ECLI:NL:RBNHO:2014:10733

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2014
Publicatiedatum
14 november 2014
Zaaknummer
2996962
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen vanwege reflexwerking opzegverbod bij ziekte

In deze zaak heeft Lumotech Holland B.V. op 17 april 2014 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, die sinds 13 maart 2014 ziek was. De werknemer had zich ziek gemeld vanwege koorts, veroorzaakt door een ontstoken splinter onder haar nagel. Lumotech verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 mei 2014, met een vergoeding van € 5.000,00. Lumotech stelde dat de werknemer niet voldeed aan de vereiste klantvriendelijkheid en accuratesse na een reorganisatie, en dat een verbetertraject zinloos was. De werknemer voerde verweer en betwistte dat zij op 19 maart 2014 beter was gemeld, en stelde dat haar arbeidsongeschiktheid voortduurde door psychische klachten.

De kantonrechter oordeelde dat het verzoek van Lumotech niet kon worden ingewilligd, omdat het verzoek mogelijk verband hield met een opzegverbod wegens ziekte, zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter concludeerde dat Lumotech niet voldoende bewijs had geleverd dat de werknemer hersteld was, en dat de klachten van de werknemer mogelijk gerelateerd waren aan de reorganisatie en de verhoogde werkdruk. Daarom werd het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en werd Lumotech veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, vastgesteld op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het opzegverbod bij ziekte en de zorgvuldigheid die werkgevers moeten betrachten bij het indienen van ontbindingsverzoeken, vooral in situaties waarin ziekte een rol speelt. De rechter heeft de belangen van de werknemer gewogen en besloten dat de omstandigheden niet voldoende waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 2996962 \ OA VERZ 14-37 WD
Uitspraakdatum: 16 juni 2014
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap
LUMOTECH HOLLAND B.V.,gevestigd en kantoorhoudende te Heerhugowaard,
verzoekende partij,
verder ook te noemen: Lumotech,
gemachtigde: mr. W. Hovingh,
tegen
[naam verweerder],wonende te [plaats],
verwerende partij,
verder ook te noemen: [werknemer],
gemachtigde: mr. B.J.P. Komen.

1.Het procesverloop

Lumotech heeft op 17 april 2014 een verzoekschrift ingediend.
Daar heeft [werknemer] bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft in deze plaatsgevonden op 2 juni 2014, alwaar zijn verschenen partijen, vergezeld van hun gemachtigden. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Voorafgaande aan deze behandeling heeft Lumotech nog productie 4 en 5 overgelegd. De eveneens door Lumotech vooraf ingezonden productie 6 wordt buiten beschouwing gelaten, omdat deze te laat is ingediend en de gemachtigde van [werknemer] hiertegen bezwaar heeft gemaakt.
Ter zitting hebben partijen hun verzoek- respectievelijk verweerschrift nader toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
[werknemer] is vanaf [datum] bij Lumotech werkzaam in de functie van Customer Service Medewerker.
2.2.
Als gevolg van verslechterde marktomstandigheden heeft Lumotech haar organisatie gereorganiseerd. Als gevolg van deze reorganisatie heeft Lumotech thans minder personeel in dienst dan voorheen.

3.Het geschil

3.1.
Lumotech verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden tegen 1 mei 2014, onder toekenning van een vergoeding van € 5.000,00, bruto, kosten rechtens.
3.2.
Aan dit verzoek legt Lumotech -zakelijk samengevat- het volgende ten grondslag. Om in de huidige markt te kunnen blijven opereren wordt van de na de reorganisatie overgebleven werknemers van Lumotech meer dan voorheen een hoge mate van accuratesse en klantvriendelijkheid verwacht. Lumotech heeft moeten constateren dat [werknemer] hier niet aan kan voldoen. Ze laat in haar werk te veel steken vallen. Ook de communicatie met andere collega’s laat te wensen over. [werknemer] is op dit alles aangesproken, maar er is geen verbetering merkbaar. Het aanbieden van een verbetertraject is onder de gegeven omstandigheden zinloos. Al met al is sprake van een verandering in de omstandigheden die zodanig is dat de arbeidsovereenkomst dient te worden beëindigd, aldus Lumotech.
3.3.
[werknemer] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter kan, voor zover van belang, het verzoek slechts inwilligen, indien hij zich ervan kan vergewissen dat het verzoek van Lumotech geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (opzegverbod wegens ziekte). Partijen verschillen hierover van mening. In dat kader is het volgende van belang.
4.2.
Niet in geschil is dat [werknemer] zich op 13 maart 2014 ziek heeft gemeld vanwege koorts, veroorzaakt door een ontstoken splinter onder haar nagel. Gebleken is dat [werknemer] hierover op 17 maart 2014 telefonisch contact met de bedrijfsarts/ arbodienst heeft gehad. Het door de bedrijfsarts naar Lumotech verzonden verslag van dit onderhoud luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Wij hebben met uw medewerker afgesproken dat het werk per 19/03/2014 weer volledig wordt hervat. Een verdere begeleiding van uw medewerker is daarom niet meer nodig. Graag ontvangen wij van u de hersteldmelding.”
4.3.
[werknemer] heeft echter betwist dat zij op 19 maart 2014 of op enig ander moment weer beter is gemeld. Zij stelt dat zij op 17 maart 2013 een afspraak heeft gemaakt met de bedrijfsarts voor 3 april 2014, dat zij op laatstgenoemde datum met de bedrijfsarts heeft gesproken over psychische klachten en dat de arbeidsongeschiktheid is blijven voortduren, zij het thans vanwege haar psychische klachten. [werknemer] heeft om haar betoog te onderbouwen overgelegd een door de bedrijfsarts opgesteld verslag van de afspraak van 3 april 2014. Het door de bedrijfsarts naar Lumotech verzonden verslag van dit onderhoud luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Er is gesproken over de relatie arbeid en gezondheid en in het bijzonder over de stress gerelateerde klachten die het gevolg zijn van de huidige werksituatie.”
4.4.
Gelet op de inhoud van deze betwisting en het daaraan ten grondslag gelegde verslag van 3 april 2014, had het op de weg van Lumotech gelegen om de hersteld melding, waarnaar in het verslag van 17 maart 2014 wordt verwezen, in het geding te brengen. Nu Lumotech dit niet heeft gedaan, moet het er vooralsnog voor worden gehouden dat de arbeidsongeschiktheid van [werknemer] sedert 13 maart 2014 nog steeds voortduurt.
4.5.
Niet valt uit te sluiten dat ten minste een deel van de door [werknemer] ondervonden (psychische) klachten zijn oorzaak vindt in de door Lumotech doorgevoerde reorganisatie, de hiermee gepaard gaande verhoogde werkdruk en de constatering van Lumotech dat [werknemer] in mindere mate aan de veranderde eisen voldoet. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat het verzoek van Lumotech, gelet op de gronden waarop dit berust, geen verband houdt met het in 4.1. genoemde opzegverbod.
4.6.
Het verzoek ligt voor afwijzing gereed.
Lumotech zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [werknemer] worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt Lumotech in de proceskosten, die aan de zijde van [werknemer] worden vastgesteld op € 400,00 voor salaris gemachtigde, waarover Lumotech geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 16 juni 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter