Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van het geding
2.Uitgangspunten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 182,34 aan opslagkosten aan het LBIO dient te worden betaald (alsmede een bedrag van
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de voorzieningenrechter op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die voormalig echtelieden zijn. De man had een verzoek ingediend tot opheffing van het loonbeslag dat door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) was gelegd op zijn salaris, als gevolg van achterstallige alimentatiebetalingen. De vrouw had de man aangeklaagd voor het niet voldoen aan zijn alimentatieverplichtingen, die waren vastgesteld op € 1.200,- per maand per kind. De man stelde dat zijn financiële situatie aanzienlijk was verslechterd en dat hij niet in staat was om het volledige bedrag te betalen. Hij vorderde dat het loonbeslag zou worden opgeheven of beperkt tot een lager bedrag, omdat de huidige alimentatieplicht niet meer in overeenstemming was met zijn draagkracht.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw misbruik maakte van haar executiebevoegdheid door het LBIO in te schakelen, terwijl zij op de hoogte was van de gewijzigde financiële situatie van de man. De rechter stelde vast dat de man maandelijks slechts € 509,- overhield na betaling van zijn vaste lasten, wat niet voldoende was om in zijn levensonderhoud te voorzien. De voorzieningenrechter besloot het loonbeslag op te heffen en bepaalde dat de man vanaf 1 december 2014 een bedrag van € 660,- per maand aan de vrouw moest voldoen, totdat de bodemrechter de alimentatieplicht definitief zou vaststellen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke en realistische beoordeling van de financiële situatie van beide partijen in alimentatiezaken, en de noodzaak voor de vrouw om mee te werken aan een herbeoordeling van de alimentatieplicht van de man.