Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Vonnis in de zaak van:
[naam eiser], wonende te [plaats],
[naam gedaagde], wonende te[woonplaats]
Het verdere procesverloop
De verdere beoordeling van het geschil
€ 600,00 billijk. Hiervan komt 80% voor rekening van [gedaagde], zijnde een bedrag van
€ 480,00.
€ 250,00. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter dan ook toe. Hiervan komt 80% voor rekening van [gedaagde], zijnde een bedrag van € 200,00.
15 augustus 2010 worden opgemaakt dat waarschijnlijk nog enkele weken na 31 mei 2010 sprake was van tijdelijke invaliditeit, maar niet blijkt dat dit ook daadwerkelijk bij [eiser] het geval is geweest. De informatie van de fysiotherapeut maakt dit niet anders. Hieruit blijkt slechts dat [eiser] zich op 15 juni 2010 met restklachten na een polsfactuur onder behandeling heeft gesteld, waarbij aangetekend is dat de fysiotherapeut meldt dat de kracht van de onderarm en hand normaal waren. In zoverre heeft [eiser] dan ook niet aangetoond dat het na 31 mei 2010 noodzakelijk was een boerenhulp in te schakelen. Dit betekent dat de vordering, die ziet op de kosten voor het inschakelen van een boerenhulp vanaf 1 juni 2010, wordt afgewezen.
€ 30.000,00 minder inkomsten had uit arbeid voor derden, maakt dit niet anders. Niet is aangetoond dat deze minder inkomsten zijn gerelateerd aan het letsel van [eiser]. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
€ 866,00 aan materiële schadevergoeding). Voor het overige ligt deze vordering voor afwijzing gereed.
De beslissing
€ 866,00 aan materiële schadevergoeding), te vermeerderen met de wettelijke over dit bedrag vanaf 2 mei 2010 tot de dag van betaling.