ECLI:NL:RBNHO:2014:3477

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2014
Publicatiedatum
17 april 2014
Zaaknummer
C/14/151308 / FA RK 14-32
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige door een stiefouder met wijziging van geslachtsnaam

In deze zaak heeft de enkelvoudige kamer voor familiezaken van de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2014 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoeker, die gehuwd is met de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren uit het huwelijk van de moeder en de vader. De vader heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie, evenals de moeder, die het gezag over de minderjarige uitoefent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, aangezien de minderjarige niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. De rechtbank heeft ook overwogen dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoeker zal dragen, conform artikel 1:5 lid 8 BW, dat bepaalt dat de naamkeuze voor het eerste kind beslissend is voor alle volgende kinderen. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de verzoeker om mede met het gezag over de minderjarige te worden belast, afgewezen, omdat hij reeds gehuwd is met de moeder, wat automatisch gezamenlijk gezag met zich meebrengt. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige gelast. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/14/151308 / FA RK 14-32
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 16 april 2014
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna mede te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. J.M. Neervoort, kantoorhoudende te Den Helder,
-tegen-
[de vader],
rechtens wonende te [woonplaats],
feitelijk verblijvende te [woonplaats],
hierna mede te noemen: de vader,
strekkende tot:
  • de adoptie van [minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
  • bepaling dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen;
  • bepaling dat verzoeker mede met het gezag over de minderjarige wordt belast.
Als belanghebbende wordt aangemerkt: [de moeder] hierna mede te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker, ingekomen op 8 januari 2014;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoeker van 27 januari 2014.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 april 2014 in aanwezigheid van verzoeker bijgestaan door mr. J.M. Neervoort, de vader en de moeder.

2.Feiten en omstandigheden

- de minderjarige is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] uit het huwelijk van de vader en de moeder;
- het huwelijk van de vader en de moeder is ontbonden op 27 september 2010 door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschik-king van de rechtbank te Alkmaar van 16 september 2010;
- bij beschikking van deze rechtbank van 27 december 2013 is het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder beëindigd en is de moeder belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige;
- verzoeker is op [huwelijksdatum] gehuwd met de moeder;
- uit het huwelijk van verzoeker en de moeder is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren de minderjarige [minderjarige];
- verzoeker zorgt sinds 13 augustus 2010 samen met de moeder voor de minderjarige.

3.Beoordeling

3.1
De met het gezag belaste moeder stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.2
De vader stemt eveneens in met het verzoek tot adoptie.
3.3
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Tevens is komen vast te staan dat de minderjarige thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, zodat, nu ook overigens aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, het verzoek voor toewijzing vatbaar is.
3.4
Verzoeker en de moeder hebben reeds een kind tot wie zij in familierechtelijke betrekking staan zodat de minderjarige het tweede kind is tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
3.5
Nu de minderjarige het tweede kind is tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan, is voor de naamskeuze artikel 1:5 lid 8 BW van toepassing. Uit dit artikel blijkt dat de keuze die voor de naam van het eerste kind van dezelfde ouders is gedaan, beslissend is voor alle volgende kinderen. De minderjarige zal na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] dragen.
3.6
Verzoeker heeft verzocht te bepalen dat hij mede met het gezag over de minderjarige wordt belast.
3.7
De rechtbank zal dit verzoek bij gebrek aan belang afwijzen. Verzoeker is immers gehuwd met de moeder en uit het systeem van de wet (artikel 1:251 lid 1 BW) volgt dat er in die situatie sprake is gezamenlijk gezag van verzoeker en de moeder.

4.Beslissing

4.1
Spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
door verzoeker voornoemd.
4.2
Gelast wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige in: [geslachtsnaam].
4.3.
Wijst af het meer of anders verzochte.
4.4
Draagt de griffier op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A. van den Berg, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2014.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.