Verzoek u om een duidelijke planning voor de renovatie te sturen. (…)
(…)”
j. Bij brief van 6 april 2009 heeft PHK het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
Uw huurverplichting over periode van 9 februari 2009 t/m 19 maart 2009 zal u worden kwijtgescholden. Voor de periode van 20 t/m 31 maart 2009 bent u evenwel verschuldigd € 237,46.
(…)”
k. Op 19 februari 2009 heeft PHK de waarborgsom van € 2.598,00 aan [gedaagde] terugbetaald.
l. Per e-mail bericht van 10 december 2009 heeft PHK het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“Via een berichtgeving van dhr. Bruins aan mevr. Buitenkamp van Achmea Vastgoed zouden onderstaande punten nog niet zijn afgewikkeld.
1) Elektra zolderverdieping zouden er nog draden los hangen, zo ook op de tweede verdieping.
2) De schakelaar in de woonkamer zullen wij gangbaar maken conform het gestelde.
3) De sleutels en cilinder willen wij gaan vervangen, graag vernemen wij of dit de tuindeur of de straatdeur betreft.
Graag willen wij een uitvoerdatum met u afstemmen en indien mogelijk op een van onderstaande data
Woensdag 16-12
Donderdag 17-1
Vrijdag 18-12 tot 12.00 uur”
m. In antwoord op het e-mail bericht van 10 december 209 van PHK heeft [gedaagde] het volgende aan PHK geschreven:
“(…)
1) Elektra zolderverdieping zouden er nog draden los hangen, zo ook op de tweede verdieping (dient de muur hersteld te worden omdat de electra nu los hangt bij jullie werkzaamheden is het stopcontact en een deel van de muur eruit gekomen en hangt tot op heden los)
2) de schakelaar in de woonkamer zullen wij gangbaar maken conform het gestelde, moet een goede schakelaar op zodat de lichten aan en uit gaan.
3) De sleutels en cilinder willen wij gaan vervangen, zowel het tuinhek kan niet dicht als de schuur en de achterdeur alle sleutels ontbreken hiervan, ook de sleutel van de slaapkamer mist.
4) Het tuinhek zou hersteld worden.
16 december kan”
n. Bij brief van 15 december 2009 heeft Syntrus Achmea Vastgoed BV het volgende aan de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] geschreven:
“(…)
Het verheugt ons te constateren dat partijen toch een minnelijke afwikkeling hebben kunnen bereiken.
Onder verwijzing naar ons voorgaand schrijven d.d. 12 november jl, hetwelk een reactie was op uw mailbericht van 30 oktober jl. menen wij dat onderhavige kwestie thans als vrijwel geheel afgewikkeld beschouwd kan worden. De door uw cliënte gestelde claims en klachten zijn hiermee afgedaan conform het in de correspondentie gestelde. Inzake de drie nog resterende puntjes genoemd in uw mailbericht van 8 december jl. is met uw cliente voor woensdag 16 december a.s. een afspraak gemaakt.
De financiële kant van de zaak kan thans ook worden geregeld. Dit zou betekenen dat aan uw cliënte een bedrag ad €2.580,23 zou toekomen. Helaas hebben wij van onze beheerder vernomen dat uw cliënte een achterstand in haar betalingen heeft doen ontstaan ter hoogte van € 3.706,27. Wij stellen voor dat het aan uw cliënte toekomende verrekend wordt met deze achterstand zodat zij aan ons een bedrag ad €1.126,04 terzake van de achterstand over maakt.
(…)”
o. Bij brief van 26 augustus 2010 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] het volgende aan PHK geschreven:
“(…)
Zoals u bekend is, heeft vorige week een grote waterlekkage plaatsgevonden als gevolg waarvan er aanzienlijke waterschade is opgetreden. De oorzaak van deze lekkage is gelegen in het feit dat de waterafvoer ondeugdelijk is. Dit is tevens ook door de schade-expert geconstateerd.
(...)
Van cliënte begrijp ik voorts dat u zich op het standpunt stelt dat de lekkage het gevolg is van het niet goed legen van de dakgoot. U stelt dat de huurder daartoe gehouden is.
Dit is onjuist. Deze verplichting is door de verhuurder overgenomen. Immers de afgelopen jaren is telkens een bedrijf namens verhuurder ingeschakeld om de dakgoten te legen. Hieruit blijkt onomwonden dat de verhuurder de verplichting om de dakgoot te legen op zich heeft genomen.
Daarnaast kan deze verplichting ook niet bij de huurder liggen nu de dakgoot over meerdere panden loopt zodat in het geval één huurder zijn verplichtingen niet nakomt de andere huurders die wel hun gedeelte van de dakgoot hebben geleegd alsnog lekkages ondervinden.
De schadeverzekeraar gaf aan dat de thans ondervonden schade éénmalig zal worden vergoed echter als er geen andere adequate maatregelen door de verhuurder worden vernomen, de waterschade in de toekomst niet vergoed zal worden.
(…)
Namens cliënte verzoek ik u dan ook desnoods sommeer ik u om op de kortst mogelijke termijn die maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde lekkages als gevolg van overstromingen bij de watergoot te voorkomen.”
p. Bij brief van 8 september 2010 heeft PHK het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“(…)
De reden dat het regenwater aan de rechterzijde over de goot is gekomen heeft te maken met het feit dat de goot een klein beetje op tegen schot ligt. Verder heeft dit bij een schone goot geen consequenties.
Als beheerder willen wij u wijzen op het Burgerlijk Wetboek Besluit “Kleine Herstellingen”. In dit besluit wordt duidelijk omschreven dat het schoonhouden van goten voor rekening komt van de betreffende huurder. (Dat de eigenaar soms de dakgoot voor eigen rekening laat reinigen is een geste naar de huurder echter geen verplichting van de eigenaar).
(…)”
q. Bij brief van 14 september 2010 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] het volgende aan PHK geschreven:
“(…)
Zoals u bekend is, kent het gehuurde ernstige vochtproblemen. (…)
Het vervangen van een gedeelte van de binnenmuur heeft de oorzaak van de lekkage niet doen wegnemen. Immers, vrij snel na de aanvang van de huurovereenkomst wordt cliënte geconfronteerd met waterschade als gevolg van de lekkages alsmede ernstige overlast van ongedierte als gevolg van de vocht in haar woning. U bent hiervan volledig op de hoogte.
(…)
Twee weken geleden heeft een lekkage plaatsgevonden als gevolg waarvan er aanzienlijke waterschade is opgetreden. De oorzaak van deze lekkage is gelegen in het feit dat de waterafvoer ondeugdelijk is.
(…)
U bent volledig op de hoogte van het vochtprobleem (…)
Namens cliënte verzoek ik u dan ook – en desnoods sommeer ik u – om binnen 7 dagen na heden die maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn de woning vochtvrij en lekkage vrij te maken, te weten middels het vervangen van de bestaande waterafvoer; door opnieuw voegen van de buitenmuren en tevens door de buitenmuur te impregneren.
Nadat de oorzaak van de lekkages en van het vocht in de woning is verholpen, dienen de muren te drogen; dient het laminaat eruit worden gehaald; dienen alle inbouwkasten gedemonteerd te worden; alle inboedel, waaronder bankstellen en dergelijke, opgeslagen te worden.
Cliënte wenst daarvoor gecompenseerd te worden. Het kan uiteraard niet zo zijn dat cliënte huur betaalt terwijl zij niet het volledig huurgenot heeft waarop zij recht heeft. Dit klemt des te meer nu cliënte al geruime tijd ernstige overlast ondervindt van het vocht en van de ongedierte als gevolg van de lekkages.
(…)”
r. Bij brief van 30 oktober 2009 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] aan de toenmalige gemachtigde van stichting het volgende geschreven:
“In en aan het gehuurde zijn thans (6 maanden na de tweede oplevering op 18 april 2009!) nog steeds gebreken. Cliënte heeft vele emails hierover reeds met de beheerder gecorrespondeerd en ook foto’s ervan opgestuurd, echter zijn de gebreken niet hersteld. Het betreffen de navolgende gebreken:
1. De electra op zolder werkt niet;
2. de sleutel van de achterdeur ontbreekt, zodat cliënte de achterdeur niet op slot kan draaien;
3. het tuinhek is door de beheerder dan wel werkmannen losgemaakt. Het hek staat niet vast en moet mitsdien hersteld worden. Dat de beheerder stelt dat cliënte daarvoor moet zorgen is juridisch onjuist. U als verhuurder dient zorg te dragen voor een goed hek.
4. de electra in de woonkamer is verkeerd aangelegd. Indien op een schakelaar gedrukt wordt, gaat in een ander vertrek het licht aan. Uiteraard niet alleen hinderlijk maar ook onjuist. Hoewel cliënte dit meerdere malen na 16 april 2009 aan de beheerder gemeld is, wordt pas komende week dit hersteld!
5. de deurbel ontbreekt;
6. een muurtje moet hersteld worden. Door de electricien is een gat gemaakt. Hiervan zijn foto’s gemaakt en meerdere mails aan de beheerder gestuurd;
7. door de vele kieren die niet dicht zijn gemaakt en door het feit dat de woning een lange tijd niet is bewoond, is er sprake van een ware insectenplaag, gemiddeld 100 per kamer. Cliënte heeft van alles geprobeerd maar zonder resultaat. Elke dag moet cliënte honderden insecten wegvegen om enigszins schoon te leven. Zeker met een kind is het een vieze bedoeling. Ook hiervan is de beheerder op de hoogte.
Namens cliënte verzoek ik u bovengenoemde herstelwerkzaamheden binnen 14 dagen na heden uit te voeren, bij gebreke waarvan ik zulks in kort geding zal vorderen. Het is onvoorstelbaar dat na al die maanden nog steeds de gebreken niet zijn hersteld.
(…)”