ECLI:NL:RBNHO:2014:11317

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
1 december 2014
Zaaknummer
C/14/156943 / HA RK 14-127
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. M. Kraefft niet-ontvankelijk verklaard

Op 19 september 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. M. Kraefft. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek tot wraking dat op 16 juni 2014 was afgewezen door de wrakingskamer. De verzoeker had zijn wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van de behandeling van twee zaken door de rechter, waarbij hij zich niet in staat voelde om adequaat te reageren op de verweerschriften van de tegenpartij. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker niet had voldaan aan de vereisten voor een gemotiveerd wrakingsverzoek, aangezien zijn onvrede met een procesbeslissing van de rechter niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. Bovendien werd het indienen van het wrakingsverzoek als een kennelijk misbruik van recht beschouwd, gezien de eerdere afwijzing van een vergelijkbaar verzoek. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze zaken niet in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-holland
Wrakingskamer
zaaknummer: C/14/156943 / HA RK 14-127
Datum uitspraak : 19 september 2014

BESLISSING op het schriftelijk verzoek tot wraking van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker.
1 PROCESVERLOOP
Ter zitting van 16 september 2014 heeft verzoeker een verzoek gedaan tot wraking ex artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht van mr. M. Kraefft (hierna te noemen: de rechter) als behandelend rechter van de bij deze rechtbank, locatie Alkmaar, aanhangige zaken met de zaaknummers ALK 13/221 en 13/1498.
De rechter heeft het verzoek in handen gesteld van de griffier van de wrakingskamer.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

Verzoeker heeft het verzoek tot wraking gedaan nadat een eerder verzoek tot wraking, door verzoeker ter zitting van 16 juni 2014 gericht tegen mr. S.M. Auwerda als toenmalig behandelend rechter, bij beslissing van 3 juli 2014 was afgewezen.
Thans heeft verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek ingediend, nu tegen mr. Kraefft voornoemd als behandelend rechter.
Naar het oordeel van de wrakingskamer dient het verzoek wegens kennelijke
niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te worden gesteld.
Immers, verzoeker heeft aan zijn verzoek het volgende ten grondslag gelegd.
Bij beslissing van 3 juli 2014 heeft de wrakingskamer, voor zover van belang,
het volgende overwogen: “De rechtbank beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek (…)”.
Door [verzoeker] niet in de gelegenheid te stellen alsnog te reageren op de verweerschriften die door verweerder te laat zijn ingediend , gaat de rechter niet verder met het proces in de stand waarin het zich ten tijde van de vorige zitting bevond. Immers, tijdens die zitting heeft [verzoeker] gezegd dat hij zich niet heeft kunnen voorbereiden.
De wrakingskamer stelt vast dat bij gelegenheid van de vorige zitting door de behandelend rechter is beslist dat eiser, thans verzoeker, desgewenst in de gelegenheid zal worden gesteld om te reageren op eventuele nieuwe zaken in de verweerschriften.
Ter zitting van 16 september j.l. heeft eiser, thans verzoeker, meegedeeld dat hij de verweerschriften niet heeft bestudeerd omdat – naar de rechtbank begrijpt – de stand van de vorige zitting inhield dat hij die verweerschriften toen ook niet had bestudeerd. Hierop heeft de rechter vastgesteld dat eiser sedert de zitting van 16 juni j.l. inmiddels drie maanden de gelegenheid heeft gehad om de verweerschriften te bestuderen, op grond waarvan de rechter een nieuwe termijn niet meer nodig acht.
Onder verwijzing naar het hierboven genoemde wettelijke kader alsmede naar paragraaf 4.1. van het hierna te noemen wrakingsprotocol stelt de rechtbank voorop dat een verzoek tot wraking gemotiveerd dient te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of onafhankelijk zal zijn.
Verzoeker heeft aan dit vereiste niet voldaan. Immers, de enkele omstandigheid dat verzoeker het niet eens is met een procesbeslissing van de rechter levert geen feiten of omstandigheden op die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het verzoek mist dan ook iedere onderbouwing, zodat het zich niet leent voor inhoudelijke beoordeling.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1., in samenhang met paragraaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www. rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.
De wrakingskamer acht, mede gelet op de behandeling van en de beslissing op het eerdere wrakingsverzoek, het indienen van het onderhavige verzoek op een soortgelijke grond zijnde een procesbeslissing waarmee verzoeker zich niet kan verenigen, kennelijk misbruik van recht.
Ingevolge artikel 8:18, lid 4, van de Algemene wet bestuursrecht zal de rechtbank bepalen dat een volgend wrakingsverzoekverzoek van verzoeker in de onderhavige zaken niet in behandeling zal worden genomen.

3.BESLISSING

De rechtbank:
-verklaart het gedane verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
- stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaken niet in
behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.B. Littooy, voorzitter, mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. L.J. Saarloos, leden van de wrakingskamer, en uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. W. Delleman, griffier, ter openbare terechtzitting van
19 september 2014.