In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt een verzoek om informatie behandeld dat is ingediend door de besloten vennootschap [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De rechtbank oordeelt dat de informatie-uitwisseling tussen staten vertrouwelijk dient te blijven, zoals vastgelegd in artikel 25 van het belastingverdrag tussen Nederland en Japan. De rechtbank stelt vast dat de informatie die door de Japanse autoriteiten is opgevraagd, niet valt onder de voorwaarden voor openbaarmaking in een gerechtelijke procedure, omdat het verzoek niet gerelateerd is aan de vaststelling, invordering of tenuitvoerlegging van belastingen. De rechtbank wijst op de noodzaak om de vertrouwelijkheid te waarborgen om de bereidheid van buitenlandse fiscale autoriteiten om informatie te verstrekken niet in gevaar te brengen.
De rechtbank gaat in op de argumenten van eiseres, die verwijst naar een eerdere uitspraak van de rechtbank van 6 oktober 2014, waarin werd geoordeeld dat beperking van kennisgeving niet gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukt echter dat de huidige zaak verschilt van de eerdere uitspraak, omdat het hier gaat om een verzoek om informatie dat niet direct verband houdt met belastingheffing. De rechtbank concludeert dat de redenen voor geheimhouding, zoals de bescherming van interstatelijke relaties en economische belangen, zwaarder wegen dan het belang van eiseres bij kennisneming van de stukken.
De rechtbank beslist dat de beperking van kennisgeving van bepaalde bijlagen gerechtvaardigd is en stelt eiseres in de gelegenheid om binnen twee weken te reageren op de mogelijkheid dat de rechtbank uitspraak doet op basis van de geheime bijlagen. De beslissing is genomen door mr. A.E. Keulemans, rechter, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2014.