ECLI:NL:RBNHO:2014:11429
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderbijdrage na echtscheiding met draagkrachtvergelijking
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 3 december 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage na een echtscheiding. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. de Geest, verzocht om een kinderbijdrage van € 246,-- per maand voor de minderjarige [minderjarige], die sinds februari 2012 bij hem woont. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.M. Ros, verzocht het verzoek van de man integraal af te wijzen, onder andere omdat zij geen draagkracht zou hebben en de man geen behoefte aan een bijdrage zou hebben.
De rechtbank heeft de procedure in detail bekeken, waarbij onder andere de financiële situatie van beide partijen is beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht van de man en de vrouw € 969,-- per maand bedraagt, wat hoger is dan de behoefte van de minderjarige van € 612,-- per maand. De rechtbank heeft de draagkracht van de man vastgesteld op € 643,-- per maand en die van de vrouw op € 325,-- per maand. Op basis van deze berekeningen is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de vrouw een kinderbijdrage van € 205,-- per maand moet betalen aan de man, met ingang van 19 februari 2014.
De rechtbank heeft de ingangsdatum van de kinderbijdrage vastgesteld op de datum van indiening van het verzoekschrift, omdat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij eerder in de gelegenheid was om een verzoekschrift in te dienen. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.