ECLI:NL:RBNHO:2014:2034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
10 maart 2014
Zaaknummer
C/14/152362 / HA RK 14/12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure

Op 18 februari 2014 heeft verzoekster tijdens een zitting de wraking van de rechter, mr. T.M. van Wassenaer, verzocht in een aanhangige civiele zaak bij de Rechtbank Noord-Holland. Verzoekster stelde dat de rechter geen autoriteit over haar had, omdat deze weigerde de eed te tonen die zou bewijzen dat zij een vertegenwoordiger uit het publieke domein was. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en vastgesteld dat een verzoek tot wraking gemotiveerd moet zijn. Dit houdt in dat de verzoekende partij feiten en omstandigheden moet aanvoeren die het vermoeden rechtvaardigen dat de rechter niet onpartijdig of onafhankelijk is. De enkele stelling van verzoekster voldeed niet aan deze eis.

De wrakingskamer heeft op basis van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek tot wraking niet voldoende gemotiveerd was en daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. De wrakingskamer heeft besloten om het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen, in overeenstemming met het wrakingsprotocol van de rechtbank.

De beslissing is genomen door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in aanwezigheid van mr. M.M.C. Rooijakkers, griffier, tijdens de openbare zitting op 19 februari 2014. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/14/152362 / HA RK 14/12
Beslissing van 19 februari 2014
op het verzoek tot wraking ingediend door:
(Verzoekster),
wonende te [woonplaats],
verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. T.M. van Wassenaer,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 18 februari 2014 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie kanton, locatie Zaandam, aanhangige zaak met als zaaknummer 2683295 WM VERZ 14-113, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De rechter heeft niet berust in de wraking en heeft het door haar griffier in het proces-verbaal weergegeven verzoek in handen gesteld van de griffier van de wrakingskamer.
1.3.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.Het standpunt van verzoekster

Uit het proces-verbaal van het verzoek om wraking blijkt het volgende. Verzoekster heeft de rechter verzocht haar te erkennen als mens en niet als natuurlijk persoon. De rechter heeft hierop gereageerd door te stellen dat zij verzoekster als mens erkende.
Verzoekster heeft vervolgens verklaard dat zij graag de eed wilde zien waaruit zou blijken dat de rechter een vertegenwoordiger is uit het publieke domein om aan te tonen dat zij een legitieme autoriteit was.
De rechter heeft geantwoord dat zij dat niet zou doen.
Verzoekster heeft hierop gereageerd door te verklaren dat de rechter dan geen autoriteit over haar had en heeft de rechter daarna gewraakt. Vervolgens heeft zij het kantongerecht te Zaandam verlaten.
3. De beoordeling
3.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is.
3.2.
Een verzoek tot wraking dient gemotiveerd te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of niet onafhankelijk zal zijn. De enkele stelling van verzoekster dat de rechter geen autoriteit over haar had, omdat de rechter weigerde de eed te laten zien waaruit zou blijken dat de rechter een vertegenwoordiger is uit het publieke domein, voldoet niet aan die eis. Aangezien het verzoek niet gemotiveerd is, is het daardoor kennelijk niet-ontvankelijk.
3.3.
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1. in samenhang met paragraaf 4.1. van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www.rechtspraak.nl/ Organisatie/ Rechtbanken/ Rechtbank Noord-Holland/ Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling stellen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt het verzoek tot wraking buiten behandeling;
4.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster, de rechter en het CVOM een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.3.
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team kanton, locatie Zaandam.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, plaatsvervangend voorzitter van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. Rooijakkers, griffier, ter openbare terechtzitting van 19 februari 2014.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.