In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een leerling, aangeduid als [eiser], en de Stichting Petrus Canisius College (PCC). [eiser] vorderde een schadevergoeding van € 5.268,- van PCC, stellende dat de school tekortgeschoten was in haar zorgplicht door hem niet te helpen bij het vinden van een nieuwe onderwijsinstelling na zijn vermeende verwijdering. PCC had [eiser] geadviseerd om een MBO-opleiding te volgen, maar [eiser] had dit advies niet opgevolgd en zich ingeschreven bij het ROC Horizon College voor een VAVO-opleiding. De kern van het geschil draaide om de vraag of PCC haar zorgplicht had geschonden door geen andere school te vinden die [eiser] zou toelaten.
De kantonrechter oordeelde dat PCC voldoende had aangetoond dat zij een andere onderwijsinstelling bereid had gevonden om [eiser] toe te laten, en dat [eiser] zelf had gekozen voor een andere opleiding. De rechter benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor inschrijving en keuze van school primair bij de ouders ligt. PCC had geadviseerd en geprobeerd om [eiser] naar een andere school te begeleiden, maar [eiser] had deze adviezen niet opgevolgd. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een tekortkoming in de zorgplicht van PCC, en dat de vordering van [eiser] daarom werd afgewezen.
De uitspraak bevestigt de verantwoordelijkheden van onderwijsinstellingen en de rol van ouders in het onderwijsproces. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten, die voor PCC op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en de griffier op 2 april 2014.