In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 17 december 2014 uitspraak gedaan over de ontkenning van het vaderschap en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De moeder, die de Iraakse nationaliteit heeft, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van [naam 1] en de vaststelling van het vaderschap van haar huidige partner [naam 2]. De moeder heeft haar verzoek gebaseerd op de stelling dat [naam 1] niet de biologische vader van de kinderen is, maar [naam 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor het Nederlandse recht van toepassing is. De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap van [naam 1] gegrond verklaard en het vaderschap van [naam 2] vastgesteld, onder de voorwaarde dat de beslissing tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [naam 1] in kracht van gewijsde is gegaan. De bijzondere curator heeft het verzoek van de moeder ondersteund en geadviseerd om het vaderschap van [naam 2] vast te stellen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kinderen de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zullen dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.