument dat de passagiers hun recht op compensatie hadden prijsgegeven door hun vordering aan EU Claim over te dragen en dat zij niet tijdig hadden geklaagd.
De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat de passagiers een volmacht aan EU Claim hadden gegeven, niet betekende dat zij hun vorderingsrecht hadden overgedragen. De rechter stelde vast dat de passagiers de vordering in rechte zelf konden instellen, waardoor het verweer van Transavia op niet-ontvankelijkheid faalde. Verder oordeelde de rechter dat de vlucht als geannuleerd moest worden beschouwd, omdat de passagiers met een andere vlucht waren vervoerd dan oorspronkelijk gepland, met een andere vertrektijd en een tussenstop.
De rechter wees de vordering van de passagiers toe en veroordeelde Transavia tot betaling van € 678,50, inclusief wettelijke rente over de hoofdsom en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan Transavia opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2013 door mr. W. Aardenburg in aanwezigheid van de griffier.