Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Vonnis in kort geding
Toevoeging [nummer]
STICHTING WOONWAARD NOORD-KENNEMERLAND, gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder en de Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland. De huurder, die eerder woonfraude heeft gepleegd, vorderde dat Woonwaard hem weer zou toelaten tot het systeem van woonruimteverdeling, na een uitsluiting van vijf jaar op basis van het door Woonwaard gevoerde tweede kans beleid. De huurder stelde dat deze uitsluiting hem geen kans gaf op de woningmarkt en dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder het delen van voorzieningen met anderen, schrijnend waren.
De kantonrechter oordeelde dat het beleid van Woonwaard, dat een sanctie oplegt voor woonfraude, niet kennelijk onredelijk is, vooral gezien de schaarste op de woningmarkt. De rechter benadrukte dat de situatie van de huurder, hoewel moeilijk, niet als schrijnend kon worden gekwalificeerd. De huurder had niet aangetoond dat hij actief naar alternatieve woonruimte had gezocht of dat hij door andere corporaties was geweigerd. De kantonrechter wees de vordering van de huurder af en veroordeelde hem in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de ruimte die woningcorporaties hebben om beleid te voeren dat sancties oplegt voor woonfraude, en de beperkte mogelijkheden voor huurders om hiertegen op te komen, vooral in situaties van schaarste op de woningmarkt.