In deze zaak, die op 14 maart 2014 door de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld, betreft het een kort geding tussen [eiser], erfpachter van een woning in Bergen (NH), en de besloten vennootschap DENTRAX B.V., die als hypotheekhouder optreedt. [eiser] heeft een verbod gevorderd tegen de aangekondigde executieverkoop van zijn woning door DENTRAX, die deze verkoop heeft aangekondigd in verband met een hypotheekrecht van € 230.000,--. De hypotheekhouder heeft de hypotheek opgezegd vanwege een executoriaal beslag dat door ABN AMRO Bank op de woning is gelegd. [eiser] stelt dat hij geen achterstanden heeft in zijn betalingen en dat DENTRAX misbruik maakt van haar executierecht.
Tijdens de zitting op 10 maart 2014 heeft [eiser] zijn vordering toegelicht, waarbij hij aanvoert dat de executieverkoop onterecht is, omdat er geen noodzaak is voor DENTRAX om de woning te verkopen. DENTRAX heeft in reconventie gevorderd dat [eiser] zal worden gelast om medewerking te verlenen aan de veiling en ontruiming van de woning. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat DENTRAX onvoldoende rechtens te respecteren belang heeft bij de executoriale verkoop, omdat er geen achterstand in betalingen is en de waarde van de woning nog steeds voldoende is om de hypotheekschuld te dekken.
De voorzieningenrechter heeft het gevorderde verbod toegewezen en de reconventionele vordering van DENTRAX afgewezen. DENTRAX is veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt het belang van het beschermen van de belangen van de schuldenaar in het geval van executie, vooral wanneer er geen sprake is van verzuim in de betalingsverplichtingen.