ECLI:NL:RBNHO:2014:1026

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
11 februari 2014
Zaaknummer
15/740489-13 en 15/700317-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag en afpersing met geweld in Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gekwalificeerde doodslag en afpersing. De verdachte heeft op 19 april 2013 in Haarlem een 51-jarige vrouw, die als prostituee werkte, op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Het slachtoffer werd in haar eigen woning doodgeslagen, waarbij de verdachte haar meerdere keren heeft gestompt, geslagen en geschopt. De verdachte heeft het slachtoffer ook vastgebonden met duct tape en haar in een hulpeloze toestand achtergelaten, terwijl zij nog leefde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de ernstige verwondingen die hij had toegebracht en dat hij haar de noodzakelijke hulp heeft onthouden, wat leidde tot haar overlijden.

Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een andere zaak van afpersing, waarbij hij op 3 mei 2012 in Beverwijk twee slachtoffers onder bedreiging en geweld heeft gedwongen tot het afgeven van geld. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en de verdachte schuldig bevonden aan zowel de doodslag als de afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740489-13 en 15/700317-12 (ter berechting gevoegd) (P)
Uitspraakdatum: 11 februari 2014
Tegenspraak
Vonnis (promis)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] (Spanje),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem te Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.H.A. Schlingemann-Høvig en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H. Blaauw, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 15/740489-13
hij op of omstreeks 19 april 2013 te Haarlem opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, meermalen (met kracht) (met de vuist en/of met een voorwerp) die [slachtoffer 1] tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of het hoofd tegen de grond gebeukt en/of geslagen,
in elk geval grof uitwendig geweld tegen het hoofd veroorzaakt en/of de hals dichtgeknepen en/of (met tape) dichtgesnoerd en/of (vervolgens)
de handen (met tape) op de rug gebonden en/of het lichaam (van die [slachtoffer 1]) met de buik op de grond geduwd en/of bewogen en/of
(vervolgens) (die [slachtoffer 1]) in hulpeloze toestand achtergelaten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van geld en/of goederen van zijn gading, althans een poging daartoe,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk
verkregene te verzekeren;
ten aanzien van parketnummer 15/700317-13
feit 1
hij op of omstreeks 3 mei 2012 te Beverwijk met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- tegen de wil van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zijn/hun woning heeft betreden en/of zich in zijn/hun woning (enige tijd) heeft opgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gezegd "Ik moet nu geld hebben" en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Zitten" en/of "Ik verbouw je kop" en/of "Weet je wat. Je stapt nu bij mij in de auto en we rijden naar het kamp" en/of "[slachtoffer 2], er zijn er vier die weten van dit. Het maakt mij niet uit dat ik vast kom te zitten. Dan komen die andere drie in actie. Ik heb nog een geweten, maar die andere drie niet" en/of "Je gaat nu betalen of ik neem je hele huis in beslag of ik stop je in de kofferbak" en/of "Ik moet eerst geld hebben"
en/of "[slachtoffer 2], ik ben in staat je kop te verbouwen" en/of
- een slaande beweging heeft gemaakt naar die [slachtoffer 2] (en/of die [slachtoffer 2] daarbij op diens schouder heeft geraakt) en/of die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "Jij loopt maar gewoon nu mee. Anders neem ik de spullen mee" en/of
- met die [slachtoffer 3] bij een pinautomaat is gaan pinnen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 20 juni 2011 te Beverwijk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]), (met kracht) met de (tot vuist gebalde) hand in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1. ten laste gelegde feiten.
3.2. Bewijsverweer (bewijsuitsluiting) ten aanzien van parketnummer 15/740489-13
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen nu
het DNA-bewijs dat is verkregen als gevolg van sporenonderzoek onbetrouwbaar moet worden geacht en voor het overige onvoldoende bewijs in het strafdossier aanwezig is om te kunnen vaststellen dat verdachte de dader is geweest van het gewelddadig overlijden van [slachtoffer 1]. De raadsman heeft hiervoor gewezen op de geconstateerde contaminatie van sporen. Het DNA-profiel van een persoon genaamd [persoon] is aangetroffen op de in de woning van [slachtoffer 1] aangetroffen rol duct tape, terwijl deze [persoon] rond het moment van het geweldsmisdrijf op [slachtoffer 1] uit andere hoofde gedetineerd zat. Door onzorgvuldig sporenonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft deze contaminatie van sporen kunnen plaatsvinden. De resultaten van dit onderzoek Cronjé zijn daarom niet langer als betrouwbaar te beschouwen en kunnen niet tot het bewijs dienen. Het aangetroffen DNA-spoor in het spoor met SIN-nummer AAEZ1684NL bevat een dusdanig kleine hoeveelheid celmateriaal van verdachte dat dit eveneens door contaminatie, of bij eerder bezoek van verdachte kan zijn achtergelaten. Het zelfde geldt voor het spoor met SIN-nummer AAEZ1704NL. Bij uitsluiting van het DNA-bewijs is voor het overige onvoldoende bewijs in het strafdossier aanwezig om het ten laste gelegde te bewijzen en verdachte moet daarom worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt voorop dat zeer zorgvuldig met DNA-bewijs moet worden omgegaan. Ondanks strenge protocollen en procedurele normeringen heeft er in onderhavige strafzaak een contaminatie van het spoor met SIN-nummer AAEZ1730NL plaatsgevonden.
Het NFI heeft op verzoek van de rechtbank onderzoek gedaan naar de wijze van totstandkoming van deze contaminatie. In het door het NFI hierover opgestelde rapport is uiteengezet dat enkele dagen eerder dan het onderhavige DNA-onderzoek startte met betrekking tot celmateriaal van verdachte, op dezelfde onderzoekstafel onderzoek naar kleding van [persoon] heeft plaats gevonden. Omdat deze kleding een extreem hoge concentratie DNA bevatte die afkomstig was van [persoon] en het schoonmaken van de onderzoekstafel kennelijk onvoldoende nauwkeurig is gebeurd, is waarschijnlijk celmateriaal afkomstig van [persoon] in de bemonstering AAEZ1730#01 van verdachte terecht gekomen. Aldus is waarschijnlijk sprake geweest van laboratorium contaminatie. Het NFI heeft verder ook vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de overige DNA-profielen van het sporenmateriaal in onderzoek Cronjé ontstaan zouden zijn door contaminatie van celmateriaal dat afkomstig kan zijn van onderzoeksitems van verdachte, nu er in die periode geen ander onderzoek ten aanzien van verdachte bij het NFI heeft plaatsgevonden, van waaruit contaminatie zou kunnen zijn opgetreden.
De rechtbank is, gelet op de resultaten van het door het NFI verrichte onderzoek naar de contaminatie van een spoor van oordeel dat, hoewel het sporenmateriaal met SIN-nummer AAEZ1730NL is gecontamineerd, het nog steeds mogelijk is betrouwbare uitspraken over de bemonsteringen in onderzoek Cronjé te doen. De resultaten van het DNA-onderzoek van het NFI dienen derhalve niet te worden uitgesloten van het bewijs. De rechtbank verwerpt dan ook het gedane verweer tot bewijsuitsluiting.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van parketnummer 15/740489-13 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 15/740489-13 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Het aantreffen van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Op maandag 22 april 2013 omstreeks 19:07 uur wordt door de regionale meldkamer van de politie Kennemerland aan verbalisant [verbalisant 1] de opdracht gegeven te gaan naar het adres Generaal Cronjéstraat [huisnummer] te Haarlem. Aldaar zou een vrouw wonen genaamd [bijnaam slachtoffer 1], met wie de meldster [getuige] al enige dagen geen contact heeft weten te krijgen. Verbalisant [verbalisant 1] doet na aankomst ter plaatse diverse pogingen contact te krijgen met deze [bijnaam slachtoffer 1]. [2] Nadat deze pogingen van [verbalisant 1] om contact te krijgen op niets uitlopen, betreden de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] samen met verbalisant [verbalisant 1] om 20:13 uur de woning. In de slaapkamer op de tweede verdieping van het pand wordt het levenloze lichaam van een vrouw aangetroffen. De vrouw ligt op de buik en met het gezicht plat op de vloer. Er ligt een grote plas bloed op de vloer. Er liggen kledingstukken en een ijzeren opbergkist over het rechterbeen van het slachtoffer. De handen van het slachtoffer zijn op de rug gebonden met duct tape. [3] Een eerste onderzoek naar het lichaam wordt diezelfde nacht ingesteld. Op diverse plaatsen op en rond het stoffelijk overschot van de vrouw wordt grijze plaktape aangetroffen. Op enkele plaatsen bevinden zich tissues tussen het lichaam en de tape. Het lichaam van de vrouw ligt deels in een plas bloed. Op diverse plaatsen in de slaapkamer zijn sporen van bloed zichtbaar, mogelijk ten gevolge van diverse geweldshandelingen. Op de overloop en in de slaapkamer worden diverse schoensporen aangetroffen, welke met bloed of in bloed op de ondergrond zijn gezet. Naar aanleiding van deze bevindingen wordt een grootschalig opsporingsonderzoek opgestart onder de naam ‘Cronjé’. [4]
Doodsoorzaak
Er waren als gevolg van meermalen bij leven opgelopen uitwendig inwerkend botsend mechanisch geweld op het gezicht, breuk van de neus, sterke zwelling met bloeduitstortingen in de oogleden, verscheuring van het lipriempje van de bovenlip en een huidscheur in het voorhoofd. De neus was ingezonken door de breuken en er waren bloeduitstortingen in de tong. Hierbij kan worden gedacht aan meermalen hard geslagen/gestompt worden in het gezicht al dan niet met een voorwerp. Als gevolg van scherp puntig geweld rechts in de hals waren er twee huidkrassen, ze waren zeer oppervlakkig en kunnen zijn veroorzaakt door krassen met b.v. een scherpe nagel. Er waren als gevolg van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend geweld onderhuidse bloeduitstortingen aan de beide benen en ook aan de binnenzijde van de bovenbenen (dijen). Hierbij kan o.a. worden gedacht aan stevig vastgrijpen/stompen. Gezien de lokalisatie aan de binnenzijde van de bovenbenen kunnen deze letsels zijn ontstaan als gevolg van seksuele handelingen.
Het overlijden kan goed worden verklaard op grond van verstikking door luchtwegbelemmering opgetreden als gevolg van de breuken in de aangezichtsschedel met afsluiten van de bovenste luchtwegen door bloed en door zwelling van de slijmvliezen als gevolg van deze letsels. Het is goed mogelijk dat de buikligging met de handen op de rug heeft geleid tot uitputting van de ademhalingsspieren waaronder de spieren van de borst en het middenrif en daarmee een bijdrage heeft geleverd aan de opgetreden verstikkingsverschijnselen en het overlijden. Bij sectie is een bloeduitstorting naast het strottenhoofd in de halsspieren waargenomen. Dit is het gevolg geweest van bij leven opgelopen samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals hetgeen ook aan het optreden van verstikkingsverschijnselen en daarmee aan het overlijden kan hebben
bijgedragen.
Op grond van de sectiebevindingen is geen volgorde aan te geven in het oplopen van de verwondingen. Ook is het niet mogelijk aan te geven hoelang [slachtoffer 1] na het oplopen van de verwondingen nog heeft geleefd. Het in de woning aangetroffen bloed kan, indien het allemaal van de overledene is, worden verklaard op grond van bloedverlies uit letsels aan het gezicht en de slijmvliezen van de neus. De letsels aan de benen zijn voor het intreden van de dood niet van betekenis geweest. Er is, na onderzoek, geen toxicologische bijdrage aan het overlijden gebleken.
Uit onderzoek door de radioloog dr. P.A.M. Hofman blijkt dat er sprake is van uitgebreid ossaal letsel van het aangezicht, met name aan de linkerzijde van het hoofd. Er is heel veel lucht waargenomen in de wekedelen en in de vaten, met name in de bovenste thorax apertuur hals en schedel. De grote hoeveelheid lucht in de wekedelen heeft niet de verdeling als wordt waargenomen bij postmortale gasvorming. Deze luchtverdeling wordt in de literatuur beschreven bij slijmvliesletsels in de bovenste luchtwegen in combinatie met verhoogde ademdruk. (Valsalva). Het slachtoffer heeft uitgebreide fracturen in het aangezicht, hierbij zijn er zeker ook slijmvliesletsels. Ook zal door de letsels het slijmvlies zwellen en in de neus zal dit de ademhaling bemoeilijken. Bij het uitademen zal het slachtoffer meer druk moeten geven (Valsalva) wanneer het ademen door de mond ook bemoeilijkt is, is dit effect nog sterker. Door deze drukverhoging komt er meer lucht terecht in de wekedelen. De lucht die uiteindelijk in het mediastinum terecht komt heeft daar druk op de vaten, wat de bloedsomloop beïnvloedt. De radioloog concludeert dat het slachtoffer na het toebrengen van het letsel nog geleefd heeft. De lucht in de vaten en het hart wordt gezien bij verbloeding. [5]
Onderzoeksbevindingen onderzoek Cronjé
Het aangetroffen stoffelijk overschot van de vrouw wordt geïdentificeerd als [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] (Brazilië). [6] [slachtoffer 1] werkte sinds enkele jaren als prostituee onder de naam ‘[bijnaam slachtoffer 1]’ en ontving mannen, voornamelijk in haar woning aan de Generaal Cronjéstraat [huisnummer] te Haarlem. [7] [slachtoffer 1] adverteerde daartoe op diverse internetsites. Als er iemand bij [slachtoffer 1] op bezoek kwam, moest deze persoon eerst telefonisch contact met [slachtoffer 1] zoeken om te worden binnengelaten. [slachtoffer 1] had bewust geen deurbel op de voordeur. [slachtoffer 1] onderhield het contact met haar klanten door gebruik te maken van een mobiele telefoon met telefoonnummer *1691. In deze werktelefoon sloeg [slachtoffer 1] de namen van haar klanten op en voegde daaraan in het Portugees vaak een opmerking toe. [8]
Op vrijdag 19 april 2013 heeft [getuige] contact met [slachtoffer 1] via Whatsapp. [slachtoffer 1] vertelt [getuige] dat zij die vrijdagavond nog één klant verwacht. Om 15:05 uur stuurt [slachtoffer 1] aan [getuige] het bericht: ‘Moet straks gaan douchen….Heb rond 18:30u eentje hier,….Uurtje, …..Uffff das zooooo moeilijk []’. [9] Om 18:26 uur stuurt zij een laatste bericht aan [getuige]. [10]
Om 18:26 uur krijgt [slachtoffer 1], gebruikmakend van het telefoonnummer *1691, ook een inkomend belcontact van het mobiele telefoonnummer *9065. Het contact staat in de werktelefoon van [slachtoffer 1] opgeslagen als ‘[bijnaam 2]’. [11]
Er wordt een onderzoek ingesteld naar de gebruiker van telefoonnummer *9065.
De simkaart behorend bij het telefoonnummer *9065 is op donderdag 11 april 2013 in de winkel The Phone House te Heemskerk gekocht door [getuige 2] (hierna: [getuige 2]). [12] [getuige 2] is een vriendin van verdachte. De simkaart is door [getuige 2] aan verdachte gegeven. [13] Het telefoonnummer *9065 is in gebruik genomen op zondag 14 april 2013 en wordt het laatst gebruikt op vrijdag 19 april 2013 om 18:51 uur. [14] Uit onderzoek naar de verkeersgegevens van het telefoonnummer *9065 blijkt dat dit telefoonnummer in de periode van 15 april tot 19 april 2013 meerdere keren contact heeft gehad met de werktelefoon *1691 van [slachtoffer 1]. Het initiatief voor deze contacten kwam telkens van het telefoonnummer *9065. [15] Het onderzoek wijst uit dat de gebruiker van *9065 verdachte is. [16] Op vrijdag 19 april 2013 rijdt de witkleurige Mitsubishi Lancer met kenteken [kenteken], tenaamgesteld op verdachte, in zuidelijke richting over de N208. Om 18:08 uur passeert deze auto een kentekencontrolepunt ter hoogte van Santpoort-Noord en Velserbroek. De reistijd vanaf het controlepunt naar de Generaal Cronjéstraat te Haarlem is ongeveer 12 minuten. [17]
Tussen 18:28:55 uur en 18:30:36 uur is op camerabeelden van de winkels Budgetwinkel, Etos en Christine le Duc in de Generaal Cronjéstraat een persoon te zien die in de richting van de woning van [slachtoffer 1] loopt. Deze persoon komt qua uiterlijk en postuur overeen met verdachte. [18] [getuige 2] heeft verklaard dat de persoon op de camerabeelden verdachte kan zijn. [19]
Om 18.26:52 uur heeft [slachtoffer 1] op haar werktelefoon *1691 een laatste inkomend contact van het telefoonnummer *9065. [20] Verdachte heeft ter terechtzitting de hierboven omschreven gang van zaken met betrekking tot het gebruik van het telefoonnummer *9065 en de reisbewegingen tot aan het moment dat verdachte omstreeks 18:30 uur voor de deur van het slachtoffer [slachtoffer 1] staat, erkend. [21]
Om 18:50 uur belt het telefoonnummer *9065 vervolgens drie keer met het telefoonnummer *8900 van [getuige 2]. Beide telefoonnummers bevinden zich op dat moment in Haarlem in de buurt van de Generaal Cronjéstraat. [22] Om 18:51 uur gaat het telefoonnummer *9065 vervolgens definitief uit de lucht. [23] Om 19:02:50 uur rijdt de auto van verdachte in noordelijke richting langs eerder genoemd kentekencontrolepunt. [24]
Forensisch onderzoek
Uit het sporenonderzoek op de plaats delict is onder meer het volgende naar voren gekomen.
Het slachtoffer [slachtoffer 1] bevindt zich in buikligging gelegen op de laminaatvloer van de slaapkamer en was slechts gekleed in een slip en een shirt zonder rugpand. De armen waren ‘losjes’ samengebonden op de rug met breed grijs tape. Ook was er tape gewikkeld om het behaarde deel van het hoofd, het hoofd ter hoogte van de onderkaak en de hals. Tussen tape en handen was voorts een prop keukenrolpapier, doordrenkt met bloed. [25] Op en bij het lichaam van [slachtoffer 1] worden stukken duct tape aangetroffen, bemonsterd en veiliggesteld. [26]
Nader onderzoek van het NFI levert het volgende op. Op de duct tape die op en om het lichaam van [slachtoffer 1] is aangetroffen wordt een DNA-mengprofiel aangetroffen, bestaande uit het DNA-profiel van [slachtoffer 1] alsmede het DNA-profiel van verdachte. [27] Op de bebloede rol duct tape die is aangetroffen in de kast van de slaapkamer worden meerdere bloedsporen aangetroffen. Het DNA-profiel van verdachte wordt op meerdere plaatsen op deze rol duct tape aangetroffen. [28] Door deskundigen van het NFI wordt voorts vastgesteld dat de aangetroffen tapedelen op het lichaam van [slachtoffer 1] afkomstig zijn van de in de kast van de slaapkamer aangetroffen rol duct tape. [29]
Op de vloer van de hal op de eerste verdieping van de woning wordt een bloedspoor aangetroffen. [30] Het aangetroffen bloedspoor bevat het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer 1]. Dat betekent dat het aangetroffen bloedspoor van het slachtoffer [slachtoffer 1] kan zijn. Voorts zijn additionele DNA-kenmerken zichtbaar van minimaal één andere man. [31] Uit aanvullend onderzoek is gebleken dat het DNA-nevenprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Dit betekent dat de bemonstering van het bloedspoor een relatief grote hoeveelheid celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van slachtoffer [slachtoffer 1] en eveneens een relatief kleine hoeveelheid celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van verdachte. [32]
Verspreid over een tie-rap vanaf het bed van het slachtoffer [slachtoffer 1] zijn meerdere bloedsporen aangetroffen. Op één bloedspoor is een onvolledig DNA-mengprofiel van (ten minste) twee personen aangetroffen, waarvan minimaal één vrouw en één man, waarbij verdachte niet kan worden uitgesloten. [33]
Overige bevindingen onderzoek Cronjé
Uit het onderzoek is voorts nog het volgende gebleken. Op 24 april 2013 heeft verdachte samen met [getuige 2] de witkleurige Mitsubishi Lancer met het kenteken [kenteken] verkocht aan [autosloperij] te Heerhugowaard. [getuige 3] heeft de auto bij verdachte en [getuige 2] op het Europaplein te Heemskerk opgehaald. [34] De auto wordt vervolgens gedemonteerd op het nabij gelegen terrein van [autodemontagebedrijf]. [35] Bij forensisch onderzoek worden bloedsporen aangetroffen op het dashboard en het ventilatierooster van het dashboard van de auto. [36] Deze bloedsporen matchen met het DNA-profiel van verdachte. [37]
Verdachte belt op dinsdag 30 april 2013 met een onbekend gebleven persoon en zegt dat hij andere schoenen (een paar Nike’s) nodig heeft, omdat hij geen schoenen meer heeft. [38] Verdachte belt [getuige 2] over het blonderen van zijn haar. [39] Op en in de bij verdachte in beslag genomen Samsung telefoon, type GT-E1150i, worden meerdere bloedsporen aangetroffen. [40] Onder meer het bloedspoor aan de achterklep van de mobiele telefoon matcht met het DNA-profiel van verdachte. [41] Deze Samsung telefoon van verdachte is voorzien van imei-nummer [imei-nummer]. Met dit toestel is op 19 april 2013 om 18:26:52 uur naar [slachtoffer 1] en om 18:50:15 uur naar [getuige 2] gebeld. [42]
Op 16 juni 2013 spreekt [getuige 4], de neef van [getuige 2], in zijn auto met twee onbekend gebleven personen.
[getuige 4] zegt: ‘oh [verdachte] is de lul he …’. Een van de mannen vraagt: ‘wat had ie nou ook alweer gedaan … die heeft die kank... bitch is dood’. [getuige 4] reageert: ‘Ja … (onverstaanbaar) … ze had 30.000 euro in huis liggen, ze was beneden. (..)’
[getuige 4]: ja beneden, maarruh hij is toen meteen weg, die bitch is helemaal ka…. ‘eerst dacht ie dat ze een natuurlijke dood was gestorven…ik denk natuurlijke dood… je komt bij mij thuis brother, ze telefoon was niet meer grijs maar helemaal rood van boven naar beneden (..)’. [43]
[getuige 2] heeft voorts verklaard dat verdachte regelmatig gebruik maakt van haar laptop. Ook [getuige 4] maakt gebruik van de laptop. [44] Op deze laptop worden in de zoekgeschiedenis van de internet browser zoekopdrachten aangetroffen die verband houden met [slachtoffer 1]. Vanaf 26 maart 2013 worden zoekopdrachten gegeven als ‘seks Generaal Cronjéstraat Haarlem’ en ‘[bijnaam slachtoffer 1] ontvangt privé Haarlem’. Op 20 april 2013 wordt gezocht op de zoektermen ‘vrouw mishandeld generaal Cronjéstraat’, ‘prostituee mishandeld haarlem’ en ‘[bijnaam slachtoffer 1] prive ontvangen haarlem’. Op 22 april 2013, de dag waarop het nieuws van het overlijden van [slachtoffer 1] in de media wordt gebracht, wordt gezocht op de zoektermen ‘politie vindt dode vrouw in woning haarlem’ en ‘vrouw door misdrijf omgekomen in haarlem’. [45] [getuige 2] heeft verklaard dat zij niet op de aangetroffen zoektermen heeft gezocht. De zoektermen zijn soms vroeg in de ochtend gegeven, om welke reden [getuige 2] aangeeft dat het [getuige 4] niet kan zijn geweest. [46] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen dat hij op deze zoektermen heeft gezocht. [47]
3.4. Bewijsoverweging
Verdachte bestrijdt het hem ten laste gelegde ter terechtzitting met een alternatieve lezing. Verdachte heeft – kort gezegd – aangevoerd dat hij een tip had gekregen dat [slachtoffer 1] in haar kluis een grote hoeveelheid geld bewaarde, hetgeen aanleiding voor hem was [slachtoffer 1] daarvan te beroven. Bij wijze van voorverkenning heeft verdachte op dinsdag 16 april 2013 [slachtoffer 1] thuis als klant bezocht teneinde op vrijdag 19 april 2013 in staat te zijn een kluis met inhoud weg te nemen. Verdachte is vervolgens op 19 april 2013 naar het huis van [slachtoffer 1] gegaan en komt omstreeks 18:30 uur bij de woning aan en belt [slachtoffer 1] op haar werktelefoon. [slachtoffer 1] zegt tegen hem: ‘vandaag niet’. Op de achtergrond van het telefoongesprek hoort hij lawaai en ook staand aan de deur hoort verdachte in het huis van [slachtoffer 1] lawaai. Hij besluit enige tijd te wachten in zijn nabij geparkeerde auto. Na ongeveer een kwartier keert verdachte terug bij de woning en hoort hij niets meer. Verdachte zoekt niet opnieuw telefonisch contact, maar besluit af te zien van het stelen van de kluis en naar huis te gaan.
De rechtbank beoordeelt dit door verdachte eerst ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario als ongeloofwaardig en acht dit scenario weerlegd door het bewijs. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario verwerpt de rechtbank dan ook. De rechtbank wijst als eerste op de bevindingen met betrekking tot de bloeddruppel die werd aangetroffen in de hal van de eerste verdieping. Weliswaar is daar een mengprofiel aangetroffen van een man van wie het celmateriaal minder prominent aanwezig was, maar het NFI concludeerde op grond van nader onderzoek dat de kans dat het DNA-profiel, dat matchte met dat van verdachte, van een willekeurig gekozen andere man matcht ongeveer kleiner dan één op één miljard is. Voorts heeft onderzoek door het NFI uitgewezen dat op meerdere plaatsen op de bij het slachtoffer aangebrachte duct tape het DNA-profiel van verdachte is aangetroffen. Het DNA-profiel van verdachte wordt onder meer aangetroffen op de zijde van de rol duct tape waarvan het tape bij gebruik wordt afgerold. Deze rol duct tape is gebruikt door de dader en bij de geweldshandelingen afgerold. Gelet op de plaats van het aantreffen moet het voor onmogelijk worden gehouden dat dit DNA-bewijs op een eerder moment op de plaats delict op die plaats op de tape terecht is gekomen. De stelling dat het DNA-materiaal van verdachte kennelijk op de plaats delict terecht is gekomen tijdens de voorverkenning van verdachte op dinsdag 16 april 2013 wordt door de forensische bevindingen weerlegd. Daarbij komt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat er bij dit eerdere bezoek geen bondage of iets van die strekking tussen hem en het slachtoffer heeft plaatsgevonden, omdat hij daar niets van moet hebben. Het voorgaande in samenhang bezien maakt dat de rechtbank geen geloof hecht aan de verklaring van verdachte. Het verweer wordt daarom verworpen.
De rechtbank overweegt nog het volgende. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een tip heeft gekregen dat er een aanzienlijke som geld in de woning van [slachtoffer 1] aanwezig was. Het uitgeluisterde OVC-gesprek tussen [getuige 4] en twee onbekend gebleven personen lijkt dit te bevestigen. Uit het onderzoek is verder naar voren gekomen dat de kast in de slaapkamer van [slachtoffer 1] is onderzocht, waarbij het meer dan aannemelijk is dat dat door de dader is gedaan. Daarbij is de inhoud van de kast deels op het lichaam van [slachtoffer 1] terechtgekomen, wat duidt op een doorzoeking na het toebrengen van het letsel aan [slachtoffer 1]. Op basis van deze bevindingen, in onderling verband en in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal en komt de rechtbank aldus tot bewezenverklaring van gekwalificeerde doodslag. De rechtbank kan niet een voltooide diefstal bewezen verklaren, omdat niet gebleken is dat goederen uit de woning zijn weggenomen.
3.5. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 1 [48]
Op donderdag 3 mei 2012 omstreeks 15:15 uur komt [slachtoffer 2] aan bij zijn woning aan de [adres] te Beverwijk. Verdachte loopt op [slachtoffer 2] af en zegt: ‘Zo en nou wordt het tijd om te praten’ en ‘Open maken die deur, nu!’. Verdachte zegt dit op dreigende toon. [slachtoffer 2] is vervolgens de woning binnengegaan, direct gevolgd door verdachte. [49] Dit gebeurt zonder toestemming van [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3]. Verdachte loopt samen met [slachtoffer 2] naar de woonkamer. [50] Verdachte zegt tegen [slachtoffer 2]: ‘Zitten!’, ‘Ik verbouw je kop’, ‘ik moet nu geld hebben’ en ‘Weet je wat. Je stapt nu bij mij in de auto en we rijden naar het kamp’. Verdachte zegt vervolgens: ‘[slachtoffer 2], er zijn er vier die weten van dit. Het maakt mij niet uit dat ik vast kom te zitten. Dan komen die andere drie in actie. Ik heb nog een geweten, maar die andere drie niet’. [51] Verdachte zegt tegen [slachtoffer 2]: ‘Je gaat nu betalen of ik neem je hele huis in beslag of ik stop je in de kofferbak’. [52]
Verdachte loopt vervolgens met [slachtoffer 2] mee de slaapkamer in. [slachtoffer 2] houdt op dat moment zijn dochtertje van 19 maanden oud vast. [53] Verdachte duwt [slachtoffer 2]. Verdachte maakt vervolgens een slaande beweging richting [slachtoffer 2] en raakt hem tegen zijn linkerschouder. Verdachte zegt tegen [slachtoffer 2]: ‘[slachtoffer 2] ik ben in staat je kop te verbouwen’. [54] Verdachte zegt vervolgens tegen [slachtoffer 3]: ‘Jij loopt maar gewoon nu mee. Anders neem ik de spullen mee’. [55]
[slachtoffer 3] is vervolgens met verdachte naar de pinautomaat gevestigd aan de Plantage te Beverwijk gelopen. [slachtoffer 3] heeft toen 20 euro voor verdachte gepind. [56] Verdachte is daarop aangehouden op de [adres] te Beverwijk. [slachtoffer 3] staat naast verdachte en verklaart dat zij 20 euro heeft gepind voor verdachte en dit aan hem heeft gegeven. [57] Verdachte is in het bezit van 20 euro [58] , hetgeen ook door verdachte ter terechtzitting is erkend.
[getuige 5] heeft verklaard dat hij verdachte heeft gesproken over de schuld die [slachtoffer 2] bij [getuige 5] heeft. De schuld van [slachtoffer 2] bestaat deels uit een voorgeschoten geldbedrag voor de koop van een auto en deels uit verschillende kleine geldleningen. Verdachte heeft [getuige 5] voorgesteld het geld bij [slachtoffer 2] op te halen. Als het verdachte zou lukken het geld bij [slachtoffer 2] op te halen, zou hij daarvoor een vergoeding krijgen van [getuige 5]. [59]
3.6. Bewijsoverweging ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 1
Namens verdachte is aangevoerd – kort gezegd – dat de verklaringen van zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] onvoldoende betrouwbaar zijn om mee te kunnen werken tot het bewijs. Bij de rechter-commissaris is [slachtoffer 3] volgens verdachte grotendeels en in ontlastende zin voor verdachte terug gekomen op hetgeen zij eerder bij de politie heeft verklaard. [slachtoffer 2] houdt zijn verhaal grotendeels in takt, maar verklaart op belangrijke punten anders dan eerder ten overstaan van de politie. Deze verklaringen moeten worden uitgesloten en bij gebrek aan voldoende bewijs moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris niet wezenlijk zijn teruggekomen op hun eerdere verklaringen; bovendien worden die verklaringen ondersteund door andere bewijsmiddelen in het strafdossier, zoals de verklaringen van [getuige 5] en de gemoedstoestand waarin de verbalisanten [slachtoffer 3] aantreffen nabij de pinautomaat. Er is voorts geen aanleiding te veronderstellen dat [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] enig belang hebben bij het afleggen van een onjuiste verklaring. Ook dit verweer moet daarom worden verworpen.
3.7. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 15/700317-12 ten laste gelegde feit 2 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van dinsdag 28 januari 2014;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 20 juni 2011 (dossierpagina’s 047-056);
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] d.d. 26 juni 2011 (dossierpagina’s 057-060);
- het proces-verbaal van bevindingen (anonieme getuigenverklaring) d.d. 26 juni 2011 (dossierpagina’s 061-062).
3.8. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1. ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
ten aanzien van parketnummer 15/740489-13
hij op 19 april 2013 te Haarlem opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, meermalen met kracht (met de vuist en/of met een voorwerp) die [slachtoffer 1] tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en/of het hoofd tegen de grond gebeukt en/of geslagen en
de hals met tape dichtgesnoerd en
de handen met tape op de rug gebonden en
het lichaam (van die [slachtoffer 1]) met de buik op de grond bewogen en
vervolgens die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achtergelaten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal van geld en/of goederen, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
ten aanzien van parketnummer 15/700317-13
feit 1
hij op 3 mei 2012 te Beverwijk met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
- tegen de wil van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] hun woning heeft betreden en zich in hun woning enige tijd heeft opgehouden en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Ik moet nu geld hebben" en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Zitten" en "Ik verbouw je kop" en "Weet je wat. Je stapt nu bij mij in de auto en we rijden naar het kamp" en "[slachtoffer 2], er zijn er vier die weten van dit. Het maakt mij niet uit dat ik vast kom te zitten. Dan komen die andere drie in actie. Ik heb nog een geweten, maar die andere drie niet" en "Je gaat nu betalen of ik neem je hele huis in beslag of ik stop je in de kofferbak" en "[slachtoffer 2], ik ben in staat je kop te verbouwen" en
- een slaande beweging heeft gemaakt naar die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 2] daarbij op diens schouder heeft geraakt en die [slachtoffer 2] heeft geduwd en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "Jij loopt maar gewoon nu mee. Anders neem ik de spullen mee" en
- met die [slachtoffer 3] bij een pinautomaat is gaan pinnen;
feit 2
hij op 20 juni 2011 te Beverwijk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]), met kracht met de tot vuist gebalde hand tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 15/740489-13
doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 1
afpersing;
ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 2
mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
5.1. Beroep op noodweer ten aanzien van parketnummer 15/700317-12
Namens verdachte is voorts aangevoerd dat hij heeft gehandeld uit noodweer omdat verdachte bij de confrontatie met [slachtoffer 4] op de parkeerplaats van het Stationsplein te Beverwijk zag dat [slachtoffer 4] een gevechtshouding aannam.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat dit verweer reeds weerlegd wordt door de inhoud van de getuigenverklaringen. De twee getuigen van het incident weerspreken immers hetgeen verdachte naar voren brengt. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat een situatie van noodweer zich hier niet heeft voorgedaan. Het verweer wordt daarom verworpen.
5.2. Strafbaarheid van verdachte
Er is ten aanzien van de andere feiten evenmin een omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een 51-jarige vrouw een vreselijke dood laten sterven. Het slachtoffer is op gruwelijke wijze door verdachte, die zij in haar eigen woning had gelaten in het kader van haar werk als prostituee, doodgeslagen in haar eigen woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig mocht voelen. Verdachte heeft het slachtoffer meerdere malen gestompt, geslagen en geschopt. Het slachtoffer heeft daarbij letterlijk alle hoeken van haar slaapkamer gezien. Verdachte heeft het slachtoffer ook vastgebonden met duct tape en op de grond geworpen, kennelijk om haar te bewegen te vertellen waar zij het geld had dat zij in een kluis in haar woning zou hebben.
Het slachtoffer leefde op het moment dat verdachte de woning verliet nog, zo is gebleken. Verdachte moet zich gezien de toegebrachte slagen hebben gerealiseerd dat zij ernstig, mogelijk levensbedreigend, gewond was. Desondanks heeft de verdachte haar de noodzakelijke hulp onthouden en de deur achter zich dicht getrokken zonder zich verder om het slachtoffer te bekommeren. Evenmin heeft hij - al ware het maar anoniem - op andere wijze voor medische hulp gezorgd. Daardoor heeft het slachtoffer mogelijk nog uren moeten lijden in de wetenschap dat zij, alleen, lag te sterven. Verdachte heeft op schaamteloze wijze inbreuk gemaakt op het vertrouwen van het slachtoffer door zich voor te doen als klant en haar leven welbewust uit zelfzucht opgeofferd. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door de wens een aanzienlijk geldbedrag ten koste van het slachtoffer te bemachtigen.
Ook nadat verdachte wist dat het slachtoffer was overleden, heeft verdachte gepoogd uit handen van de politie te blijven door zich onder meer te ontdoen van zijn auto, mobiele telefoonnummer en schoenen.
Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan een van de meest ernstige misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Hij heeft het een ieder toekomende recht op leven op een weerzinwekkende en louter uit zelfzucht voortgekomen wijze geschonden. Een dergelijk misdrijf draagt een voor de rechtsorde bijzonder schokkend karakter en veroorzaakt sterke gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan afpersing van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Verdachte is tegen hun wil en onaangekondigd hun woning binnengedrongen en heeft aldaar bedreigingen geuit en geweld toegepast, waarna [slachtoffer 3] werd bewogen mee te lopen naar een pinautomaat om geld aan verdachte af te geven. Door aldus te handelen heeft verdachte de slachtoffers angst aangejaagd en hen het gevoel van veiligheid in hun eigen huis ontnomen.
Verdachte heeft zich ten slotte ook schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 4], door hem een vuistslag in het gezicht te geven. Deze mishandeling vond plaats naar aanleiding van een verkeersincident, waarbij verdachte als bijrijder betrokken was. Verdachte heeft in een plotselinge uitbarsting van woede [slachtoffer 4] pijn en letsel toegebracht.
Het is denkbaar dat het handelen van verdachte deels voortkomt uit persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte heeft er echter herhaaldelijk blijk van gegeven niet mee te willen werken aan enig onderzoek door gedragsdeskundigen. Daardoor kan de rechtbank niet anders dan verdachte volledig verantwoordelijk houden voor de bewezenverklaarde feiten. Om de maatschappij tegen de agressie van verdachte te beschermen, waarvoor voldoende gronden zijn, nu uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte vele langdurige gevangenisstraffen zijn opgelegd in verband met tegen personen gericht geweld, rest de rechtbank thans niets anders dan verdachte een langdurige gevangenisstraf op te leggen.
Blijkens het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie is verdachte meerdere malen veroordeeld voor ernstige vermogensdelicten waarbij ook geweld is gebruikt en hem zijn hiervoor diverse keren forse gevangenisstraffen opgelegd. De rechtbank houdt hiermee in het nadeel van verdachte rekening.
De rechtbank vindt in hetgeen hierboven is uiteengezet reden tot oplegging van een zeer langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
7. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van parketnummer 15/700317-12, feit 1
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder parketnummer 15/700317-12 onder feit 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 750,- rechtstreeks voortvloeit uit dit onder 3.8. bewezen verklaarde feit. Vergoeding van dit bedrag komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering tot genoemd bedrag dan ook worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: afpersing] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 63, 288, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.8. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN (18) JAREN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 750,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftien (15) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. G.D. de Jong en mr. C.A.M. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 11 februari 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 56-59).
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 60-61), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 62-63) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 64-65).
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina 000052-onder en 000053).
5.Een schriftelijk bescheid, te weten het Radiologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door dr. P.A.M. Hofman, als radioloog verbonden aan Forensic Radiology Consultancy d.d. 7 juli 2013 (los opgenomen).
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000310-000312).
7.Onder meer het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 322-onder en 323-boven) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 224-226).
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 323 en 326-midden)
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 1-5).
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 23 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 317).
11.Het proces-verbaal van DCS-analyse [telefoonnummer 9065] d.d. 26 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 6-13).
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 229-232) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 52-56).
13.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 544-545).
14.Het proces-verbaal van DCS-analyse [telefoonnummer 9065] d.d. 26 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 6-13).
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 28-39).
16.Het proces-verbaal van identificatie [verdachte] d.d. 29 april 2013 (persoonsdossier, dossierpagina’s 34-36) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 57-79).
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 236-237).
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 118-128).
19.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 552).
20.Het proces-verbaal van DCS-analyse [telefoonnummer 9065] d.d. 26 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina 13-boven).
21.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dinsdag 28 januari 2014.
22.Het proces-verbaal van DCS-analyse [telefoonnummer 9065] d.d. 26 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 6-13).
23.Het proces-verbaal van DCS-analyse [telefoonnummer 9065] d.d. 26 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina 10).
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 237-boven).
25.Een schriftelijk bescheid, te weten het verslag onderzoek plaats delict van het Nederlands Forensisch Instituut opgesteld door dr. D. Botter d.d. 24 april 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina 000149).
26.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 31 mei 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 003 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina 000160-onder).
27.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 augustus 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 007 – herziene versie) (los opgenomen).
28.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 augustus 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 007 – herziene versie) (los opgenomen).
29.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 12 augustus 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 007) (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000654-000664).
30.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 31 mei 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 003 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina 000158-midden).
31.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 mei 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 004 en 005) (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina 000558).
32.Een schriftelijk bescheid, te weten het aanvullend rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 31 mei 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 002) (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000584-000585).
33.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 augustus 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 007 – herziene versie) (los opgenomen).
34.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 1 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 427-429), het aanvullend proces-verbaal m.b.t. getuigenverklaring [getuige 3] d.d. 2 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 430-431), het proces-verbaal van bevindingen gesprek 7 imei tap 90050 d.d. 28 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina’s 17-18) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2013 (zaaksdossier, dosssierpagina’s 550 en 560).
35.Het proces-verbaal van bevindingen personenauto [kenteken] d.d. 29 april 2013 (zaaksdossier, dossierpagina’s 188-190).
36.Het proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 mei 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000410-000414).
37.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 mei 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000557-000561).
38.Het tapgesprek 27797170 d.d. 30 april 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina 14).
39.Het tapgesprek 277840942 d.d. 2 mei 2013 (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina 15).
40.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2013 (bijlage 5: forensisch dossier, dossierpagina’s 000386-000387).
41.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 27 augustus 2013 (zaaknummer 2013.04.23.180, aanvraag 008) (bijlage 5: forensisch dossier, los opgenomen).
42.Het proces-verbaal van bevindingen aangaande telecommunicatie middelen in gebruik bij [verdachte] en [getuige 2] (bijlage 2: telecommunicatie, dossierpagina 61)
43.Het proces-verbaal verwerken van opgenomen vertrouwelijke communicatie in voertuig d.d. 29 juli 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 690).
44.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 558-559).
45.Het proces-verbaal van nader onderzoek bewijsbestand d.d. 28 mei 2013 (bijlage 6 onderzoeken digitale expertise, dossierpagina’s 375-378).
46.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2013 (zaaksdossier, dossierpagina 558-559).
47.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dinsdag 28 januari 2014.
48.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
49.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina’s 035-onder en 036-boven).
50.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 039).
51.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 036-boven en 037-boven).
52.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 039-onder).
53.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 036-onder en 037-boven) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 040-midden).
54.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 036-onder) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 040-midden).
55.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 037-midden).
56.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 040-midden).
57.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina’s 012-015).
58.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 mei 2012 en afstandsverklaring van [verdachte] d.d. 6 mei 2012
59.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] d.d. 8 mei 2012 (dossierpagina 045B).