ECLI:NL:RBNHO:2014:11164

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
1566030813
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van rechtbankbeschikkingen en oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift en oplichting. De verdachte werd ervan beschuldigd meermalen valse rechtbankbeschikkingen te hebben opgemaakt en gebruikt, met als doel zichzelf financieel te bevoordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 in Nederland verschillende documenten heeft vervalst, waaronder beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage, en deze heeft gebruikt om geldbedragen te verkrijgen van derden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten in aanmerking genomen, evenals de gevolgen voor de betrokken partijen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door authentieke documenten te vervalsen en deze als echt te gebruiken, wat heeft geleid tot financiële schade voor de benadeelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk afgewezen, omdat de schade niet rechtstreeks voortvloeide uit de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/660308-13 (P)
Uitspraakdatum: 24 november 2014
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 november 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens [adres],
De rechtbank Den Haag heeft de zaak onder het parketnummer 09/860029-12 naar de rechtbank Noord-Holland verwezen, waar de zaak is geregistreerd onder parketnummer 15/660308-13.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Barendsen en van wat verdachte en haar raadsman, mr. W.N. Sardjoe, advocaat te
's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 te De Lier en/of te Den Hoorn en/of te Den Haag en/of te Delft en/of te Boskoop en/of te Leeuwarden en/of te Waddinxveen en/of te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één (of meer) beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage, zijnde (onder meer) (een) authentieke akte(n), en/of brieven en/of overschrijvingsbewijzen en/of aanvragen voor een lening en/of formulieren, zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen, immers heeft/heben zij, verdachte, en/of haar medeverdachte(n), toen en daar (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
- ( VB01) een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 2 december 2010 (onder meer) (valselijk) heeft opgenomen/ingevuld en/of laten opnemen/invullen dat de man EURO 4.550,- per maand zal verstrekken aan de vrouw en/of dat de man geen aanspraak kan maken op het vermogen van de vrouw en/of dat de vrouw recht heeft op de helft van het vermogen van de man en/of deze beschikking (laten) voorzien van de na(a)m(en) en/of de valse/vervalste handtekening van mr.[rechter 1] en/of mr.[griffier 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- ( VB02, VB03) een schrijven van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 22 maart 2012, ondertekend op 26 maart 2012, (onder meer) (valselijk) heeft opgenomen/ingevuld en of laten opnemen/invullen dat aan [persoon A] een volmacht is verleend en/of het vermogen van [verdachte] van EURO 2,9 miljoen door de rechtbank 's-Gravenhage op de rekening van [persoon A] wordt gestort en/of
- ( VB04) een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 20 april 2012 (onder meer) (valselijk) heeft opgenomen/ingevuld en/of laten opnemen/invullen dat [verdachte] recht heeft op een bedrag van EURO 2,9 miljoen uit de boedelscheiding en/of dat zij over dit bedrag kan beschikken indien de benodigde formaliteiten zijn afgerond en/of (laten) voorzien van de naam en/of de valse/vervalste handtekening van mr. [rechter 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- ( VB05) een schrijven van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 20 juli 2012, gericht aan [persoon B], Van Lanschotbank, (onder meer) (valselijk) heeft opgenomen/ingevuld en/of laten opnemen/invullen dat de bank het benodigde bedrag vrij zal kunnen geven en/of het vermogen van [verdachte] op haar bankrekening zal worden gestort nadat de formaliteiten zijn afgerond en/of [verdachte] tijdelijk een limiet van EURO 50.000,- op haar rekening moet hebben en/of dit schrijven (laten) voorzien van de naam en/of valse/vervalse handtekening van [griffier 2], griffier, (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een brief van [aangever 1] d.d. 12 december 2011 gericht aan [bedrijf 1] B.V. (onder meer) heeft opgenomen/ingevuld en of laten opnemen/invullen dat de faktuur moet worden opgestuurd naar [bedrijf 2] en niet naar [verdachte] en/of (laten) voorzien van de naam en/of valse/vervalse handtekening van [medewerker aangever 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 21 oktober 2005 voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een [aangever 4] Kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2009 voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 te De Lier en/of te Den Hoorn en/of te Den Haag en/of te Delft en/of te Boskoop en/of te Leeuwarden en/of te Waddinxveen en/of te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans éénmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één (of meer) beschikkingen van de rechtbank ’s-Gravenhage, zijnde (een) authentieke akte(n) en/of brieven en/of overschrijvingsbewijzen en/of aanvragen voor een lening en/of formulieren, zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, en/of haar medeverdachte(n), een of meer van die geschrift(en) (per e-mail) heeft toegezonden/doen toezenden aan en/of overgelegd/doen overleggen bij
-[kantoor A] Notarissen en/of
-[kantoor B] en/of
- Advocatenkantoor [kantoor C] en/of
- [aangever 3] en/of
- [bank A] en/of
- [persoon C] en/of
- [persoon D] en/of
- [bedrijf 1] en/of
- [aangever 4] en/of
- [aangever 5],
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat,
- in een beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 2 december 2010 (onder meer) (valselijk) is opgenomen/ongevuld dat de man EURO 4.550, - per maand zal verstrekken aan de vrouw en/of dat de man geen aanspraak kan maken op het vermogen van de vrouw en/of dat de vrouwrecht heeft op de helft van het vermogen van de man en/of deze beschikking is voorzien van de Na9a)m(en) en/of de valse/vervalste handtekening van mr. [rechter 1] en/of mr. [griffier 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- in een schrijven van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 22 maart 2012 (onder meer) (valselijk) is opgenomen/ingevuld dat aan [persoon A] een volmacht is verleend en/of het vermogen van [verdachte] van EURO 2,9 miljoen door de rechtbank ’s-Gravenhage op de rekening van de [persoon A] wordt gestort en/of
- in een beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage dd. 20 april 2012, (onder meer) (valselijk) is opgenomen/ingevuld) dat [verdachte] recht heeft op een bedrag van EURO 2,9 miljoen uit de boedelscheiding en/of dat zij over dit bedrag kan beschikken indien de benodigde formaliteiten zijn afgerond en/of is voorzien van de naam en/of de valse/vervalste handtekening van [rechter 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- in een schrijven van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 20 juli 2012, gericht aan [persoon B], [bank A], (onder meer) (valselijk) is opgenomen/ingevuld dat de abnk het benodigde bedrag vrij zal kunnen geven en/of het vermogen van [verdachte] op haar bnakrekening zal worden gestort nadat de formaliteiten zijn afgerond en/of [verdachte] tijdelijk een limiet van EURO 50.000, - op haar rekening moet hebben en/of dit schrijven is voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [griffier 2], griffier, (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- in een brief van [aangever 1] d.d. 12 september 2011 gericht aan [bedrijf 1] (onder meer) is opgenomen/ingevuld dat de faktuur moet worden opgestuurd nar [bedrijf 2] en niet naar [verdachte] en/of deze brief is voorzien van de naam en/of valse/vervlaste handtekening van [medewerker aangever 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 21 oktober 2005 is voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een [aangever 4] Kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 is voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en/of
- een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2009 is voorzien van de naam en/of valse/vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift);
2:
zij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 te De Lier en/of te Den Hoorn en/of te Den Haag en/of te Delft en/of te Boskoop en/of te Leeuwarden en/of te Waddinxveen en/of te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans éénmaal, met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [aangever 5] en/of [aangever 2] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (twee) geldbedragen van EURO 800,- en EURO 1588,50, althans een of meerdere geldbedrag(en) en/of
- [aangever 4] bewogen tot het afsluiten van een persoonlijke lening en/of het verstrekken van een kredietbedrag van EURO 20.000,-, althans enig geldbedrag, en/of het afsluiten van een Kredietbescherming polis,
hebbende verdachte en/of haar medeverdachte(n) toen en aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- twee, althans een of meerdere overschrijvingsbewij(s)(zen) op naam van [aangever 2], voorzien van de valse/vervalste handtekening van [aangever 2] en aan de [aangever 5] voornoemd toegezonden,
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 23 oktober 2005 en/of een [aangever 4] kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 en/of een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2009 (telkens) voorzien van de naam van [aangever 2] en/of voorzien van een valse/vervalste handtekening van [aangever 2] aan [aangever 4] overlegd en/of toegezonden,
waardoor [aangever 5] en/of [aangever 2] en/of [aangever 4] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, waarbij de officier van justitie erop heeft gewezen dat onder 1, na het achtste gedachtestreepje in zowel het deel voor als na “en/of” het jaartal “2009” moet worden opgevat als een kennelijke verschrijving en moet worden gelezen als “2005”.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat verdachte stukken heeft vervalst of dat verdachte opzettelijk instanties wilde oplichten en dat uit niets haar opzet gedestilleerd kan worden op het bezit van vervalste documenten. Derhalve kan ook niet gezegd worden dat zij bewust valse documenten heeft gebruikt om daar financieel voordeel uit te halen.
Verdachte heeft verklaard dat zij vervalste beschikkingen heeft gebruikt om aan te tonen dat zij over geld kon beschikken, maar zij heeft de beschikkingen niet vervalst. Tevens heeft zij verklaard zich niet schuldig te hebben gemaakt aan het vervalsen van de handtekening van haar toenmalige echtgenoot om een lening te verkrijgen. Evenmin heeft zij zich schuldig gemaakt aan het overigens ten laste gelegde.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
Feit 1:
Op 6 maart 2012 ontving de rechtbank Den Haag van een kandidaat-notaris van [kantoor A] het verzoek om een beschikking van de sector familie- en jeugdrecht te beoordelen op echtheid (VB01).
Het betrof een beschikking inzake voorlopige voorzieningen van 2 december 2010 gegeven op een verzoek van verdachte, ondertekend door mr.[rechter 1] en mr. [griffier 1]. In de beschikking is aan verdachte onder meer een kinder- en partneralimentatie toegekend van “€ 4555,00,-” per maand en wordt bepaald dat verdachte haar eigen vermogen zal behouden en in de boedelverdeling die volgens de beschikking nog moet plaatsvinden recht heeft op de helft van “de vermogen van de man”. [2]
Na onderzoek door de rechtbank was het duidelijk dat het een vervalste beschikking betrof, voorzien van vervalste handtekeningen van de rechter en de griffier. Afgezien van allerlei anderen gebreken bevat de beschikking tal van taal-, tik- en stijlfouten. [3] Naar aanleiding hiervan deed het gerechtsbestuur van de rechtbank Den Haag op 9 maart 2012 aangifte van valsheid in geschrift. [4]
Op 27 april 2012 ontving de bestuurssecretaris van de rechtbank Den Haag een verzoek van een advocaat van[kantoor B] advocaten om een beschikking en twee brieven welke afkomstig zouden zijn van de rechtbank te controleren op echtheid (VB01/2, VB02 en VB03). [5] VB01/2 was gelijk aan de eerder door [kantoor A] Notarissen te Delft ingestuurde beschikking VB01. VB02 en VB03 betroffen tezamen een verklaring van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 22 maart 2012, ondertekend op 26 maart 2012 door [verdachte], onder meer inhoudende dat aan [persoon A] een volmacht wordt verleend en met ingang van 29 maart 2012, de datum waarop het vermogen van [verdachte] van € 2,9 miljoen door de rechtbank 's-Gravenhage wordt gestort. De advocaat had de documenten ontvangen van verdachte. De documenten bevatten vele onzorgvuldigheden en spelfouten. De bestuurssecretaris concludeerde dat de overgelegde beschikking VB01/2 niet van de rechtbank afkomstig was. Van de documenten VB02 en VB03 mocht worden aangenomen dat deze evenmin echt waren, gezien de uiterlijke verschijning en de inhoud. [6] Daarop heeft de bestuurssecretaris op 11 juli 2012 namens de rechtbank een aanvullende aangifte gedaan van valsheid in geschrift. [7]
Op 15 juni 2012 zond een medewerker van [aangever 3] afdeling Control te Delft een beschikking aan de rechtbank Den Haag, sector familie en jeugd, met het verzoek deze op echtheid te controleren (VB04). Het betrof een beschikking van voornoemde rechtbank en sector, gedateerd 20 april 2012 en voorzien van de naam van mr. [rechter 2]. De beschikking is aan [aangever 3] afgegeven door verdachte. [8] De inhoud van de beschikking betrof de echtscheiding en voorlopige voorzieningen van verdachte en haar (ex-) echtgenoot [aangever 2]. In de beschikking staat vermeld dat verdachte recht heeft op
€ 2,9 miljoen uit de boedelscheiding, dat het geldbedrag inmiddels op een afgezonderde rekening zou staan en dat nadat de formaliteiten zouden zijn afgerond binnen ongeveer een week het geldbedrag door de bank zou worden vrijgegeven. [9]
De betrokken sectorvoorzitter van de rechtbank heeft op 19 juni 2012 aan [aangever 3] laten weten dat het een vervalste beschikking betrof [10] , waarop de medewerker van [aangever 3] op 4 september 2012 aangifte heeft gedaan tegen verdachte van poging tot oplichting. [11]
De directeur van [bank A] Den Haag heeft twee documenten van verdachte ontvangen, een beschikking (VB04/2) en een brief (VB05) welke afkomstig zouden zijn van de rechtbank 's-Gravenhage. [12] De tekst van de beschikking is gelijk aan de hiervoor beschreven beschikking VB04/1. De brief van de rechtbank, ondertekend door de griffier[griffier 2], betrof een bevestiging aan de bank, op verzoek van verdachte, dat haar vermogen binnen twee weken op haar rekening zou staan en het verzoek van [verdachte] om tijdelijk een limiet van € 50.000,- op haar rekening te hebben .[bank A] heeft aan Rechtbank Den Haag verzocht de documenten op echtheid te controleren. Rechtbank Den Haag heeft vastgesteld dat de beschikking en de brief vervalst zijn en heeft op 26 juli 2012 aanvullend aangifte gedaan. [13]
Op 28 december 2011 werd namens het juridisch adviesbureau [aangever 1] aangifte gedaan tegen verdachte. Verdachte zou op 14 september 2011 als werkneemster onbevoegd gebruik hebben gemaakt van het briefpapier van [aangever 1] en zich daarbij hebben uitgegeven als [medewerker aangever 1], een medewerker bij [aangever 1]. [14] De brief was verzonden naar het bedrijf [bedrijf 1]. De brief vermeldde dat de factuur moet worden opgestuurd naar [bedrijf 2] en niet naar [verdachte]. De brief bevat vele taal- en spellingsfouten. [15]
Op 2 juli 2012 is door de ex-echtgenoot van verdachte,[aangever 2], aangifte gedaan. Hij beschuldigde haar ervan (mede) op zijn naam in 2005 een lening bij de [aangever 4] te zijn aangegaan. Hiervoor zou verdachte zijn handtekening op het aanvraagformulier en de twee andere formulieren die de lening betreffen hebben vervalst. [16]
De kandidaat-notaris van [kantoor A] notarissen te Delft heeft verklaard dat hij de vervalste beschikking VB01 niet heeft ontvangen van één van de in de beschikking genoemde partijen, te weten verdachte en [aangever 2]. Hij heeft wel verklaard dat één van de in de beschikking genoemde partijen betrokken was bij de aankoop van een registergoed. [17] De toenmalige vriend van verdachte, [persoon A], heeft verklaard dat hij met verdachte bij [kantoor A] notarissen is geweest voor de aankoop van een woning. [18]
De betrokken advocaat van[kantoor B] advocaten te Zoetermeer heeft verklaard dat hij de vervalste beschikking VB01, de vervalste volmacht VB02 en het vervalste document VB03 heeft ontvangen van verdachte. [19]
De betrokken advocaat van [kantoor C] te Delft heeft verklaard dat hij de vervalste beschikking VB04 heeft ontvangen van verdachte. [20]
De betrokken medewerker van de [aangever 3] te Delft heeft verklaard dat hij de vervalste beschikking VB04 heeft ontvangen van verdachte, omdat zij een betaalrekening wilde openen. [21]
De directeur van [bank A] Den Haag heeft verklaard dat hij de vervalste beschikking VB04/2 en document VB05 heeft ontvangen van verdachte. [22]
[persoon C] heeft verklaard dat verdachte hem ter zekerheidsstelling van de koop van een woning twee, naar later bleek, vervalste beschikkingen heeft overgelegd. Een waaruit bleek dat verdachte recht zou hebben op 2,9 miljoen uit de boedelscheiding en één waaruit bleek dat zij recht had op € 4.550,- alimentatie per maand. [23]
[medewerker aangever 1] van[aangever 1] heeft verklaard dat zij is gebeld door accountant [persoon D]. Hij had een brief ontvangen op briefpapier van [aangever 1] gericht aan [bedrijf 1] gedateerd 12-12-2011 en getekend d.d. 14-09-2011 door [medewerker aangever 1]. [24]
[aangever 2] heeft verklaard dat zijn ex-echtgenote, verdachte, op een aanvraagformulier voor een persoonlijke lening en de daarbij behorende [aangever 4] Kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 en Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2005 zijn naam heeft gezet en handtekening heeft vervalst en deze heeft doen toekomen aan [aangever 4]. Tevens heeft [aangever 2] verklaard dat zijn ex-echtgenote op meerdere overschrijvingsformulieren van [aangever 5] zijn handtekening heeft vervalst. De begunstigde van de over te schrijven bedragen was verdachte of haar toenmalige partner, [persoon A]. Op één van de overschrijvingsformulieren stond bij betalingskenmerk vermeld: “alementatie ”. [aangever 2] heeft verklaard dat zijn ex-vrouw, die dyslectisch is, regelmatig taalfouten maakt. [25] Ook [persoon A], die als getuige is gehoord, verklaart dat verdachte veel spelfouten maakt. [26]
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat zij dyslectisch is. Desgevraagd heeft zij verklaard dat zij geen spelfout ziet in het woord “alementatie” en dat zij niet wist dat alimentatie met een i wordt gespeld.
Over de vervalste beschikkingen heeft verdachte verklaard dat zij de beschikkingen heeft opgehaald bij de advocaat van haar ex-echtgenoot, Van Delft Advocaten. [27]
Mr.[persoon E] van[kantoor D] Advocaten heeft verklaard dat verdachte in de periode april- juni 2012 het kantoor heeft verzocht om kopieën van de beschikkingen uit het echtscheidingsdossier. Vervolgens zijn aan haar onder meer de beschikkingen van 2 december 2010 en 20 april 2012 (OB01 en OB02) in kopie afgegeven. De exemplaren van de beschikkingen in het dossier van [kantoor D] zijn vergeleken met de beschikkingen zoals zij door de rechtbank zijn afgegeven. De beschikkingen in het dossier van [kantoor D] blijken identiek aan de originele beschikkingen en zijn niet vervalst. [28]
Verdachte heeft verklaard dat zij de vervalste beschikkingen heeft gebruikt om te bewijzen dat zij geld had en deze vervalste beschikkingen heeft aangeboden bij twee banken. [29]
Feit 2:
Op 3 april 2012 heeft [aangever 2], de ex-echtgenoot van verdachte, aangifte gedaan van vervalsing van zijn handtekening op een overschrijvingsopdracht aan [aangever 5], waardoor de [aangever 5] op 2 april 2012 een bedrag van € 800,- heeft overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. [30] Op vordering van de officier van justitie is een zogenaamde “image” van het originele overschrijvingsformulier bij de bank opgevraagd. Als betalingskenmerk staat met pen geschreven: “alementatie”. [31]
Op 16 april 2012 is wederom een bedrag van de rekening van de rekening op naam van [aangever 2] naar de rekening van verdachte overgeschreven, dit keer ten bedrage van € 1.588,50. [aangever 2] heeft verklaard dat hij hiertoe geen opdracht heeft gegeven en heeft wederom aangifte gedaan. [32] Het rekeningafschrift van [aangever 2] vermeldt als begunstigde verdachte en als omschrijving Alimentatie achterstand. Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard deze bedragen op haar rekening te hebben ontvangen.
Op 2 juli 2012 heeft [aangever 2] bij de politie verklaard dat hij er na de echtscheiding achter is gekomen dat op zijn naam een lening was afgesloten bij [aangever 4]. Deze lening bedroeg
€ 20.000,- en was in 2005 afgesloten. [33] [aangever 2] heeft verklaard dat hij als ZZP-er werkzaam was in de aannemerij en dat verdachte sinds 2004 de boekhouding van zijn bedrijf deed. Tijdens het politieverhoor heeft [aangever 2] voor het eerst de aanvraag voor de lening onder ogen gekregen. Op de aanvraag staat bij bestedingsdoel met pen geschreven: “Schoone lijn beginen”. [34] Volgens [aangever 2] zijn dergelijke schrijffouten typisch schrijffouten die verdachte vanwege haar dyslexie veelvuldig maakt. Op 3 juli 2012 heeft [aangever 2] aangifte gedaan tegen verdachte. [35]
3.4.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Het verweer van de verdediging dat een ander dan verdachte de beschikkingen na afgifte aan verdachte zou hebben vervalst, waarna verdachte ze vervolgens onwetend van de vervalsing zou hebben gebruikt, wordt op geen enkele wijze ondersteund door het dossier en is zonder die nadere onderbouwing van een buitengewoon hoog onwaarschijnlijkheidsgehalte.
Daar staat tegenover dat verdachte dyslectisch is en dat in alle vervalste documenten veel spel- en stijlfouten voorkomen die typisch zijn voor iemand met dyslexie, hetgeen de rechtbank sterkt in de overtuiging dat het verdachte is geweest die zich heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van de documenten. Daarbij zijn alle vervalste documenten door verdachte gebruikt om er voor zichzelf financieel voordeel uit te halen.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1:
zij op tijdstippen in de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 in Nederland beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en brieven en een aanvraag voor een lening, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft zij, verdachte, toen en daar valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - inzake
- ( VB01) in een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 2 december 2010 onder meer valselijk heeft opgenomen dat de man € 4.550,- per maand zal verstrekken aan de vrouw en dat de man geen aanspraak kan maken op het vermogen van de vrouw en dat de vrouw recht heeft op de helft van het vermogen van de man en deze beschikking voorzien van de namen en de vervalste handtekening van mr. [rechter 1] en mr. [griffier 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- ( VB02, VB03) een schrijven van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 22 maart 2012, ondertekend op 26 maart 2012, onder meer valselijk heeft opgenomen dat aan [persoon A] een volmacht is verleend en het vermogen van [verdachte] van € 2,9 miljoen door de rechtbank 's-Gravenhage wordt gestort en
- ( VB04) een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 20 april 2012 onder meer valselijk heeft opgenomen dat [verdachte] recht heeft op een bedrag van € 2,9 miljoen uit de boedelscheiding en dat zij over dit bedrag kan beschikken indien de benodigde formaliteiten zijn afgerond en voorzien van de naam van mr. [rechter 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- ( VB05) een schrijven van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 20 juli 2012, gericht aan [persoon B], [bank A], onder meer valselijk heeft opgenomen dat de rechtbank het benodigde bedrag vrij zal kunnen geven en het vermogen van [verdachte] op haar bankrekening zal worden gestort nadat de formaliteiten zijn afgerond en [verdachte] tijdelijk een limiet van € 50.000,- op haar rekening moet hebben en dit schrijven voorzien van de naam en vervalste handtekening van [griffier 2], griffier (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een brief van [aangever 1] d.d. 12 december 2011 gericht aan [bedrijf 1] onder meer heeft opgenomen dat de factuur moet worden opgestuurd naar [bedrijf 2] en niet naar [verdachte] en voorzien van de naam en vervalste handtekening van [medewerker aangever 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 21 oktober 2005 voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een[aangever 4] Kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2005 voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift),
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
en
zij, in de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van beschikkingen van de rechtbank ’s-Gravenhage, en brieven en overschrijvingsbewijzen en een aanvraag voor een lening en formulieren, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij, verdachte, die geschriften heeft toegezonden/doen toezenden aan en/of overgelegd/doen overleggen bij
- [kantoor A] Notarissen en
- [kantoor B] advocaten te Zoetermeer en
- Advocatenkantoor [kantoor C] en
- [aangever 3] te Delft en
- [bank A] te Den Haag en
- [persoon C] en
- [persoon D]en
- [aangever 4] te Leeuwarden en
- [aangever 5],
en bestaande die vervalsing hierin dat,
- in een beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 2 december 2010 onder meer valselijk is opgenomen dat de man € 4.550, - per maand zal verstrekken aan de vrouw en dat de man geen aanspraak kan maken op het vermogen van de vrouw en dat de vrouw recht heeft op de helft van het vermogen van de man en deze beschikking is voorzien van de namen en de vervalste handtekening van mr. [rechter 1] en mr. [griffier 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- in een schrijven van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 22 maart 2012 onder meer valselijk is opgenomen dat aan [persoon A] een volmacht is verleend en het vermogen van [verdachte] van € 2,9 miljoen door de rechtbank ’s-Gravenhage wordt gestort en
- in een beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage dd. 20 april 2012, onder meer valselijk is opgenomen dat [verdachte] recht heeft op een bedrag van € 2,9 miljoen uit de boedelscheiding en dat zij over dit bedrag kan beschikken indien de benodigde formaliteiten zijn afgerond en is voorzien van de naam van mr. [rechter 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- in een schrijven van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 20 juli 2012, gericht aan [persoon B],[bank A], onder meer valselijk is opgenomen dat de bank het benodigde bedrag vrij zal kunnen geven en het vermogen van [verdachte] op haar bankrekening zal worden gestort nadat de formaliteiten zijn afgerond en [verdachte] tijdelijk een limiet van € 50.000, - op haar rekening moet hebben en dit schrijven is voorzien van de naam en vervalste handtekening van [griffier 2], griffier, (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- in een brief van [aangever 1] d.d. 12 september 2011 gericht aan [bedrijf 1] onder meer is opgenomen dat de factuur moet worden opgestuurd nar [bedrijf 2] en niet naar [verdachte] en deze brief is voorzien van de naam en vervalste handtekening van [medewerker aangever 1] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 21 oktober 2005 is voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een [aangever 4] Kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 is voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift) en
- een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2005 is voorzien van de naam en vervalste handtekening van [aangever 2] (zulks ter bevestiging van de inhoud van dat geschrift);
2:
zij op tijdstippen in de periode van 28 september 2005 tot en met 23 juli 2012 in Nederland met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid,
- [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen van € 800,- en
€ 1.588,50, en
- [aangever 4] bewogen tot het sluiten van een persoonlijke lening en het verstrekken van een kredietbedrag van € 20.000,-, en het afsluiten van een Kredietbescherming polis,
hebbende verdachte toen en aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk
- twee overschrijvingsbewijzen op naam van [aangever 2], voorzien van de vervalste handtekening van [aangever 2] en aan [aangever 5] voornoemd toegezonden,
- een Contract Persoonlijke Lening op twee namen d.d. 23 oktober 2005 en een [aangever 4] kredietbescherming Polis d.d. 21 oktober 2005 en een Aanvraag Persoonlijke Lening d.d. 28 september 2005 voorzien van de naam van [aangever 2] en voorzien van een vervalste handtekening van [aangever 2] aan [aangever 4] overgelegd en/of toegezonden,
waardoor [aangever 5] en [aangever 4]. werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd,
en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 1 Sr, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 4 maanden in voorwaardelijke vorm, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de officier van justitie de oplegging van reclasseringstoezicht gevorderd alsmede, indien door de reclassering nodig geacht, de verplichting tot het volgen van behandeling bij de GGZ.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien en voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de feiten, bij de bepaling van de strafmaat dient te worden betrokken dat het benadelingsbedrag lager is dan € 10.000,-. Gezien de richtlijnen van het openbaar ministerie is de thans gevorderde straf fors. Volgens de reclassering is geen sprake van een delictspatroon. Een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringscontact en een GGZ traject zouden passend zijn.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. In het algemeen geldt dat men er in het maatschappelijk en commercieel verkeer op moet kunnen vertrouwen dat geschriften en documenten die bedoeld zijn om tot bewijs te dienen, echt en onvervalst zijn. Dat is te meer aan de orde als het gaat om geschriften die afkomstig zijn van (semi)overheidsinstanties en nog meer als het rechterlijke uitspraken betreft, die immers uit de aard der zaak een belangrijke ordenende functie in de samenleving hebben en die vaak beslissingen bevatten over geschillen waarin grote (financiële) belangen op het spel staan. Dat vertrouwen heeft verdachte door haar handelen in ernstige mate geschaad. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer zwaar aan.
Weliswaar is het concrete financiële nadeel uiteindelijk beperkt gebleven, maar dat is geenszins de verdienste van verdachte geweest die immers juist de intentie had om voor zichzelf een aanzienlijk financieel voordeel (en een daarmee corresponderend financieel nadeel voor anderen) te bewerkstelligen.
Dat de benadeling in financieel opzicht betrekkelijk beperkt is gebleven, heeft bovendien enerzijds te maken met de oplettendheid van de betrokken medewerkers van banken en advocaten- en notariskantoren en anderzijds met de (onbedoeld) tamelijk in het oog springende wijze waarop verdachte haar vervalsingen vorm heeft gegeven.
Voorts heeft verdachte [aangever 4] en [aangever 5] bewogen tot de afgifte van geld. Zij heeft daarbij de naam en vervalste handtekening van haar (ex-) echtgenoot gebruikt. Ook hierdoor heeft verdachte schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld aan een ondertekend document.
6.4.
Hoofdstraf
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 15 oktober 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder tot vrijheidsbenemende straf is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 18 juli 2013 van mevrouw [persoon F], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, adviesunit Den Haag.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarbij zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf verbinden, nu het reclasseringsadvies dateert van ruim 16 maanden geleden en ter zitting geen enkele duidelijkheid kon worden verkregen over de vraag in hoeverre dit advies thans nog actueel is. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte met haar proceshouding geen blijk heeft gegeven open te staan voor begeleiding.

7.Vordering benadeelde partij

[aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 8.081,96 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft geleden. Het gevorderde bedrag heeft betrekking op een persoonlijke lening inclusief deurwaarderskosten ten bedrage van € 5.693,46 en een tweetal vervalste overschrijvingen ten bedrage van € 2.388,50. Op de terechtzitting heeft de benadeelde partij verklaard dat het bedrag van € 5.693,46 uitsluitend de deurwaarderskosten betreft en dat het bedrag van € 2.388,50 door de bank aan hem is vergoed.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het geldbedrag van € 2.388,50 is door de bank aan de benadeelde partij vergoed. De gevorderde schade inzake de deurwaarderskosten is geen rechtstreekse schade als gevolg van het strafbare feit.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Er loopt nog hoger beroep omtrent de boedelscheiding. Er kan thans onvoldoende worden vastgesteld of er schade is geleden. Indien er schade is geleden, is het bedrag vanwege de hoger beroep procedure ten aanzien van de boedelverdeling niet helder. Het civiele recht dient te prevaleren boven het strafrecht om dit nader te bepalen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij van het bedrag van € 2.388,50 niet kan worden toegewezen.
Dit bedrag is aan hem vergoed door de bank. In zoverre dient de vordering dan ook te worden afgewezen.
De gevorderde deurwaarderskosten ten bedrage van € 5.693,46 vloeien niet rechtstreeks voort uit het strafbare feit. Ten aanzien van de gevorderde schade inzake de geldlening is de rechtbank van oordeel dat dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt. De rechtbank overweegt daartoe onder meer dat de benadeelde partij en verdachte ten tijde van het strafbare feit gehuwd waren, dat hun vermogens zo waren vermengd dat
de factogesproken kon worden van een gemeenschap van goederen en dat er tussen hen blijkbaar nog een procedure loopt met betrekking tot de boedelscheiding.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk is in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[aangever 5]
Namens de benadeelde partij [aangever 5] heeft Lindorff Credit Management B.V., gemachtigde [persoon G], een vordering tot schadevergoeding van € 2.746,50 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij dient te worden ontvangen in de vordering, en voorts dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van 2.388,50 euro.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de bank geen direct belanghebbende is.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet kan worden ontvangen in de vordering. De door de bank geleden schade vloeit niet rechtstreeks voort uit het onder 2 bewezen verklaarde feit omdat niet de bank, maar haar cliënt [aangever 2] deze schade heeft geleden. Dat de bank vervolgens de schade aan [aangever 2] heeft vergoed en de vordering door middel van een tweetal aktes van cessie heeft overgenomen, onderstreept het indirecte karakter van deze schade. De bank zal in deze alleen de civielrechtelijke weg kunnen volgen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] voor zover het betreft een bedrag groot € 2.388,50.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 5] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.G. Witteman, voorzitter,
mr. A.C. Haverkate en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Procesdossier onderzoek Laurier, proces-verbaalnummer 2012196671, p. 12-13. Alle overige noten verwijzen naar dit procesdossier.
3.Een geschrift, te weten een e-mailbericht van [medewerker rechtbank] d.d. 6 september 2012, p. 18.
4.Een geschrift, te weten een brief van [medewerker rechtbank] d.d. 9 maart 2012, p. 9.
5.Een geschrift, te weten een faxbericht van mr. [kantoor B] d.d. 27 april 2012, p. 26 met bijlagen, p. 26-31.
6.Een geschrift, te weten een brief van [medewerker rechtbank] d.d. 11 mei 2012, p. 32
7.Een geschrift, te weten een brief van [medewerker rechtbank] d.d. 11 mei 2012, p. 25.
8.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2012, p. 51.
9.Procesdossier, p. 36.
10.Een geschrift, te weten een e-mail van mr. [sectorvoorzitter rechtbank] d.d. 19 juni 2012, p. 39 onderaan.
11.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2012, p. 51.
12.Een geschrift, te weten een faxbericht van [bank A], directeur [bank A] d.d. 23 juli 2012, p. 46, met bijlagen VB04/4, p. 47 en VB05, p. 48.
13.Een geschrift, te weten een brief van[medewerker rechtbank] d.d. 26 juli 2012, procesdossier p. 45.
14.Proces-verbaal van aangifte d.d. 28 december 2011 van [medewerker aangever 1] namens [aangever 1], p. 85-87.
15.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 28 december 2012, p. 99.
16.Proces-verbaal verhoor aangever [aangever 2] d.d. 2 juli 2012, p. 128-129.
17.Een geschrift, te weten een e-mail van [kantoor A], d.d. 6 maart 2012, bijlage, p. 10.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon A] d.d. 20 september 2012, p. 188.
19.Een geschrift, te weten een faxbericht van [kantoor B], d.d. 27 april 2012, p. 26.
20.Een geschrift, te weten een brief van [kantoor C], d.d. 12 september 2012, p. 193.
21.Een geschrift, te weten een brief van[aangever 3], d.d. 4 september 2012, p. 51.
22.Een geschrift, te weten een faxbericht van [bank A], d.d. 23 juli 2012, p. 46.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon C], d.d. 13 september 2012, p. 82 (onderaan).
24.Proces-verbaal van aangifte van [medewerker aangever 1], [aangever 1], d.d. 28 december 2012, p. 87.
25.Proces-verbaal verhoor [aangever 2] d.d. 2 juli 2012, p. 129.
26.Proces-verbaal verhoor [persoon A] d.d. 20 september 2012, p. 189.
27.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 18 september 2012, p. 165 (onderaan).
28.Proces-verbaal van verhoor van[kantoor D], d.d. 7 september 2012, p. 75.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 september 2012, p. 166 (bovenaan) en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 september 2012, p. 174 (bovenaan) en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 september 2012, p. 198.
30.Proces-verbaal verhoor [aangever 2] d.d. 3 april 2012, p. 140.
31.Een geschrift, te weten een afschrift Euro-overschrijving, p. 136.
32.Proces-verbaal verhoor [aangever 2] d.d. 16 april 2012, p. 143.
33.Proces-verbaal van verhoor [aangever 2] d.d. 2 juli 2012, p. 126.
34.Drie geschriften, te weten een Aanvraag lening[aangever 4] d.d. 10 september 2005, p. 116, Contract Persoonlijke Lening [aangever 4] d.d. 21 oktober 2005, p. 113 en Kredietbescherming Polis, p. 114.
35.Proces-verbaal aangifte van [aangever 2] d.d. 3 juli 2012, p. 137-139.