ECLI:NL:RBNHO:2014:11945
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- J.M. Janse van Mantgem
- Ch. van Dijk
- S. Jongeling
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet tijdig gedaan; verzoeker niet ontvankelijk
In deze zaak heeft verzoeker op 12 juni 2014 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mr. M.J.M. Verpalen en mr. M. Daalmeijer, die betrokken waren bij een ontnemingszaak. Het verzoek is door de rechtbank ontvangen op 16 juni 2014. De wrakingskamer heeft op 5 augustus 2014 de zaak behandeld, waarbij verzoeker en zijn raadsman mr. J.A. Meijer aanwezig waren. De gewraakte rechters en de officier van justitie mr. C.J. Zweers waren niet aanwezig. Verzoeker stelde dat hij was veroordeeld op basis van gemanipuleerde bewijsmiddelen in een eerdere strafzaak, en dat dit de reden was voor zijn wrakingsverzoek. Hij betoogde dat de rechters vooringenomen waren en dat zij niet bereid waren om onderzoek te doen naar de bewijsstukken die aan de ontnemingsvordering ten grondslag lagen.
De rechters hebben in hun verweer aangegeven dat tijdens de regiezitting van 12 mei 2014 voldoende ruimte was gegeven aan verzoeker om zijn bezwaren te uiten. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek op de zitting van 12 mei 2014 bekend waren voor verzoeker en zijn raadsman. Daarom had het verzoek om wraking tijdig ingediend moeten worden, wat niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, omdat het verzoek te laat was ingediend.
De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. J.M. Janse van Mantgem als voorzitter, en de leden mr. Ch. van Dijk en mr. S. Jongeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014, waarbij de rechtbank ook bepaalde dat het proces in de ontnemingszaak voortgezet moest worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.