Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Gemeente.
2.De feiten
3.Het geschil
- de Gemeente te veroordelen tot de nakoming van het convenant, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag, of gedeelte daarvan, dat de Gemeente daarmee in gebreke blijft, althans tot een zodanig dwangmiddel als de rechtbank passend acht;
- de Gemeente te bevelen binnen 48 uur na betekening van het vonnis schriftelijk het artikel in het Noord Hollands dagblad van 13 februari 2014 en het door de Gemeente op haar website geplaatste persbericht te rectificeren, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag, of gedeelte daarvan, dat de Gemeente daarmee in gebreke blijft, althans dat de Gemeente wordt veroordeeld tot een zodanig dwangmiddel als de rechtbank passend acht;
- de Gemeente te veroordelen in de kosten van het geding, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan, daarover na die termijn wettelijke rente verschuldigd is.
4.De beoordeling
[broer eiser]op het overgedragen perceelgedeelte een paardenbak realiseert. En omdat [broer eiser] artikel 2 van het convenant niet heeft ondertekend, is hij aan die afspraak niet gebonden. de Gemeente stelt dat het van meet af aan de bedoeling is geweest dat de paardenwei onder de reikwijdte van het convenant zou vallen. Hierbij verwijst zij naar de hiervoor aangehaalde passage uit het eindoverleg en naar artikel 2, lid 2 sub b van het convenant.
816,00