ECLI:NL:RBNHO:2014:4271

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
15/710074-09
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van opzettelijke aanrijding met auto na woordenwisseling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte beschuldigd van opzettelijke aanrijding met haar auto tegen een slachtoffer na een woordenwisseling bij een tankstation. De feiten dateren van 6 december 2008, toen de verdachte, naar verluidt met een hogere snelheid dan toegestaan, in de richting van het slachtoffer reed. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een integrale vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, en de verdediging heeft dit standpunt ondersteund. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft dan ook besloten om de verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen steun in het dossier of het onderzoek ter terechtzitting was voor de beschuldigingen. De uitspraak vond plaats op 28 maart 2014, na een openbare zitting op 24 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710074-09
Uitspraakdatum: 28 maart 2014 (bij vervroeging)
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 maart 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. van Oosten en van wat verdachte en haar raadsman, mr. M Bijleveld, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
zij op of omstreeks 06 december 2008 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met de auto (met hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord) in de richting van die [slachtoffer] en/of tegen die [slachtoffer] is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair:
zij op of omstreeks 06 december 2008 te Haarlem opzettelijk mishandelend met de auto (met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was) tegen een persoon (te weten [slachtoffer]), is aangereden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2:
zij op of omstreeks 06 december 2008 te Haarlem als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Europaweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot integrale vrijspraak van de onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 aan verdachte ten laste gelegde feiten.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich eveneens op het standpunt gesteld, dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de haar onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten.
3.3. Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste is gelegd en dat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat aan de stukken van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting geen steun kan worden ontleend voor het wettige en overtuigende bewijs, dat verdachte op 6 december 2008 opzettelijk met haar auto aangever heeft aangereden en daarna de plaats van het ongeval heeft verlaten.
4. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.D. de Jong, voorzitter,
mr. M.J.M. Verpalen en mr. J.C.M. Swinkels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van vrijdag 28 maart 2014.