Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling
Verzoekster heeft verder aangevoerd dat met een wrakingsverzoek tegen de voorzieningenrechter een kostenbesparend en gunstiger resultaat kan worden bereikt.
Rechtbank Noord-Holland
Op 24 december 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van de stichting Gemeenschappelijke Organisatie Dienen (stichting G.O.D.) tegen rechter mr. M.S. Lamboo. Het verzoek tot wraking werd ingediend via een faxbericht op 23 december 2014, gericht aan de meervoudige kamer van de rechtbank. Het verzoek was specifiek gericht tegen de rechter die betrokken was bij de hoofdzaak C/14/158089 / KG ZA 14/357. De voorzitter van de wrakingskamer heeft besloten geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen, op basis van de overwegingen die in de beslissing zijn opgenomen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een rechter kan worden gewraakt indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsprotocol van de rechtbank stelt dat een wrakingsverzoek vóór de einduitspraak moet worden ingediend. In deze zaak had de rechter op 16 december 2014 al een eindbeslissing genomen, waardoor het verzoek tot wraking niet meer ontvankelijk kon zijn. Verzoekster had aangevoerd dat het indienen van een wrakingsverzoek tegen de voorzieningenrechter een kostenbesparend en gunstiger resultaat zou opleveren, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet opging in deze situatie.
De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek buiten behandeling gesteld. De griffier werd opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van deze beslissing aan zowel de verzoekster als de rechter toe te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.