ECLI:NL:RBNHO:2014:12361

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
24 december 2014
Zaaknummer
3045040 KG EXPL 14-55
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van een concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst en geheimhoudingsbeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen YPMA PIANO’S B.V. en een werknemer, aangeduid als [werknemer]. YPMA PIANO’S vorderde nakoming van een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding dat in de arbeidsovereenkomst van de werknemer was opgenomen. De werknemer had zijn dienstverband opgezegd en was van plan om als zelfstandig pianostemmer aan de slag te gaan, wat volgens YPMA PIANO’S in strijd was met het concurrentiebeding. De werknemer voerde aan dat er geen rechtsgeldig concurrentiebeding was, omdat dit niet schriftelijk was overeengekomen en dat de actuele cao geen concurrentiebeding bevatte.

De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding, dat in eerdere arbeidsovereenkomsten was opgenomen, nog steeds van toepassing was, ondanks de wijziging van de cao. De rechter stelde vast dat de werknemer voldoende op de hoogte was van de inhoud van het beding en dat het schriftelijk was overeengekomen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van YPMA PIANO’S tot nakoming van het concurrentiebeding gegrond was en dat de werknemer veroordeeld werd tot nakoming op straffe van een dwangsom.

In reconventie vorderde de werknemer schorsing van het concurrentiebeding, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet had aangetoond dat hij geen schade had veroorzaakt aan YPMA PIANO’S en dat de vorderingen van YPMA PIANO’S tot betaling van boetes en schadevergoeding onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de geldigheid van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten en de noodzaak van schriftelijke overeenstemming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 3045040 \ KG EXPL 14-55 WD
Uitspraakdatum: 26 juni 2014
Vonnis in kort geding
De kantonrechter als voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap
YPMA PIANO’S B.V., gevestigd kantoorhoudende te Alkmaar,
eisende partij in kort geding in conventie/ verwerende partij in kort geding in reconventie
verder ook te noemen: Ypma Piano’s
gemachtigde: mr. N.M. Wolters,
tegen
[naam gedaagde], wonende te [plaats],
gedaagde partij in kort geding in conventie/ eiser in kort geding in reconventie,
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. M. Brinksma (Stichting Univé Rechtshulp).

1.Het procesverloop

Ypma Piano’s heeft bij dagvaarding d.d. 28 mei 2014 een voorziening gevorderd, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 12 juni 2014, alwaar zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun gemachtigden.
Voorafgaande aan de behandeling is namens [werknemer] binnengekomen een “conclusie van antwoord in kort geding tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie”.
Ypma Piano’s heeft de vordering bij monde van haar gemachtigde toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties. [werknemer] heeft tegen de vordering verweer doen voeren aan de vooraf in gezonden ”conclusie” en producties.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Na afloop van de behandeling is heden uitspraak bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
[werknemer] is sedert [datum] bij Ypma Piano’s in dienst als pianostemmer. Partijen hebben in het kader van hun rechtsbetrekking op 27 september 1994 en 9 oktober 1995 een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten. Voorts hebben zij op 1 maart 2001 een “geactualiseerde” arbeidsovereenkomst gesloten.
2.2.
De medio 1994 en 1995 gesloten arbeidsovereenkomsten bevatten een beding waarmee het [werknemer], kort gezegd, wordt verboden om voor een periode van 2 jaar na beëindiging van de arbeidsrelatie binnen een straal van 15 kilometer van het oude werkgebied op in of buiten dienstverband soortgelijke werkzaamheden uit te voeren.
2.3.
De op 1 maart 2001 gesloten arbeidsovereenkomst bevat de volgende bepalingen:
“5. De werknemer is, ook na het einde van deze arbeidsovereenkomst, verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hij bij de uitoefening van zijn functie met betrekking tot de zaken en belangen van Ypma te weten komt.
(…)
9. De werknemer is in het kader van verbodsbepalingen verplicht te handelen als in artikel 18 van de CAO voor pianotechnici en pianostemmers.
10.
Op deze arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van de CAO voor pianotechnici en pianostemmers van toepassing zoals deze luidt of in de toekomst zal luiden. Aan de werknemer is een exemplaar uitgereikt.”
2.4.
Artikel 18 en 19 van de in voornoemde bepaling bedoelde cao luidde op 1 maart 2001, voor zover van belang, als volgt:

Artikel 18 Verbodsbepaling voor de werknemer.
(…)
(…)
Wanneer een werknemer na beëindiging van een dienstbetrekking zich zelfstandig vestigt als exploitant van een pianobedrijf als bedoeld in artikel 1, is het hem verboden om gedurende een jaar stemcliënten van zijn vorige werkgever te blijven bedienen, zulks op straffe van een boete, te bepalen door de Geschillencommissie als bedoeld in artikel 19.
(…)
Artikel 19. Geschillencommissie
(…)
a. TAAK
De geschillencommissie beslist in hoogste instantie over geschillen, welke uit de uitvoering dezer overeenkomst rijzen, alsmede over klachten betreffende de toepassing van deze overeenkomst (…).”
2.5.
Artikel 1 van voornoemde cao luidde op 1 maart 2001, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 1. Toepassing.
Deze overeenkomst geldt voor de gehele pianobranche waaronder voor haar toepassing wordt verstaan:
Alle bij de Kamer van Koophandel rechtsgeldig ingeschreven werkgevers, die zich bezighouden met het, ten verkoop aanbieden, het herstel, stemmen en onderhoud van piano’s, vleugels, (…) en/ of muziekinstrumenten, (…). Al deze ten behoeve van de handel of te behoeve van het publiek.
Werknemers in dienst van een bedrijf af onder 1 bedoeld, die ambachtelijk en/of technisch werk verrichten aan onder artikel 1 lid a, genoemde instrumenten.
2.6.
[werknemer] heeft op 31 januari 2014 met ingang van 1 april 2014 opgezegd om vanaf laatstgenoemde datum als zelfstandig pianostemmer werkzaam te zijn.

3.Het geschil

3.1.
Ypma Piano’s vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [werknemer] veroordeeld tot:
( i) nakoming van het overeengekomen concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding en zich te onthouden van het gebruik maken van de door Ypma Piano’s opgebouwde en gehanteerde relatie- en bedrijfsgegevens in de ruimste zin van het woord, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per gebeurtenis en tevens van € 1.000,00 per dag, voor iedere dag of gedeelte van de dag dat gedaagde in overtreding is en derhalve nalaat geheel of gedeeltelijk aan deze veroordeling te voldoen;
(ii) betaling van een voorschot op de boete voor de begane overtredingen ad € 4.000,00, althans een zodanig bedrag in goede justitie te bepalen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
(iii) betaling van een voorschot op de schadevergoeding ten bedrage van € 5.000,00, althans een zodanig bedrag in goede justitie te bepalen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
(iv) betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 904,00, althans een zodanig bedrag in goede justitie te bepalen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
( v) betaling van de van het geding.
3.2.
Ypma Piano’s voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan. Van verschillende klanten heeft Ypma Piano’s vernomen dat [werknemer] hen heeft benaderd en zijn diensten heeft aangeboden. [werknemer] handelt hiermee in strijd met het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding. Ook heeft [werknemer] in strijd gehandeld met het in de arbeidsovereenkomst van 2001 opgenomen geheimhoudingsbeding (zie 2.3.). [werknemer] handelt met dit alles onrechtmatig jegens Ypma Piano’s. De handelwijze van [werknemer] heeft er inmiddels toe geleid dat verschillende klanten hun relatie met Ypma Piano’s hebben opgezegd, waardoor Ypma Piano’s omzetschade lijdt. Voorts lijdt Ypma Piano’s omzetschade, omdat [werknemer] gedurende 12 dagen dat hij niet aanwezig was, geen vakantiedagen heeft opgenomen, maar onbetaald verlof. [werknemer] heeft hierdoor boetes verbeurd en is voorts gehouden om de door Ypma Piano’s te lijden en gelden schade te vergoeden, aldus Ypma Piano’s
3.3.
[werknemer] voert verweer op, kort gezegd, de navolgende gronden.
Tussen partijen is geen concurrentiebeding van toepassing, nu dit niet schriftelijk is overeengekomen. De enkele verwijzing naar het artikel 18 van de toenmalige cao is niet voldoende. De tekst van het artikel had in de arbeidsovereenkomst behoren te worden opgenomen.
Daarbij komt dat uit artikel 10 van de arbeidsovereenkomst van 2001 volgt dat niet de toenmalige, maar de actuele cao van toepassing is op de arbeidsrelatie. De actuele cao bevat geen concurrentiebeding en [werknemer] is ook om deze reden niet aan een dergelijk beding gebonden.
[werknemer] heeft zich nimmer aan de door Ypma Piano’s gestelde ontoelaatbare praktijken schuldig gemaakt.
Voorts is van belang dat Ypma Piano’s in het recente verleden in vergelijkbare gevallen ervoor heeft gekozen om de betreffende oud-werknemers van Ypma Piano’s niet aan te spreken. Er is sprake van willekeur.
Ypma Piano’s heeft de mogelijkheid gehad om deze kwestie voor te leggen aan de in de actuele cao hiervoor aangewezen geschillencommissie.
Nu [werknemer] geen enkele contractuele bepaling heeft overtreden, is hij geen boete verschuldigd. Voorts heeft [werknemer] geen schade aan Ypma Piano’s berokkend, aldus [werknemer].
in reconventie
3.4.
[werknemer] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de werking van het concurrentiebeding volledig althans gedeeltelijk wordt geschorst, alsmede dat bij niet volledige schorsing Ypma Piano’s wordt veroordeeld tot betaling van een vergoeding van
€ 1.913,55 per maand tot 1 april 2015.
3.5.
[werknemer] voert daartoe als volgt aan.
Voor zover sprake is van een rechtsgeldig concurrentiebeding is er grond om de werking van dit bedang volledig te schorsen vanaf 1 april 2014 totdat in een bodemprocedure over het beding definitief is beslist.
Subsidiair bestaat aanspraak op een vergoeding, aldus [werknemer].
3.6.
Ypma Piano’s voert verweer.
in conventie en in reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de conventie en de reconventie zal hieronder de beide
vorderingen gezamenlijk worden besproken. Uit het hiernavolgende blijkt dat de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld is vervuld, zodat deze dient te worden besproken.
4.2.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het gestelde voort en is in voldoende mate gebleken.
4.3.
Uit het over en weer betoogde, de overgelegde stukken en de omstandigheid dat de onderhavige procedure zich niet leent voor (nadere) bewijsvoering is de kantonrechter voorshands, rekeninghoudende met de vermoedelijke beslissing in de eventueel te entameren bodemzaak, het volgende van oordeel.
4.4.
Partijen verschillen van mening of [werknemer] thans gebonden is aan het in r.o. 2.4. weergegeven verbod. In dat kader dient eerst te worden beoordeeld of de bevoegdheid hierover te oordelen toekomt aan de kantonrechter of aan de in voormelde cao bedoelde geschillencommissie. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
4.5.
Uit artikel 19 van de toenmalige cao volgt dat de geschillencommissie louter bevoegd is om te oordelen over aangelegenheden die de cao betreffen. Gesteld noch gebleken is dat deze bevoegdheidsregeling na 2001 is gewijzigd, zodat daarvan nog steeds kan worden uitgegaan. Omdat het in het geding zijnde verbod niet meer wordt geregeld in de actuele toepasselijke cao, acht de kantonrechter zich bevoegd om van de zaak kennis te nemen. Het is geen aangelegenheid (meer ) die de cao betreft.
Inhoudelijk wordt als volgt overwogen.
4.6.
Nu het hier een beding betreft dat [werknemer] beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van zijn dienstverband met Ypma Piano’s op zekere wijze werkzaam te zijn, is voor de geldigheid van het beding vereist dat het schriftelijk is overeengekomen. Aan dit vereiste wordt, gelet op het hiernavolgende, voldaan.
Gebleken is dat de in 2001 gesloten arbeidsovereenkomst niet meer is dan een actualisering van een reeds sedert september 1994 ingegaan dienstverband. In het kader van dit dienstverband is op 27 september 1994 en op 9 oktober 1995 een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten. In beide overeenkomsten is een beding opgenomen, waarin het [werknemer] wordt belemmerd om concurrerende activiteiten te ondernemen.
Daarbij komt dat in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van 1 maart 2001 in het kader van “verbodsbepalingen” rechtstreeks wordt verwezen naar artikel 18 van de toenmalige CAO, waarin het hier in het geding zijnde verbod is opgenomen, welke cao destijds aan [werknemer] is verstrekt.
Al met al is vooralsnog in voldoende mate gebleken dat [werknemer] de consequenties van een beding als het onderhavige goed heeft overwogen, althans heeft kunnen overwegen, alvorens hij zich hieraan heeft verbonden.
4.7.
Nu gesteld nog gebleken is dat de functie van [werknemer] sedert maart 2001 in belangrijke mate is gewijzigd, kan er van worden uitgegaan dat het in r.o. 2.4. weergegeven verbod nog steeds geldig is.
De omstandigheid dat de betreffende cao inmiddels is gewijzigd en dat in de actuele versie daarvan een dergelijk verbod niet meer voorkomt, doet hieraan niet af.
Zonder voldoende overtuigende onderbouwing, welke door [werknemer] niet is gegeven, valt niet in te zien dat artikel 10 van de arbeidsovereenkomst met zich brengt dat de enkele wijziging van de cao, bij welke wijziging partijen geen enkele betrokkenheid hebben gehad, afbreuk doet aan onderhavig relatiebeding; een verstrekkend beding dat om die reden expliciet en schriftelijk is overeengekomen.
4.8.
De conclusie van het voorgaande is dat [werknemer], in beginsel, nog steeds onverkort gebonden is aan het in r.o. 2.4. weergegeven verbod.
4.9.
Gelet op de looptijd van het beding, (één jaar na beëindiging van het dienstverband), en de geringe mate waarin [werknemer] wordt beperkt, -het verbod betreft slechts het bedienen van klanten van Ypma Piano’s- is niet gerechtvaardigd de verwachting dat een eventuele bodemrechter, de wederzijdse belangen van partijen in acht nemende, het beding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen.
Evenmin is waarschijnlijk dat diezelfde bodemrechter een vergoeding aan [werknemer] zal toekennen.
4.10.
In voldoende mate is aannemelijk geworden dat de voorgenomen werkzaamheden van [werknemer] bij één of meerdere klanten van Ypma Piano’s (mogelijkerwijs) vallen onder het in het geding zijnde verbod. Bij deze stand van zaken heeft Ypma Piano’s voldoende recht en belang bij het instellen van na te melden verbod. Dat Ypma Piano’s in vergelijkbare gevallen in het recente verleden tot een andere afweging is gekomen, doet hier niet aan af. [werknemer] kan hier in beginsel voor zichzelf geen rechten aan ontlenen. Het verbod op willekeur faalt.
De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.11.
In onvoldoende mate kan worden aangenomen dat [werknemer] het verbod heeft overtreden. Voor zover Ypma Piano’s haar verwijten aan het adres van [werknemer] concreet heeft gemaakt en, gelet op het weerwoord van [werknemer], van de juistheid van de beschuldigingen kan worden uitgegaan, levert dit niet op een verboden gedraging van [werknemer]. Immers, vooralsnog is slechts gebleken dat [werknemer] klanten van Ypma Piano’s heeft geadviseerd over de eventuele aanschaf van instrumenten. Uit artikel 1 in samenhang met en artikel 18 van de toenmalige cao volgt niet dat dergelijke activiteiten onder het verbod vallen.
Voor het overige heeft Ypma Piano’s de gestelde overtredingen onvoldoende concreet gemaakt.
4.12.
Om deze reden liggen de vorderingen van Ypma Piano’s die zien op betaling van boete, alsmede de vorderingen tot vergoeding van omzetschade voor afwijzing gereed.
De vordering van de omzetschade vanwege het door Loudat genoten onbetaalde verlof ligt ook voor afwijzing gereed. Uitgangspunt bij een arbeidsovereenkomst is dat omzetschade, ook voor zover door het handelen of nalaten van een werknemer veroorzaakt, tot het risico van de werkgever behoort. Geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken die rechtvaardigheden dat in dit geval een uitzondering op dit uitgangspunt moet worden gemaakt.
4.13.
Nu Ypma Piano’s onvoldoende concreet heeft gemaakt aan wie [werknemer] bedrijfsgegevens van Ypma Piano’s kenbaar zou hebben gemaakt en welke bedrijfsgegevens dit zouden betreffen, heeft Ypma Piano’s haar vordering tot nakoming van het geheimhoudingsbeding onvoldoende feitelijk onderbouwd. De hierop ziende vordering ligt voor afwijzing gereed.
Dit geldt ook voor de vordering tot veroordeling van [werknemer] om zich te onthouden van het gebruik maken van de door Ypma Piano’s opgebouwde en gehanteerde relatie- en bedrijfsgegevens.
4.14.
Nu vooralsnog geen overtreding van een contractueel verbod dan wel onrechtmatig handelen van [werknemer] kan worden aangenomen, bestaat geen grond om [werknemer] aansprakelijk te achten voor de door Ypma Piano’s gemaakte buitengerechtelijke kosten. De vordering tot vergoeding hiervan ligt voor afwijzing gereed.
4.15.
In conventie zijn partijen over en weer in het ongelijk gesteld en zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.16.
In reconventie is [werknemer] als de in het ongelijk gestelde partij te beschouwen en zal hij in de proceskosten van Ypma Piano’s worden veroordeeld. Gelet op de samenhang met de conventie worden deze kosten begroot op nihil.
4.17.
Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
in conventie
Veroordeelt [werknemer] tot nakoming van het overeengekomen concurrentiebeding, zoals weergegeven onder r.o. 2.4., op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [werknemer] dit verbod overtreedt, met ingang van 24 uur na betekening van dit vonnis, zulks met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,00.
Verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het anders of meer gevorderde af.
Compenseert de kosten van dit geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
Wijst de vordering af.
Verwijst Ypma Piano’s in de proceskosten, die tot heden voor [werknemer] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van der Heijden, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 26 juni 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter