ECLI:NL:RBNHO:2014:10086
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijk huisverbod en rechtsgevolgen van vernietiging van het besluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een tijdelijk huisverbod dat door de burgemeester was opgelegd aan eiser. Het huisverbod was opgelegd voor de periode van 10 dagen, van 13 juli 2014 tot 23 juli 2014, en was gebaseerd op de vrees voor escalatie van geweld in de woning waar eiser en belanghebbenden samenwoonden. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om vernietiging van het huisverbod, alsook om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 juli 2014 heeft eiser zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, omdat het huisverbod door de burgemeester was opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet voldoende had onderbouwd waarom het huisverbod aan eiser was opgelegd en niet aan de belanghebbenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester weliswaar de bevoegdheid had om een huisverbod op te leggen, maar dat de motivering van het besluit tekortschiet. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de burgemeester in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen om een huisverbod op te leggen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn overige verzoeken, omdat deze bij de civiele rechter ingeleid dienen te worden. Eiser is in zijn proceskosten vergoed, en de gemeente is aangewezen als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod en de vereisten voor de motivering van bestuursbesluiten.