Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
YPMA PIANO’S B.V., gevestigd kantoorhoudende te Alkmaar,
1.Het procesverloop
2.De uitgangspunten
Artikel 18 Verbodsbepaling voor de werknemer.
3.Het geschil
€ 1.913,55 per maand tot 1 april 2015.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen YPMA PIANO’S B.V. en een werknemer, aangeduid als [werknemer]. YPMA PIANO’S vorderde nakoming van een concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding dat in de arbeidsovereenkomst van de werknemer was opgenomen. De werknemer had zijn dienstverband opgezegd en was van plan om als zelfstandig pianostemmer aan de slag te gaan, wat volgens YPMA PIANO’S in strijd was met het concurrentiebeding. De werknemer voerde aan dat er geen rechtsgeldig concurrentiebeding was, omdat dit niet schriftelijk was overeengekomen en dat de actuele cao geen concurrentiebeding bevatte.
De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding, dat in eerdere arbeidsovereenkomsten was opgenomen, nog steeds van toepassing was, ondanks de wijziging van de cao. De rechter stelde vast dat de werknemer voldoende op de hoogte was van de inhoud van het beding en dat het schriftelijk was overeengekomen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van YPMA PIANO’S tot nakoming van het concurrentiebeding gegrond was en dat de werknemer veroordeeld werd tot nakoming op straffe van een dwangsom.
In reconventie vorderde de werknemer schorsing van het concurrentiebeding, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet had aangetoond dat hij geen schade had veroorzaakt aan YPMA PIANO’S en dat de vorderingen van YPMA PIANO’S tot betaling van boetes en schadevergoeding onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de geldigheid van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten en de noodzaak van schriftelijke overeenstemming.