ECLI:NL:RBNHO:2014:10095

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
14-002508
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding voor ten onrechte ondergane vervangende hechtenis

Op 15 augustus 2014 diende verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.F. Bakker, een verzoekschrift in bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. Dit verzoekschrift was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding van de Staat, ter compensatie van de schade die verzoekster zou hebben geleden door ten onrechte ondergane vervangende hechtenis. De officier van justitie had geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek, waarbij verzoekster een schadevergoeding van € 255,- voor de ondergane hechtenis en € 280,- voor de kosten van juridische bijstand verzocht.

De rechtbank beoordeelde de zaak en stelde vast dat verzoekster op 8 februari 2013 door de politierechter was veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, welke was omgezet in 30 dagen hechtenis. Op 13 juni 2014 werd verzoekster door het Openbaar Ministerie geïnformeerd dat de taakstraf was omgezet in vervangende hechtenis, omdat zij de taakstraf niet had uitgevoerd. Verzoekster maakte hiertegen bezwaar, wat op 28 juli 2014 werd gegrond verklaard door de politierechter. Desondanks werd verzoekster op 30 juli 2014 aangehouden voor de vervangende hechtenis, maar op 1 augustus 2014 werd zij vrijgelaten na het vaststellen van een misverstand.

De rechtbank oordeelde dat artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering geen grondslag bood voor de gevraagde schadevergoeding, aangezien dit artikel enkel betrekking heeft op schade door voorlopige hechtenis en klinische observatie. Echter, de rechtbank besloot om, analoog aan artikel 14l van het Wetboek van Strafrecht, toch een schadevergoeding toe te kennen. De schadevergoeding bestond uit het in mindering brengen van de tijd die verzoekster in vervangende hechtenis had doorgebracht, waarbij de rechtbank de gebruikelijke maatstaf hanteerde van 1 dag detentie gelijk aan 2 uur taakstraf.

In de beslissing werd verzoekster een vermindering van zes uren op de nog te verrichten taakstraf toegekend, evenals een vergoeding van € 280,- voor de kosten van haar raadsman. De rechtbank wees het overige verzoek af. De beschikking werd uitgesproken door mr. L.J. Saarloos in aanwezigheid van griffier mr. M. van Randeraat op 27 oktober 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummers: 14-002508 en 14-002510
Parketnummer: 15/239684-12
Uitspraakdatum: 27 oktober 2014
Beschikking(art. 89 en 591a Sv.)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 15 augustus 2014 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. R.F. Bakker, advocaat, ingediend verzoekschrift van
[verzoekster], verzoekster,
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
domicilie kiezende te (1071 CN) Amsterdam, Jan Luijkenstraat 20,
ten kantore van mr. R.F. Bakker, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van
  • € 255,- ter zake van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden ten
  • € 280,- wegens de kosten van bijstand met betrekking tot het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek.

2.Beoordeling

Verzoekster is bij vonnis van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 8 februari 2013 onder meer veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bij kennisgeving van 13 juni 2014 heeft het Openbaar Ministerie aan verzoekster meegedeeld dat deze taakstraf wordt omgezet in vervangende hechtenis van 30 dagen met als reden dat verzoekster de opgelegde taakstraf niet heeft verricht. Verzoekster heeft hiertegen tijdig schriftelijk bezwaar gemaakt. De mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft op 28 juli 2014 plaatsgevonden. De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd het bezwaar gegrond te verklaren. De politierechter heeft conform de vordering van de officier van justitie op 28 juli 2014 het bezwaar gegrond verklaard en verzoekster alsnog een termijn gegund de taakstraf te verrichten.
Twee dagen later, op 30 juli 2014, is verzoekster echter door de politie aangehouden voor het ondergaan van de hiervoor bedoelde vervangende hechtenis. Op 1 augustus 2014 is gebleken van dit misverstand en is verzoekster in vrijheid gesteld.
Verzoekster heeft zodoende ten onrechte 3 dagen in vervangende hechtenis doorgebracht en heeft hiervoor schadevergoeding verzocht op grond van artikel 89 Sv.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 89 Sv slechts ziet op vergoeding van schade geleden ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. De hierboven omschreven situatie (ten onrechte ondergane vervangende hechtenis) valt daar dus niet onder.
Ook artikel 22g Sr biedt hier geen grond voor.
De rechtbank ziet echter desondanks aanleiding om, analoog aan artikel 14l Sr, aan verzoekster een schadevergoeding toe te kennen. Daarbij past de rechtbank vervolgens artikel 90 lid 4 Sv toe en zal bepalen dat die schadevergoeding in het onderhavige geval bestaat uit het in mindering brengen van de tijd die door verzoekster in vervangende hechtenis is doorgebracht. De rechtbank hanteert hiervoor de gebruikelijke maatstaf: 1 dag detentie staat in verhouding tot 2 uur taakstraf.
Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.

3.Beslissing

De rechtbank:
Brengt
zes urenin mindering op de onder parketnummer 15/239684-12 door verzoekster nog te verrichten taakstraf.
Kent aan verzoekster ten laste van de Staat een vergoeding toe van
€ 280,-(zegge: tweehonderdtachtig euro) wegens de kosten van een raadsman voor de indiening van het verzoekschrift.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoekers advocaat, rekeningnummer NL76 INGB 0671186272 ten name van Stichting Derdengelden mr. R.F. Bakker, onder vermelding van “schadevergoeding[verzoekster]
/om– dossiernummer 14.748.07 B.”

4.Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2014.