[Werkneemster], thans 50 jaar oud, is op 12 oktober 1998 voor bepaalde tijd bij Dirk in dienst getreden als caissière. Na een jaar is haar dienstverband voor onbepaalde tijd voortgezet.
Op 2 december 2009 is [Werkneemster] arbeidsongeschikt geworden wegens elleboogletsel dat zij heeft opgelopen bij een ongeval, dat haar buiten het werk is overkomen. Als gevolg daarvan kon zij haar werk als caissière niet meer uitoefenen. Dirk heeft gedurende twee jaar het loon aan [Werkneemster] doorbetaald.
Het UWV heeft Dirk vervolgens een loonsanctie van 52 weken opgelegd vanwege tekortkoming(en) in haar re-integratieverplichtingen jegens [Werkneemster].
Bij rapport van 6 juli 2012 heeft de arbeidsdeskundige van Arbo Vitale met betrekking tot [Werkneemster] het volgende vermeld:
“(…) Ze ziet voor zichzelf een toekomst buiten Dirk en ze is actief met solliciteren, ze verwacht niet verdere ondersteuning van een re-integratiebedrijf nodig te hebben. (…)De functies vulploegmedewerker en kassamedewerker A zijn niet passend of passend te maken(…).”
Bij brief van 29 augustus 2012 heeft het UWV Dirk gemeld dat de loonsanctie alsnog werd beperkt tot 24 september 2012.
Het UWV heeft de WIA aanvraag van [Werkneemster] bij beschikking van 8 oktober 2012 afgewezen omdat zij minder dan 35 % arbeidsongeschikt was, waarbij het UWV overwoog: “
(…)Volgens ons heeft de werkgever voldoende gedaan aan uw re-integratie. Daarom stopt na de wachttijd zijn verplichting om bij ziekte uw loon door te betalen. Uw wachttijd is 104 weken en duurt tot en met 23 september 2012.(…)”
Bij brief van 31 oktober 2012 heeft [werkneemsters] gemachtigde aan Dirk het volgende meegedeeld:
“(…) Kort gezegd is het standpunt van mevrouw [Werkneemster] dat er bij uw concern voldoende herplaatsingsmogelijkheden zijn (…).”
Bij brief van 16 november 2012 heeft Dirk [werkneemsters] gemachtigde het volgende geschreven:
“(…) U geeft aan dat uw cliënt werkzaamheden kan verrichten zowel in uren als in taken. Echter gaat dit tegen het advies van de Bedrijfsarts in. Zowel de Bedrijfsarts, verzekeringsarts van het UWV en een arbeidsdeskundige hebben allen uitgesloten dat zij werkzaamheden kan verrichten in haar eigen functie dan wel in aangepaste werkzaamheden(…).”
Bij advies van 7 februari 2013 heeft arbeidsdeskundige [Z.] van het UWV geoordeeld dat de arbeidsongeschiktheid blijft voortduren en dat er geen mogelijkheden zijn de werknemer binnen 26 weken te herplaatsen in een aangepaste dan wel een andere passende functie, ook niet met behulp van scholing.
Op 18 februari 2013 heeft[X 1](“[X 2]”), bedrijfsarts van Medi-Ma, aan [Werkneemster] het volgende geadviseerd: “
Gelet op de bevindingen bij onderzoek meen ik dat de beperkingen te ruim zijn ingeschat. Het komt mij voor dat cliënte in staat geacht kan worden haar oorspronkelijk werk als parttime (32 uur per week) kassamedewerker zonder bezwaar van medische zijde in volle omvang kan verrichten.”
Bij advies van 24 april 2013 heeft arbeidsdeskundige [Z.] van het UWV geconcludeerd dat [Werkneemster] de komende 26 weken zal “herstellen voor de bedongen arbeid” en dat “herplaatsing in de bestaande functie van kassamedewerker mogelijk is”.
Bij beslissing van 4 juni 2013 heeft het UWV een aanvraag van Dirk voor een ontslagvergunning met betrekking tot [Werkneemster] afgewezen. Het UWV overwoog hierbij: “
Omdat de conclusie van de onafhankelijke bedrijfsarts d.d. 18 februari 2013 lijnrecht staat tegenover de arbeidsdeskundige rapportage d.d. 7 februari 2013 hebben we nogmaals advies gevraagd aan een arbeidsdeskundige en/of verzekeringsgeneeskundige binnen UWV.”Het UWV verwijst hierbij naar het onder k) vermelde advies.
Arbo Vitale heeft bij brief van 28 juni 2013 het volgende bericht met betrekking tot [Werkneemster]: “
Bij onderzoek vind ik beperkingen, maar deze zijn minimaal.(…) Ik adviseer, gegeven de huidige FML en door het UWV opgestelde FML in april 2013, te laten onderzoeken c.q. beoordelen of zij de eigen functie voor de volle omvang duurzaam kan verrichten.”
Bij rapportage van 12 juli 2013 heeft [Y. 1] van Arbeidskundig consult Expereans het volgende vermeld: “(…)
ConclusieWerkneemster is niet in staat om de eigen functie te vervullen met de thans geldende beperkingen. (…)”
In een telefonisch onderhoud van 15 augustus 2013 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV Dirk geadviseerd [Werkneemster] haar werkzaamheden gedeeltelijk te laten hervatten. Dit advies heeft Dirk gevolgd en met ingang van 20 augustus 2013 heeft [Werkneemster] haar werkzaamheden als caissière bij Dirk hervat.