Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Beoordeling
3.Beslissing
17 juli 2014.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2014 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie had op 15 januari 2014 een verzoek ingediend om betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, verder te laten verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek volgde op een eerdere voorwaardelijke machtiging die tot en met 1 januari 2014 gold, maar waarvan de geldigheidstermijn was verstreken zonder dat er een beslissing was genomen door de rechtbank.
Betrokkene was op 13 januari 2014 met een last tot inbewaringstelling in de instelling opgenomen. Tijdens de zitting op 17 januari 2014 zijn verschillende personen gehoord, waaronder de advocaat van betrokkene, mr. J.H.S. Vogel, en een psychiater, dhr. drs. A.S.G. Ralston. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene een stoornis van de geestvermogens heeft, wat leidt tot gevaar voor zowel zichzelf als voor anderen. Dit gevaar kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis, en betrokkene is niet bereid om vrijwillig verder te verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank heeft daarom besloten om de voorlopige machtiging toe te wijzen, waarmee betrokkene de bevoegdheid krijgt om in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.