ECLI:NL:RBNHO:2014:10940

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 november 2014
Publicatiedatum
21 november 2014
Zaaknummer
3210240
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van paardenzadels en de noodzaak voor deskundigenbericht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser [X], handelend onder de naam [X] en wonende te Venray, een vordering ingesteld tegen KOOLE DRESSAGE HORSES B.V. De zaak betreft de aankoop van twee paardenzadels in 2012, waarbij eiser stelt dat beide zadels niet voldoen aan de overeenkomst. Eiser heeft de zadels gekocht via tussenpersoon [A], die ook na de aankoop betrokken bleef bij de klachten over de zadels. Eiser heeft een deskundige ingeschakeld, die op 11 oktober 2013 rapporteerde dat het L-boom zadel niet geschikt was voor het paard van eiser en dat het M-boom zadel ernstige verkleuringen vertoonde.

Eiser vordert een terugbetaling van € 5.178,05, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat Koole tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Koole voert verweer en stelt dat eiser te laat heeft geklaagd. De kantonrechter oordeelt dat Koole tekort is geschoten in de uitvoering van de koopovereenkomst met betrekking tot het M-boom zadel, maar kan niet vaststellen dat het L-boom zadel gebrekkig is. De kantonrechter wijst op de noodzaak van aanvullend deskundigenonderzoek, omdat er onduidelijkheid bestaat over de geschiktheid van de zadels en de rol van de tussenpersoon. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling en het inschakelen van een deskundige.

De uitspraak is gedaan op 26 november 2014 door kantonrechter mr. L. van der Heijden, die de zaak aanhoudt voor verdere beslissingen en het inschakelen van deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
zaak/rolnr.: 3210240 \ CV EXPL 14-3236 WD
Uitspraakdatum: 26 november 2014 (bij vervroeging)
Vonnis in de zaak van:
[naam eiser], handelend onder de naam
[X], wonende te Venray,
eisende partij,
verder ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: Flanderijn en Van Eck,
tegen
de besloten vennootschap
KOOLE DRESSAGE HORSES B.V.,gevestigd en kantoorhoudende te Bergen,
gedaagde partij,
verder ook te noemen: Koole,
gemachtigde: mr. R.F. van Emden (Das Rechtsbijstand).

1.Het procesverloop

[eiser] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 25 juni 2014.
Koole heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Na beraad heeft de kantonrechter een comparitie gelast, die is gehouden op 12 november 2014, in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden.
Van deze comparitie heeft de griffier aantekeningen gehouden.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[eiser] houdt een dressuurstal onder de naam [X].
2.2.
Koole handelt in ruitersportbenodigdheden.
2.3.
[eiser] heeft in 2012 twee zadels gekocht van Koole. De eerste aankoop medio juli 2012 betrof een MacRider Lexington M-boom (de M-boom ) met een koopsom van 2.395,00. Het tweede zadel betreft een MacRider Lexington L-boom (de L-boom) met een koopsom van € 2.200,00. Op de totale koopprijs heeft [eiser] een korting van € 100,00 bedongen.
2.4.
Bij de (ver)koop van de zadels heeft de heer [a] (hierna: [A]) als tussenpersoon opgetreden.
2.5.
[eiser] heeft na ondervonden klachten een deskundige ingeschakeld om de gekochte zadels te onderzoeken. Deze deskundige, Bergsma, rapporteert met betrekking tot de L-boom op 11 oktober 2013 het volgende:
“Ligging zadel: Kussens van het zadel zijn aan de voorzijde en in het midden onevenredig hard/rond afgevuld. Als het zadel los op de rug ligt, ligt het in balans. Tijdens het aansingelen wordt het zadel echter naar voren, op de schouders, getrokken (Foto 3). Hierdoor worden de schouders belast en de beweging in het schoudergebied/voorbeen beperkt.
Tijdens het rijden schuift het zadel verder naar voren en vertoont het paard veel spanning.
Conclusie: dit zadel is niet geschikt voor dit paard en zal door aanpassingen ook
niet geschikt te maken zijn. Het is te betwijfelen of de pasvorm van het zadel
ooit geschikt is geweest voor dit paard, gezien de ligging van de singelgroeve en de opzet van de rug/ schouder. Het is onwaarschijnlijk dat een paard op dit punt van bouw veranderd is.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat Koole wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.178,05, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan.
Beide zadels beantwoorden niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst. Beide zadels passen niet op de paarden van [eiser]. Daarnaast vertoont de M-boom ernstige verkleuringen. Vanwege de tekortkomingen heeft [eiser] de koopovereenkomst(en) bij brief van 7 februari 2014 schriftelijk ontbonden. Koole is verplicht de volledige koopsom terug te betalen, hetgeen wordt geweigerd. Gelet op de wanbetaling is Koole naast voormelde hoofdsom gehouden aan [eiser] te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 683,05 en de wettelijke rente.
3.3.
Koole voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil in hoeverre Koole als verkopende partij is tekort geschoten in de nakoming van de gesloten koopovereenkomst(en). De kantonrechter overweegt als volgt.
4.2.
De koopovereenkomst(en ) zijn tot stand gekomen middels bemiddeling door [A] en gebleken is dat [A] ook na de sluiting van de koopovereenkomst intensief bij deze kwestie betrokken is geweest. Van belang is dat handelingen en verklaringen van [A] aan Koole kunnen worden toegerekend. Gebleken is dat de bemoeiingen van [A] hun grondslag vinden in een tussen Koole en [A] aangegane samenwerking, op grond van welke samenwerking [A] namens Koole (aspirant) kopers als [eiser] voorlicht over producten alsmede “after sales service” verleent.
4.3.
Het door Koole gedane beroep op overschrijding van een redelijke klachttermijn wordt verworpen. Gebleken is dat [eiser] en [A] in het kader van verleende service na de levering van de zadels veelvuldig contact hebben gehad, waarbij ook is gesproken de ongemakken die [eiser] heeft ondervonden. Voor zover [eiser] enige tijd heeft laten verstrijken sedert de aflevering van de zadels en het uiten van de klachten, heeft Koole niet naar voren gebracht in hoeverre dit haar heeft belemmerd bij de redelijke afhandeling van de klachten en/of het voeren van verweer in of buiten rechte.
4.4.
Eveneens zal worden voorbijgegaan worden aan de door Koole overgelegde, door [eiser] voor akkoord ondertekende, afleverrapporten. Gelet op de aard van de geuite klachten is niet uitgesloten dat deze zich pas voldoende duidelijk hebben gemanifesteerd vanaf enige tijd na de aflevering.
4.5.
Anders dan Koole, ziet de kantonrechter geen aanleiding te veronderstellen dat het rapport van de deskundige niet ziet op de door Koole geleverde zadels.
4.6.
Vastgesteld kan worden dat de M-boom dermate verkleuringen vertoont, dat een koper als [eiser] daar in beginsel niet mee akkoord behoeft te gaan. De omstandigheid dat de verkleuring niet afdoet aan de mogelijkheden om het zadel te gebruiken, maakt dit niet anders. Ter zitting is gebleken dat [A] ook deze mening is toegedaan, alsmede dat hij daarom heeft geprobeerd de fabrikant/ leverancier van de zadel ertoe te bewegen de zadel terug te nemen. Dat dit niet is gelukt en Koole hierna heeft geweigerd om de koopsom aan [eiser] terug te betalen, doet hieraan niet af. Vast is komen te staan dat Koole in zoverre tekort is geschoten in de uitvoering van de koopovereenkomst, welke overeenkomst met een beroep op deze tekortkoming op goede gronden is ontbonden. Koole is gehouden om de betreffende koopsom aan [eiser] terug te betalen.
4.7.
Gezien het voorgaande behoeft de kantonrechter niet in te gaan op de moeilijkheden die (de paarden van) [eiser] hebben/ heeft ondervonden bij het gebruik van de M-boom.
4.8.
Met betrekking tot de L-boom wordt als volgt overwogen. Niet kan worden vastgesteld dat het zadel
op zichzelfgebrekkig is. Zulks is ook niet gerapporteerd door de door [eiser] ingeschakelde deskundige, Bergsma. Op basis van het medio 11 oktober 2013 uitgebrachte rapport kan slechts de conclusie worden getrokken dat het zadel op dat moment niet passend is (en niet passend is te maken) voor het berijden van het paard “Wishfull”.
[eiser] trekt daaruit de conclusie dat het zadel evenmin geschikt is voor haar andere paarden, maar dit valt voor de kantonrechter niet zonder meer aan te nemen.
4.9.
Derhalve resteert de stelling van [eiser] dat zij door [A] onjuist is geadviseerd. Uit het hiervoor onder 4.2. overwogene valt af te leiden dat voor zover hiervan sprake is, dit aan Koole kan worden toegerekend. [eiser] baseert haar stelling op het door Bergsma uitgebrachte rapport. Het door Yalcin uitgebrachte rapport zal bij de verdere beoordeling niet worden betrokken, nu dit volgens [eiser] slechts als een bevestiging van de bevindingen van Bergsma moet worden beschouwd.
4.10.
Uitgaande van de conclusies van Bergsma lijkt gegrond de conclusie dat [eiser] onjuist is geadviseerd.
Echter, de conclusies van Bergsma zijn van de zijde van Koole gemotiveerd betwist, die zich hierbij bij heeft laten staan door [A], die, zoals niet is weersproken, ook als een ter zake deskundige kan worden beschouwd. Het verschil van mening tussen deze deskundigen (en daarmee tussen partijen) betreft onder meer (maar niet uitsluitend) de vraag in hoeverre de door [eiser] ondervonden problemen zijn te wijten aan veranderingen in de bouw van het paard “Wishfull” sedert oktober 2012. Bergsma acht dit onwaarschijnlijk, in tegenstelling tot [A], die hierbij heeft gewezen op het feit dat “Wishfull” vanaf oktober 2012 tot het voorjaar 2013 minder intensief is bereden dan daarna.
4.11.
Nu de kantonrechter bij de beslechting van dit geschil afhankelijk is van informatie van deskundigen en de geraadpleegde deskundigen op essentiële onderdelen van mening verschillen, bestaat de noodzaak tot aanvullende deskundigeninformatie, door een onafhankelijke deskundige.
De kantonrechter wijst partijen erop dat dit extra kosten met zich brengt en dat het de vraag is of het financiële belang van de zaak dit rechtvaardigt.
In ieder geval verdient het de voorkeur dat partijen gezamenlijk overeenstemming verkrijgen over de te benoemen deskundige, nu waarschijnlijk is dat zij binnen hun eigen netwerk tegen lagere kosten een geschikte kandidaat kunnen vinden.
4.12.
De zaak zal naar de rol worden verwezen. Op na te melden roldatum dienen partijen zich uit te laten over de vraag of zij wensen dat een deskundige zal worden ingeschakeld. Voorts dienen partijen inlichtingen te verschaffen over de volgens hun te benoemen deskundige, alsmede een voorstel te formuleren over de aan de deskundige te stellen vragen. Tot slot dienen partijen zich uit te laten over de hoogte van het deskundigenvoorschot en de partij voor wiens rekening dit voorschot komt.
4.13.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
Verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 7 januari 2015 om 9:30uur voor een akte aan de zijde van beide partijen over hetgeen hiervoor onder 4.11. en 4.12. is overwogen.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 26 november 2014 (bij vervroeging) in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter