ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3029
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Aardennburg
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden
In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door [A.] en zijn minderjarige kind [B.], Transavia gedagvaard wegens een vertraging van hun vlucht van Salzburg naar Rotterdam op 6 februari 2010. De passagiers vorderden compensatie van € 500,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk mist en laaghangende bewolking, die de uitvoering van de vlucht belemmerden. De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat de passagiers een volmacht aan EUclaim B.V. hadden gegeven om de vordering te innen, niet betekende dat het vorderingsrecht was overgedragen. De rechter concludeerde dat de passagiers de vordering zelf konden instellen, waardoor het verweer van Transavia op niet-ontvankelijkheid faalde.
De rechter beoordeelde vervolgens de argumenten van Transavia over de buitengewone omstandigheden. Hoewel de rechter erkende dat de voorafgaande vlucht door slechte weersomstandigheden niet kon vertrekken, oordeelde hij dat deze omstandigheden niet doorwerkten op de vlucht van Salzburg naar Rotterdam. De rechter verwees naar de tekst van de Verordening, die specifiek spreekt over 'weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen'. Aangezien de terugvlucht niet als onderdeel van de vlucht in kwestie kon worden beschouwd, verwierp de rechter het beroep van Transavia op buitengewone omstandigheden.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de passagiers recht hadden op de gevorderde compensatie van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. De rechter veroordeelde Transavia tot betaling van de proceskosten aan de passagiers, maar wees de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.