ECLI:NL:RBNHO:2014:12411

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 december 2014
Publicatiedatum
30 december 2014
Zaaknummer
C/14/159156 / HA RK 14/172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van stichting Gemeenschappelijke Organisatie Dienen tegen rechter mr. M.S. Lamboo

Op 24 december 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van de stichting Gemeenschappelijke Organisatie Dienen (stichting G.O.D.) tegen rechter mr. M.S. Lamboo. Het verzoek tot wraking werd ingediend via een faxbericht op 23 december 2014, gericht aan de meervoudige kamer van de rechtbank. Het verzoek was specifiek gericht tegen de rechter die betrokken was bij de hoofdzaak C/14/158089 / KG ZA 14/357. De voorzitter van de wrakingskamer heeft besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen, op basis van de overwegingen die in de beslissing zijn opgenomen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een rechter kan worden gewraakt indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsprotocol van de rechtbank stelt dat een wrakingsverzoek vóór de einduitspraak moet worden ingediend. In deze zaak had de rechter op 16 december 2014 al een eindbeslissing genomen, waardoor het verzoek tot wraking niet meer ontvankelijk kon zijn. Verzoekster had aangevoerd dat het indienen van een wrakingsverzoek tegen de voorzieningenrechter een kostenbesparend en gunstiger resultaat zou opleveren, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet opging in deze situatie.

De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek buiten behandeling gesteld. De griffier werd opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van deze beslissing aan zowel de verzoekster als de rechter toe te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/14/159156 / HA RK 14/172
Beslissing van 24 december 2014
op het verzoek tot wraking ingediend door:
de stichting Gemeenschappelijke Organisatie Dienen (stichting G.O.D.),
gevestigd in Den Haag,
verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. M.S. Lamboo,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft bij faxbericht van 23 december 2014 aan de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland een brief gestuurd met als onderwerp “wrakingsverzoek, meer speciaal gericht tegen mw. Mr. M.S. Lamboo” (hierna: de rechter). Dit verzoek heeft betrekking op de hoofdzaak C/14/158089 / KG ZA 14/357.
1.2.
De voorzitter van de wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
2.2.
Een wrakingsverzoek moet worden ingediend vóór de einduitspraak (zie paragraaf 4.4. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www.rechtspraak.nl/ Organisatie/ Rechtbanken/ Rechtbank Noord-Holland/ Regels en procedures). Dat is ook logisch, omdat de rechter dan zijn beslissing al heeft gegeven en een wrakingsverzoek dus geen zin meer heeft.
2.3.
In de onderhavige zaak heeft de rechter als voorzieningenrechter in kort geding op 16 december 2014 vonnis gewezen. Dat was een eindbeslissing. Verzoekster is het daar
– gelet op de onderbouwing van het verzoek – niet mee eens en wenst dat het vonnis wordt herzien. Zij heeft zelfs een concept dagvaarding toegevoegd, waarin die herziening wordt gevorderd, op grond van artikel 382 Rv.
Verzoekster heeft verder aangevoerd dat met een wrakingsverzoek tegen de voorzieningenrechter een kostenbesparend en gunstiger resultaat kan worden bereikt.
2.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk;
3.2.
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.3.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de rechter een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van D.M.J. van den Biggelaar, griffier, ter openbare terechtzitting van 24 december 2014.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.