ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3001

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 571406 \ CV EXPL 12-11304
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor vertraging van vlucht door technisch mankement aan weerradar

In deze zaak hebben de passagiers A. en B. ArkeFly gedagvaard wegens een vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Kos op 1 september 2011. De vlucht had een vertraging van ongeveer 15 uur, en de passagiers vorderden compensatie van € 800,-. ArkeFly weigerde deze compensatie, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een technisch mankement aan de weerradar van het vliegtuig. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante Europese regelgeving en jurisprudentie, waaronder het Sturgeon-arrest. De rechter oordeelde dat technische mankementen inherent zijn aan de normale uitoefening van de luchtvaartactiviteit en dat het stukgaan van de weerradar tijdens de vlucht niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter heeft ArkeFly veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten afgewezen omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de voorwaarden waaronder compensatie verschuldigd is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 571406 \ CV EXPL 12-11304
datum uitspraak: 23 april 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
1. [A.],
2. [B.]
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. P.N. Meijer (DAS),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI NEDERLAND AIRLINES NEDERLAND B.V., h.o.d.n. ARKEFLY,
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: ArkeFly,
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer.
De procedure
De passagiers hebben ArkeFly gedagvaard op 13 augustus 2012. ArkeFly heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 15 november 2012 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 28 januari 2013. De gemachtigde van de passagiers heeft pleitnotities overgelegd. ArkeFly heeft nog stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
a. De passagiers hebben met ArkeFly een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan ArkeFly de passagiers zou vervoeren van Amsterdam naar Kos op 1 september 2011 met vertrektijd 16.45 uur (lokale tijd) en vluchtnummer OR 267, hierna: de vlucht.
b. De vlucht heeft een vertraging van omstreeks 15 uur opgelopen.
c. De passagiers hebben bij brief van 9 december 2011 compensatie van ArkeFly gevorderd in verband met voornoemde vertraging ten bedrage van in totaal € 800,---.
d. ArkeFly heeft geweigerd dit bedrag te betalen.
De vordering
De passagiers vorderen dat ArkeFly bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 2011 tot
aan de dag der algehele voldoening;
- € 50,-- aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, daaronder begrepen de eventuele nakosten voor het geval voldoening aan
het te wijzen vonnis niet binnen 14 dagen na wijzen vonnis geschiedt - zijnde € 131,--
indien geen betekening plaatsvindt dan wel € 199,-- indien wel betekening plaatsvindt.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening en het Sturgeon arrest van 19 november 2009. De passagiers stellen dat ArkeFly vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,-- per passagier.
Het verweer
ArkeFly betwist de vordering. Zij voert aan dat zij geen compensatie verschuldigd is omdat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Ter onderbouwing van haar subsidiaire standpunt heeft ArkeFly aangevoerd dat het toestel dat de vlucht zou uitvoeren
(PH-OYI) op de voorafgaande vlucht (van Curaçao naat Amsterdam) te maken heeft gekregen met een technisch mankement. ArkeFly heeft direct technici ingeschakeld om het mankement te verhelpen. Vervolgens is een zogenaamde Maintennance Service Check uitgevoerd en is het toestel luchtwaardig bevonden en vrijgegeven voor vertrek. De passagiers zijn aan boord gegaan, de vlucht vanaf Amsterdam naar Kos is aangevangen en de vertraging van het vliegtuig zou ruim onder de drie uur zijn gebleven. Echter tijdens de vlucht is de weerradar stuk gegaan. Tengevolge van de slechte weersverwachtingen was het vliegtuig genoodzaakt om terug te keren naar Schiphol, het mankement leverde immers een direct vliegveiligheidsgevaar op. ArkeFly heeft - nadat haar was gebleken dat met de reparatie van de weerradar de nodige tijd gemoeid zou zijn - een ander vliegtuig (PH-AHX) ingezet. Dat toestel moest gereed worden gemaakt, geïnspecteerd en vrijgegeven voor vertrek. De bagage moest worden omgeladen en er moest een nieuwe slottijd worden verkregen. Als gevolg daarvan heeft de vlucht een vertraging van meer dan drie uren opgelopen. Het defect aan de weerradar kon ArkeFly redelijkerwijs niet voorkomen. Zij kon daarop geen invloed uitoefenen en een dergelijk mankement is niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij. ArkeFly heeft het onderhoudsprogramma van het vliegtuig strikt nageleefd.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dienen te worden afgewezen, nu de passagiers deze kosten op geen enkele wijze hebben onderbouwd.
ArkeFly vordert de passagiers te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.
De beoordeling
1. Uit de beantwoording van de prejudiciële vragen (het arrest van het Hof van 23 oktober 2012 in de gevoegde zaken C-581/10 (Nelson – Lufthansa) en C-629/10 (TUI c.s. – Civil Aviation Authority) volgt –kort samengevat– dat het Sturgeon-arrest als geldend recht dient te worden beschouwd, zodat de passagiers ook bij vertraging van een zekere duur recht op compensatie kunnen hebben, tenzij sprake is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in paragraaf 14 van de Verordening.
2. Ten aanzien van het beroep van ArkeFly op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheids-problemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaart-maatschappij die de vlucht uitvoert.
3. Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. De luchtvaartmaatschappij moet stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.
4. Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin Herman de buitengewone omstandigheid ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ nader ingevuld. Het Hof heeft geoordeeld dat technische mankementen kunnen worden beschouwd als onverwachte vliegveiligheidsproblemen. Aldus het Hof kunnen de omstandigheden die een dergelijk voorval vergezellen alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, wanneer zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaat-schappij en de luchtvaartmaatschappij hierop geen invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van de gebeurtenis.
5. Het Hof heeft in r.o. 24 en 25 uiteengezet welke technische problemen inherent zijn aan de normale uitvoering van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Het gaat om technische problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud. Deze technische mankementen vormen aldus geen uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
6. ArkeFly heeft betoogd dat een luchtvaartmaatschappij er op basis van het goedgekeurde en regelmatig herziene onderhoudsprogramma van mag uitgaan dat het vliegtuig naar behoren zal functioneren en dat geen onderdelen onverwachts defect zullen gaan en dat dit in veruit de meeste gevallen ook zo is. Het spontaan gedurende een vlucht optreden van een mankement, zoals het stuk gaan van de weerradar, is uitzonderlijk maar helaas ook niet te voorkomen. ArkeFly kon deze uitzonderlijke gebeurtenis met inzet van alle van haar te vergen middelen niet voorkomen. Naar de mening van ArkeFly is daarom sprake van een buitengewone omstandigheid.
7. De passagiers hebben, samengevat, betoogd dat de redenering van ArkeFly in strijd is met de tekst van artikel 5 lid 3 van de Verordening, het Wallentin Hermann arrest, het Sturgeon arrest, het Eglitis arrest en het Nelson arrest. Technische mankementen zijn, aldus de passagiers, inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Een vliegtuig bestaat uit veel onderdelen en het is nu eenmaal een gegeven dat die onderdelen kapot kunnen gaan. Het gaat er niet om of ArkeFly de vluchtverstoring als gevolg van een technisch probleem had kunnen voorkomen. Eerst moet bepaald worden of sprake is van een buitengewone omstandigheid en eerst wanneer dat het geval is moet worden getoetst of de luchtvaartmaatschappij deze omstandigheid had kunnen voorkomen. Dat technische problemen zich voordoen komt, kort samengevat, aldus de passagiers voor risico van ArkeFly.
8. De kantonrechter verwerpt het verweer van ArkeFly. Daartoe is het volgende redengevend. Het Hof heeft in het Wallentin Herman arrest – op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon en Nelson arrest niet is teruggekomen- bepaald dat problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud, inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij en (aldus) geen uitzonderlijke omstandigheden vormen als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
9. Het Hof heeft in het Wallentin Herman arrest niet uiteengezet welke technische problemen ‘niet inherent’ zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en op welke technische problemen de luchtvaartmaatschappij geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet (a contrario) uit r.o. 25 worden afgeleid dat problemen die niet tijdens het onderhoud worden vastgesteld of die niet het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud wel buitengewone omstandigheden vormen. Het Hof heeft in r.o. 26 slechts aangegeven dat ‘evenwel niet kan worden uitgesloten dat technische problemen uitzonderlijke omstandigheden vormen’ en het Hof heeft voorbeelden gegeven van wanneer dit het geval zou kunnen zijn, namelijk wanneer sprake is van verborgen fabricagefouten of luchtvaartuigen die werden beschadigd door sabotage of terrorisme.
10. Gelet op (a) de tekst van r.o. 26 van het Wallentin Herman arrest -‘kan niet worden uitgesloten’-, (b) de aard van de door het Hof gegeven voorbeelden – het Hof noemt slechts van buitenkomende oorzaken – in samenhang met (c) de doelstelling van de Verordening, te weten een hoog niveau van consumentenbescherming, oordeelt de kantonrechter dat in zijn algemeenheid een technisch mankement of een indicatie daarvan, dat zich voordoet nadat het toestel is vrijgegeven –released to service– in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij en aldus geen buitengewone omstandigheid oplevert. Dat tijdens de vlucht de weerradar stuk is gegaan kwalificeert aldus niet als een buitengewone omstandigheid, zodat de kantonrechter niet toe komt aan de beoordeling van de vraag of ArkeFly deze omstandigheid had kunnen voorkomen.
11. Nu het beroep van ArkeFly op buitengewone omstandigheden faalt en ArkeFly voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
12. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
13. De vordering tot veroordeling van ArkeFly tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen omdat niet voldoende onderbouwd is gesteld dat de passagiers deze kosten daadwerkelijk hebben gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
14. ArkeFly zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt ArkeFly ook veroordeeld tot betaling van € 100,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt ArkeFly tot betaling aan de passagiers van € 800,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 december 2011 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt ArkeFly tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd,
dagvaarding € 93,59
griffierecht € 207,00
salaris gemachtigde € 200,00
en veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 100,-- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.