In deze zaak heeft de enkelvoudige kamer voor familiezaken van de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2014 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoeker, die gehuwd is met de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren uit het huwelijk van de moeder en de vader. De vader heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie, evenals de moeder, die het gezag over de minderjarige uitoefent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, aangezien de minderjarige niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. De rechtbank heeft ook overwogen dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoeker zal dragen, conform artikel 1:5 lid 8 BW, dat bepaalt dat de naamkeuze voor het eerste kind beslissend is voor alle volgende kinderen. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de verzoeker om mede met het gezag over de minderjarige te worden belast, afgewezen, omdat hij reeds gehuwd is met de moeder, wat automatisch gezamenlijk gezag met zich meebrengt. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige gelast. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.