In deze zaak vorderde Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V. terugbetaling van voorschotten die zij aan Granny Smith B.V. had betaald in het kader van een agentuurovereenkomst. De overeenkomst was op 29 januari 2013 gesloten, waarbij Van der Vleuten & Van Hooff als principaal en Granny Smith als agent optraden. Van der Vleuten & Van Hooff had in de maanden januari tot en met juni 2013 in totaal € 19.965,00 aan voorschotten aan Granny Smith betaald. Echter, met ingang van juli 2013 staakte Van der Vleuten & Van Hooff de voorschotbetalingen, waarna Granny Smith aanspraak maakte op verdere betaling van deze voorschotten. Van der Vleuten & Van Hooff heeft de overeenkomst op 9 oktober 2013 per direct opgezegd en eiste terugbetaling van de reeds betaalde voorschotten.
Granny Smith voerde verweer en stelde dat de opzegging onrechtmatig was, omdat de overeengekomen opzegtermijn niet in acht was genomen. In reconventie vorderde Granny Smith betaling van de voorschotten over de maanden juli tot en met september 2013, alsook schadevergoeding wegens de onrechtmatige opzegging. De kantonrechter oordeelde dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat Van der Vleuten & Van Hooff aanspraak maakte op terugbetaling van de voorschotten, aangezien Granny Smith zich voldoende had ingespannen om klanten binnen te halen en de opzegging van de overeenkomst onrechtmatig was. De vordering van Van der Vleuten & Van Hooff werd afgewezen, terwijl de vordering van Granny Smith tot betaling van € 18.579,00 werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 januari 2014.
De kantonrechter veroordeelde Van der Vleuten & Van Hooff in de proceskosten van Granny Smith, die tot op heden op € 600,00 waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 14 mei 2014.