ECLI:NL:RBNHO:2014:1900

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
C/15/207332 / FA RK 13-3470
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het ouderschap van een transgender vrouw in het kader van de wijziging van het Burgerlijk Wetboek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 26 februari 2014, hebben verzoeksters, [verzoekster 1] en [verzoekster 2], een verzoek ingediend tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoekster 1] over hun kind, dat is verwekt door middel van in-vitrofertilisatie met het zaad van [verzoekster 1]. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld in het licht van de op handen zijnde wijziging van artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek, die op 1 april 2014 in werking zou treden en die het mogelijk zou maken dat de vrouwelijke partner van de moeder als juridische ouder kan worden erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster 1] sinds 23 december 2011 juridisch als vrouw moet worden aangemerkt, maar dat op het moment van de verwekking en geboorte van het kind, zij in juridische zin vrouw was. Hierdoor kon het ouderschap van [verzoekster 1] niet worden vastgesteld volgens de huidige wetgeving, die geen mogelijkheid biedt voor een vrouw om als ouder te worden erkend in deze context. De rechtbank heeft daarom [verzoekster 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar primaire verzoek, maar heeft het ouderschap van [verzoekster 1] wel vastgesteld in het belang van het kind, vooruitlopend op de wijziging van de wet. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het kind de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen, zoals door de ouders is verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem
vaststelling ouderschap/adoptie
zaak-/rekestnummer: C/15/207332 / FA RK 13-3470
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 26 februari 2014
in de zaak van:
[verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
hierna ook aan te duiden als [verzoekster 1],
en
[verzoekster 2],
wonende te [woonplaats],
hierna ook aan te duiden als [verzoekster 2],
advocaat: mr. G.H.G. Reitsma-van Riel, kantoorhoudende te Hoofddorp.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] is in deze zaak als belanghebbende aangemerkt.

1.Procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeksters van 1 oktober 2013, ingekomen op dezelfde datum;
- de brief van de advocaat van verzoeksters van 22 oktober 2013, met bijlagen;
- de brief van de advocaat van verzoeksters van 17 februari 2014, met bijlage.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 januari 2014 in aanwezigheid van [verzoekster 1] en [verzoekster 2], bijgestaan door hun advocaat. Namens de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] waren mevrouw [medewerker] en de heer [medewerker] ter zitting aanwezig.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
[verzoekster 1] is geboren op 21 juli 1976 in [geboorteplaats ]. In de Britse geboorteakte van [verzoekster 1] is vermeld als naam: [verzoekster 1] en als geslacht: mannelijk.
2.2.
[verzoekster 1] heeft de Britse nationaliteit en [verzoekster 2] heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
[verzoekster 1] is in 2000 naar Nederland verhuisd en is op 4 april 2005 ingeschreven in de gemeente [plaats].
2.4.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn op [geboorteplaats ] te [plaats] met elkaar gehuwd.
2.5.
Bij [verzoekster 1] is een genderidentiteitsstoornis vastgesteld door medisch specialisten van het VU medisch centrum (VUmc). [verzoekster 1] bevindt zich in een behandelingstraject, in welk kader het geslacht van [verzoekster 1] onder meer door middel van een operatie zal worden aangepast naar het vrouwelijk geslacht. [verzoekster 1] staat op de wachtlijst voor een geslachtsaanpassende operatie.
2.6.
Op 23 december 2011 heeft [verzoekster 1] op het Britse Consulaat in Amsterdam een (naar Brits recht opgemaakte) akte ondertekend, getiteld 'Deed of Change of Name and Title (Deed Poll)', waarin [verzoekster 1] verklaart haar voornamen te veranderen van '[voornamen]' in '[voornamen]' en voortaan als vrouw te willen worden aangesproken.
2.7.
Op basis van een verklaring van het VUmc en de voornoemde ‘Deed Poll’ heeft [verzoekster 1] een nieuw Brits paspoort aangevraagd, dat is afgegeven op 19 juli 2012 en waarin haar nieuwe voornamen ‘[voornamen]’ staan vermeld en staat vermeld dat [verzoekster 1] het vrouwelijk geslacht heeft.
2.8.
Op 18 december 2012 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] de voornamen en de geslachtsaanduiding van [verzoekster 1] in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, thans de Basisregistratie personen genaamd, op verzoek van [verzoekster 1] met terugwerkende kracht tot 23 december 2011 gewijzigd op basis van de Deed Poll en het Britse paspoort van [verzoekster 1].
2.9.
[verzoekster 2] is op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] bevallen van een kind, genaamd [kind]. Vaststaat dat dit kind is verwekt door middel van in-vitrofertilisatie met semen van [verzoekster 1].

3.Verzoek

Het verzoek van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] strekt thans - na wijziging ter zitting - primair tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoekster 1] en subsidiair tot adoptie van het kind door [verzoekster 1]. Verzoeksters hebben bij brief van 17 februari 2014 aanvullend verzocht om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen in “[geslachtsnaam]”.

4.Beoordeling

4.1.
Door de omstandigheid dat [verzoekster 1] de Britse nationaliteit bezit, heeft deze zaak een internationaal aspect, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevestigend worden beantwoord, aangezien [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en het kind in Nederland geboren is.
4.2.
Aangezien [verzoekster 1] en [verzoekster 2] geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben, maar wel hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, dient het verzoek ingevolge artikel 10:97 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te worden beoordeeld naar Nederlands recht.
4.3.
Ingevolge artikel 1:207 lid 1 BW kan op verzoek van de moeder het vaderschap van een man op de grond dat deze de verwekker is van het kind of als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, door de rechtbank worden vastgesteld. De eerste vraag die door de rechtbank zal moeten worden beantwoord is of [verzoekster 1] voor de toepassing van voormeld artikel juridisch als man dient te worden aangemerkt.
4.4.
Ter zitting is naar voren gekomen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand op het moment dat [verzoekster 1] zich in de gemeente [plaats] vestigde niet over de geboorteakte van [verzoekster 1] beschikte en dat de geboorteakte evenmin voorhanden was ten tijde van het verzoek van [verzoekster 1] tot aanpassing van haar voornamen en geslachtsaanduiding.
De ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) heeft ter zitting verklaard op basis van het paspoort van [verzoekster 1] en de Deed Poll ervan uit te zijn gegaan dat de geslachtswijziging van [verzoekster 1] naar Engels recht op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen. De ABS heeft de geslachtsaanduiding van [verzoekster 1] daarom met toepassing van Engels recht met terugwerkende kracht tot de datum waarop [verzoekster 1] de Deed Poll heeft ondertekend, gewijzigd.
4.5.
Onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [verzoekster 1] sinds 23 december 2011 naar Nederlands recht moet worden aangemerkt als vrouw.
Dit betekent dat [verzoekster 1] volgens de huidige Nederlandse wetgeving niet als ouder van het kind geregistreerd kan worden noch het vaderschap van [verzoekster 1] kan worden vastgesteld, aangezien zij zowel tijdens de verwekking van het kind als tijdens de geboorte van het kind in juridische zin vrouw was.
4.6.
Volgens de thans geldende Nederlandse wetgeving is het, hoewel vaststaat dat het kind is verwekt door middel van in-vitrofertilisatie met semen van [verzoekster 1], niet mogelijk een juridische ouderband tussen [verzoekster 1] en het kind vast te stellen.
4.7.
Op 1 april 2014 zal de Wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (TK 33 032, Stb 2013, 480) in werking treden. Artikel 1:207 BW zal aldus worden gewijzigd, dat vaststelling van het ouderschap van een persoon die de verwekker is van het kind of als levensgezel van de biologische moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, mogelijk is.
4.8.
De rechtbank acht het - gelet op de biologische band tussen [verzoekster 1] en het kind - in het belang van het kind dat ook de juridische ouderband tussen [verzoekster 1] en het kind vanaf de geboorte van het kind wordt vastgesteld. De rechtbank zal daarom vooruitlopend op de op handen zijnde wijziging van de tekst van artikel 1:207 BW het ouderschap van [verzoekster 1] van het kind vaststellen.
4.9.
Aangezien [verzoekster 1] zowel op grond van de huidige als op grond van de toekomstige wetgeving niet behoort tot de (limitatief opgesomde) personen die een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap kunnen doen, zal de rechtbank [verzoekster 1] niet-ontvankelijk verklaren in haar primaire verzoek.
4.10.
Nu het primaire verzoek van [verzoekster 2] zal worden toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van het subsidiaire verzoek van [verzoekster 1].
4.11.
In het dossier van de rechtbank bevindt zich een verklaring van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] van 21 oktober 2013 waaruit blijkt dat het kind de naam “[geslachtsnaam]” zal dragen. Voorts hebben zij bij brief van 17 februari 2014 aan de rechtbank verzocht de achternaam [geslachtsnaam] in [geslachtsnaam] te wijzigen. De rechtbank stelt vast dat de ouders hiermee overeenkomstig het gestelde in artikel 1:5 lid 2 BW gezamenlijk ter gelegenheid van de vaststelling van het ouderschap hebben verklaard dat het kind de geslachtsnaam [geslachtsnaam] heeft. Wijziging van de geslachtsnaam door de rechtbank zoals door verzoeksters is verzocht is dus niet aan de orde.

5.Beslissing:

De rechtbank:
5.1.
stelt het ouderschap vast van [verzoekster 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats ], van:
- [kind], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats ];
5.2.
stelt vast dat de ouders een verklaring conform artikel 1:5 lid 2 BW hebben afgelegd, zodat het kind de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben;
5.3.
verklaart [verzoekster 1] niet-ontvankelijk in haar primaire verzoek;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, voorzitter, mr. H.M. van Dam en mr. D.H. Steenmetser-Bakker, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. van Dullemen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2014.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.