In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland en een gedaagde die de schoolkantine exploiteert. De Stichting vorderde ontruiming van de kantineruimte en betaling van een exploitatievergoeding. De gedaagde betwistte de vorderingen en stelde dat de exploitatieovereenkomst stilzwijgend was verlengd voor een bepaalde duur. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Stichting voldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming, maar dat de gedaagde onvoldoende feiten had aangedragen om de stilzwijgende verlenging te onderbouwen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de exploitatieovereenkomst voorshands als een overeenkomst van onbepaalde duur moest worden beschouwd. De opzegging door de Stichting werd als rechtsgeldig beoordeeld, maar de opzegtermijn van zes maanden werd als te kort beschouwd. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op het einde van het schooljaar 2014/2015. De vordering tot betaling van de exploitatievergoeding werd afgewezen, omdat deze nog niet opeisbaar was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.