In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over planschade als gevolg van het bestemmingsplan ‘Schiphol-West e.o.’. De Algemene Vereniging van Bewoners/eigenaren Uitgeest, vertegenwoordigd door A. van Dam, heeft namens 600 leden verzoeken om schadevergoeding ingediend bij de besliscommissie van het Schadeschap Luchthaven Schiphol. De verzoeken werden afgewezen, waarna de vereniging beroep instelde tegen het bestreden besluit van 17 januari 2013, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het uitsluitend ging om de planschade die voortvloeit uit het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers beoordeeld, waarbij zij de conclusies van de Adviescommissie Schadeschap Luchthaven Schiphol in twijfel trokken. Eisers stelden dat de aanleg van de Polderbaan leidde tot een significante toename van geluidsbelasting en dat dit resulteerde in waardevermindering van woningen in Uitgeest. De commissie had echter geconcludeerd dat er geen bewijs was voor een waardevermindering per peildatum van 29 april 1999. De rechtbank oordeelde dat de commissie deskundig advies had gegeven en dat de beroepsgronden van eisers niet voldoende waren om de conclusies van de commissie te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat de eisers niet konden aantonen dat de schade die zij claimden, daadwerkelijk was ontstaan door het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eisers niet konden leiden tot een andere uitkomst en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.